Samenvatting van het boek Basiskennis Aardrijkskunde. Te gebruiken als voorbereiding op de entreetoets Mens en Wereld (onderdeel Aardrijkskunde) in het 1e jaar van de PABO.
Hoofdstuk 1: Waar gaat het over bij Aardrijkskunde?
In de Aardrijkskunde delen we de leerstof in drie aandachtsgebieden in: Aarde en landschap,
bevolking en bestaansmiddelen. In de Aardrijkskunde gaan we altijd systematisch te werk.
We beginnen met beschrijven: waar is het? Wat zie je? Heb je het al eens eerder gezien?
Vervolgens gaan we verklaren door middel van de vraag: Waarom daar?
Hoofdstuk 2: De aarde
De aarde is een blauwe planeet die voor tweederde uit water bestaat. Er zijn twee grote
oceanen op de aarde: de Atlantische Oceaan en de Grote Oceaan. De kleinere
landoppervlakten bestaan uit de continenten. De aarde draait in een jaar (en 6 extra uurtjes)
om de zon. Om de verschuiving van onze kalender te voorkomen, wordt er om de 4 jaar een
schrikkeldag gehouden in februari. De aarde draait in 24 uur tegen de klok in om haar as. Als
de ene helft van de aarde niet beschenen wordt door de zon, is het daar nacht. De zon komt
op in het oosten en gaat onder in het westen. Voor goede afspraken over de tijd is de aarde
verdeeld in 24 tijdzones. De as waar de aarde in 24 uur omheen draait, staat altijd dezelfde
kant op. Tijdens het ronddraaien om de zon ontstaan er daardoor seizoenen. De dagen zijn
op het noordelijk halfrond langer dan de nachten. In de winter staat het noordelijk halfrond
van de zon afgekeerd, dan zijn de dagen dus veel korter en de nachten langer. In de winter
moeten schuin invallende zonnestralen een veel groter oppervlak verwarmen, waardoor het
kouder is. De maan draait in 27 dagen om de aarde. Zeewater staat onder invloed van de
aantrekkingskracht van de maan, de zon en de kracht die ontstaat door de draaiing van de
aarde. Het gevolg hiervan is dat er twee bulten ontstaan waar het water wordt
aangetrokken, daar is het vloed. Op de plekken waar nu veel minder water is, is het eb. Er
zijn twee gebieden met eb en twee gebieden met vloed op de aarde, dus wordt het twee
keer vloed en twee keer eb in 24 uur.
De aarde bestaat aan de buitenkant uit een dunne aardkorst. Onder de aardkorst bevindt
zich de mantel, die voor een groot deel uit magma bestaat. In het midden bevindt zich ten
slotte de vaste kern. Aardbevingen en vulkanen komen vooral voor op plaatsen waar er
breuklijnen in de aardkorst zitten. De aardkorstplaten bewegen schoksgewijs langs de
breuklijnen. Een dergelijke schok wordt een aardbeving genoemd. De bekendste vulkaan is
de kegelvulkaan en deze krijgt magma die in delen van de aardkorst opgesloten zit. Zo’n
vulkaan wordt steeds hoger en breder, doordat het lava erg stroperiger is en een laag vormt
die op de vulkaan blijft liggen. De tweede soort vulkanen bestaan uit magma die
rechtstreeks uit de mantel wordt verkregen. De lava die uit een dergelijke vulkaan komt, is
erg vloeibaar en vloeit alle kanten op. Daardoor ontstaan er brede en platte vulkanen. Deze
vulkanen hebben bij doorsnede het uiterlijk van een schildpad en om deze reden worden
deze vulkanen ook wel schildvulkanen genoemd. Rivieren ontspringen in hoger gelegen
gebieden. De rivieren krijgen stroomafwaarts steeds meer water van zijrivieren. Het totale
,water stroomt naar lager gelegen gebieden, waar rivieren uiteindelijk bijna allemaal bij
elkaar komen. Waar er weinig hoogteverschil is en/of waar het water kan blijven staan,
worden meren genoemd. Rivieren nemen sediment (keien, grind zand en klei) mee, die
stroomafwaarts steeds kleiner worden, doordat de deeltjes tegen elkaar aanbotsen tijdens
de transport. In Nederland vinden we alleen nog zand en klei in de benedenloop van de
rivieren. Bij hoogteverschillen slijpt het sediment dalen uit, dit noemen we erosie (zoals bij
de Moezel in Duitsland).
