100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Ontwikkelingsgerontologie $4.88   Add to cart

Summary

Samenvatting Ontwikkelingsgerontologie

 32 views  5 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Voor het vak ontwikkelingspsychologie heb ik een samenvatting gemaakt van H1,2,3,4,6 & 7 van het boek ontwikkelingsgerontologie.

Preview 3 out of 21  pages

  • No
  • H1,2,3,4,6,7
  • June 15, 2021
  • 21
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting ontwikkelingsgerontologie

H1 Gerontologie versus ontwikkeling
1.1 Wat is gerontologie?

Gerontologie: de wetenschap die als object van onderzoek de veroudering van mens, dier en plant heeft.
We maken onderscheid tussen primaire of universele veroudering (lichamelijke veranderingen ten gevolge van
het ouder worden, zoals rimpels), secundaire of probabilistische veroudering (veranderingen die vaker bij
ouderen voorkomen dan bij jongeren, zoals artrose, slijtage van de gewrichten) en tertiaire veroudering (een
opvallend snelle fysieke aftakeling die aan het sterven voorafgaat).

Daarnaast onderscheiden we distale (in het verleden, ver weg) verouderingseffecten, die bijvoorbeeld worden
toegeschreven aan kinderverlamming in de jeugd en die leiden tot een gebrek aan mobiliteit, en proximale
(dichtbij) effecten, bijvoorbeeld een recent gebroken enkel.

Ontwikkeling: geleidelijke verandering in een bepaalde richting
Proces denken: denken aan ontwikkeling in termen van een groei, vooruitgang, gecombineerd met waardering
Product denken: denken in termen van de mens als een product waarbij je kijkt naar het behoud van wat er
eerder wel was en nu niet meer

De gerontologie omvat een zeer breed gebied. Daaronder worden fysiologische, sociale, medische,
economische en psychologische processen geschaard. Vooral de tweede levensfase van de mens staat centraal
in deze wetenschap. Bij de mens ligt dat punt van de veroudering al rond het dertigste levensjaar.
Je kunt psychogerontologie, het menselijke gedrag in de tweede levenshelft, veroudering zowel intra-
individueel (bijv het verloop van de ontwikkeling van de intellectuele mogelijkheden), als interindividueel (bijv
de toenemende verschillen tussen individuen van gelijke leeftijd, sociaal-culturele achtergrond en geslacht) en
intergenerationeel (bijv het beeld van jongeren ten opzichte van ouderen) beschouwen.

Omdat gerontologie zo’n breed gebied bestrijkt, worden daarbinnen deelspecialisaties als biologische,
medische, sociale en psychologische gerontologie onderscheiden. Biologische gerontologie: het onderzoek
naar normale verschijnselen die zich in een organisme voordoen in lichaamscellen met het verstrijken van de
jaren. Medische gerontologie: pathologische ziekteleerverschijnselen tijdens het ouder worden. Sociale
gerontologie: betreft vragen op het gebied van culturen en godsdiensten. Psychogerontologie: betreft onder
andere mentale mogelijkheden, zingeving en zelfbeschikking.

Flourishing: optimale geestelijke gezondheid, richtinggevend voor de wijze waarop mensen zich optimaal
kunnen ontwikkelen) tegenover languishing: stagnatie en blijven steken in de psychosociale ontwikkeling.

Narratieve methode of therapie: men neemt iemand individuele levensverhaal op als uitgangspunt voor
verdere groei en ontwikkeling in de latere levensfasen. Belangrijk aangrijpingspunt om mensen te coachen.

Ontwikkelingsregulatie: het bijstellen van doelen om zichzelf en het leven te beoordelen en daarbij het in stand
houden van je zelfwaardering.
Succesvol ouder worden is in deze zin het leren selecteren van wat men wil gaan doen (niet alles is mogelijk) en
het compenseren. Dit noem je selectieve optimalisatie. Is een proces waarbij je zoveel mogelijk gebruikmaakt
van de mogelijkheden tot ontwikkeling en levensvreugde en zo min mogelijk last hebt van de biologische
beperkingen.

Een andere ontwikkelingsregulatie is het opheffen van de discrepantie tussen de eigen doelen en de
werkelijkheid middels de begrippen assimilatie en accommodatie van Piaget. Assimilatie: het betekenis geven
aan de werkelijkheid door haar in te passen in de eigen denkschema’s of cognitieve structuren. Inpassen van de
gebeurtenissen, gevoelens en gedachten in de eigen kaders.
Accommodatie: denkschema’s worden aangepast aan een veranderende werkelijkheid.
Op grond van nieuwe informatie/interactie/functievereisten
Accommodatie neemt met de loop der jaren af, terwijl assimilatie in tact blijft




1

,1.2 Visies op veroudering

Wat heb je vaak al ontwikkeld op oudere leeftijd?
Wijsheid, emotie regulatie, relativeren/humor, positieve heretiketering, vaardigheden