Hoofdstuk 3: Landschappen op aarde
Als je naar het noorden of het zuiden reist, verandert het landschap voortdurend.
Landschap: Gebied:
Landschap met Poolklimaat Poolgebied
Landschap met een Toendraklimaat Poolgebied
Landschap met een landklimaat met alleen Gematigd gebied
naaldbos
Landschap met een landklimaat (loof- en Gematigd gebied
gemengd bos)
Landschap met een zeeklimaat (loof- en Gematigd gebied
gemengd bos)
Landschap met een Middellandse Subtropisch gebied
Zeeklimaat
Landschap met een woestijnklimaat Woestijngebied/ soms tropisch gebied
Landschap met een tropisch Tropisch gebied
regenwoudklimaat
Landschap met een hooggebergteklimaat Berggebied
We kunnen de landschappen van de aarde in drie soorten gebieden verdelen: de tropische
gebieden, de subtropische gebieden naar de poolgebieden en de gebieden met het
hooggebergte. In de tropische gebieden stijgt de temperatuur en verdampt er veel water.
Dit verdampte water zorgt voor zware wolken en dus zware regenbuien. Hoe verder je van
het tropische bos af gaat, hoe droger het wordt.: Je komt in het woestijnlandschap. De
overgang van de subtropische gebieden naar de poolgebieden, merk je doordat het richting
de poolgebieden steeds kouder wordt. Dit valt te verklaren, omdat de zonnestralen naar de
polen toe steeds schuiner invallen (een groter oppervlak nodig om te verwarmen).
Hooggebergten zijn gebieden die hoger zijn dan 1500 meter. Invallende zonnestralen
verwarmen het aardoppervlak, die op haar beurt de lucht weer verwarmt. Naarmate je
verder (hoger) van het aardoppervlak af gaat, hoe kouder het wordt. In de bergen wordt
koude lucht door de wind aangevoerd vanuit de omgeving. Om deze reden is het boven op
de berg veel kouder. De plantengroei op bergen is van onder naar boven: loofbomen,
naaldbomen, bergweiden en eeuwige sneeuw.
, Klimaat: Kenmerken:
Tropisch regenwoudklimaat Geen seizoenen, altijd hoge temperaturen,
veel neerslag, grote diversiteit in
plantengroei en hierdoor grote diversiteit in
diersoorten.
Savanne- en steppeklimaat Grenzen aan tropische bossen, weinig regen,
tropisch grasland met bomen en struiken en
het hele jaar hoge gemiddelde
temperaturen met weinig neerslag.
Woestijnklimaat Bijna geen planten, droog, meestal erg warm
(sommige gebieden erg koud), zand en kale
rotsen.
Middellandse Zeeklimaat In winter ook warm genoeg voor:
palmbomen, olijfbomen, cipressen en
citroen- en sinaasappelbomen, in zomer erg
warm en droog en in winter zacht maar af
en toe hevige regenval.
Zee- en landklimaat Zeeklimaat: dicht bij de open zee, koele
zomers en geen strenge winters. (door
opgewarmde zee(lucht). Landklimaat:
warme zomers, strenge winters, loof- en
naaldbomen.
Toendraklimaat Te koud voor bomen, alleen struiken en
planten, lange winters en het hele jaar lage
temperaturen onder het vriespunt.
Poolklimaat Het hele jaar gemiddelde temperaturen
beneden het vriespunt, sneeuw en ijs blijft
liggen.
Hooggebergteklimaat Loofbomen, naaldbomen (tot de
boomgrens). Klimaat verschilt met de
hoogte, op grote hoogte te vergelijken met
toendra- of poolklimaat.
Hoofdstuk 4: Landschappen in Nederland
Hoog Nederland
1. Heuvellandschap:Het uiterste van Limburg, hoogteverschillen tot 200 meter, toppen
vaak vlak, vruchtbare grondsoort: löss, akkerbouw, erosiegeulen, permanente
begroeiing (terrassen) en kalkgesteente.
2. Zandlandschap: Heidegronden, akkers, bossen, stuifduinen, hoogteverschillen tot
100 meter, weinig landbouw door zand, Veluwe en zandgronden van Drenthe
hebben grootste uitgestrekte bossen van Nederland, het zand van zandgronden is
tijdens ijstijden door rivieren afgezet.
3. Hoogveenlandschap: uitgestrekte hoogveenmoerassen, gedroogd veen (turf), grote
rechte akkers met sloten aan de weerszijden (veenmoeras gemengd met zanderige
ondergrond maakte vruchtbare grond).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller TopSamenvatter. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.