Om een overzicht te krijgen van de diversiteit aan gedragingen bij ouderen zijn pogingen gedaan om diverse
persoonlijkheidstypen van 80-plussers te onderscheiden. Het doel daarvan is niet om hen opnieuw over één
kam te scheren, maar om te komen tot een beter inzicht in het gedrag en de beweegredenen voor dat gedrag.
Neugarten onderscheidde de volgende typen:
- Het gedesorganiseerde type: ervaart wanhopigheid en ziet niet de mogelijke ontwikkelingskansen door
de focus op het verval en de achteruitgang tijdens het verouderen.
- Het passief-afhankelijke type: is bang voor de toekomst en ziektes en durft daarom weinig risico’s te
nemen. Deze risico’s zijn soms belangrijk als het gaat om ontwikkelingskansen te verkennen.
- Het afwerende type: sport fanatiek en onderneemt activiteiten. Past bij het verschijnsel healty ageing.
Sport is op zich goed, binnen de grenzen van iemands mogelijkheden, maar die type ontkent dus dat
het veroudert en dat het ouder worden op zich een impliciete waarde heeft en mag hebben.
- Het geïntegreerde type: accepteert gemakkelijk dat het ouder wordt. Behoudt het gevoel voor
eigenwaarde en zou daarmee als beste van de vier typen model kunnen staan voor de gezonde
oudere.

Er zijn in de verlengde hiervan verschillende denkmodellen rond het ouder worden.
- Het deficietmodel: voor deze denkwijze vooral dat men de goede gezondheid verliest. Stelselmatig
alles verliezen en uiteindelijk ook het eigen leven.
- Het rust-roestmodel: volgens deze denkwijze moet men juist actief blijven. Niet stilzitten als je met
pensioen bent en je mag ook niet toegeven aan verlieservaringen.
- Het competentiemodel: volgens deze denkwijze gaat het ouder worden wel degelijk gepaard met een
aantal verlieservaringen, die ook verwerkt moeten kunnen worden. Kansen voor persoonlijke groei.

Onder flow verstaat Csikszentmihalyi een subjectieve toestand waarbij iemand alles om zich heen vergeet,
inclusief te tijd en gevoelens van vermoeidheid. Flow bereik je als datgene wat je doet niet te gemakkelijk is
(verveling of stress) en ook niet te moeilijk (wanhoop en stress). Uitdaging bereik je als je activiteiten ontplooit
die iets boven het huidige niveau van je vaardigheden en competenties liggen.

1.3 Cultuur- en tijdspecifieke elementen

Een voorbeeld van het rekken van levens is de telomeertherapie, waarbij een enzymregulerende stof,
telomerase – die welke cel potentieel kan aanmaken – zou moeten leiden tot nieuwe celdeing tot op hoge
leeftijd. Een ander voorbeeld is het uitvoeren van levensverlengende operaties, zoals het vervangen van
versleten organen, bijvoorbeeld de longen (transplantaties), of het inbrengen van een kunsthart, zoals voor het
eerst gerealiseerd bij een man uit Kentucky in 2001.

Sandel onderzocht drie benaderingen van het begrip rechtvaardigheid, die belangrijk zijn om te noemen:
- De maximalisatie van utiliteit of welzijn, van het grootste geluk voor het grootste aantal mensen: het
grootste gedeelte van de mensen geeft echter aan dat er een berekening plaatsvindt en men rechten
niet serieus neemt.
- Het hebben van respect voor de keuzevrijheid van het individu: hierbij kan het gaan om feitelijke
keuzes die mensen op de vrije markt hebben, of om keuzes die mensen zouden kunnen maken in een
oorspronkelijke positie van gelijkheid.
- Het cultiveren van deugdzaamheid en het redenen over het algemeen belang: niet alleen het
institutionaliseren van de religieus-conservatieve deugd, waarbij voorgeschreven wordt hoe mensen
moeten leven, maar ook om het beantwoorden van dergelijke vragen over deugd in het kader van de
economie/politiek, naast de bekende geïnstitutionaliseerde beslissingen aangaande abortus en
euthanasie.

In de United Nations Principles for Older People worden de rechten van oudere mensen beschreven. We geven
hier twee voorbeelden van deze rechten, die zijn te vinden onder het kopje Independence.:
1. Older persons should have access to appropiate educational and training programs



2

, 2. Older people should have the opportunity to work and to have access to other income generating
opportunities.

Een belangrijk begrip met betrekking tot de autonomie in het leven van mensen op hogere leeftijd is overigens
het verwerven of bezitten van zogenoemde levenskunst, gerelateerd aan levenswijsheid.

1.4 Product- en procesmodellen: DSM versus ICF

Steeds meer mensen krijgen zo’n psychische stoornis. De DSM-V kent uiteindelijke zo’n driehonderd
ziektebeelden. Dehue noemt dat verschijnsel: het reïfeceren. Ofwel: het tot ding maken van de stoornis.

Wij richten ons niet primair op de eindtermen van een proces, maar op de mechanismen zelf die bij een
bepaalde ontwikkeling werkzaam zijn. We gaan niet uit van de tweedeling (dichotomie) ziek versus gezond,
maar van een glijdende schaal (continuüm), waarin wat ziek is in de ene situatie, in een andere situatie gezond
kan zijn.

Equifinaliteit: meerdere ontregelingen kunnen leiden tot één ziektebeeld.
Multifinaliteit: Eén oorzaak kan tot verschillende ziektebeelden leiden.

De International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF) is een referentieclassificatiesysteem
van de WHO. Het systeem is zo opgebouwd dat zowel gezonde als ongezonde mensen ermee kunnen worden
omschreven. Omschreven wordt hoe mensen omgaan met hun gezondheidstoestand, vanuit drie
perspectieven: lichamelijk, individueel en maatschappelijk.
Het goede van deze systematiek is dat gezond en ongezond functioneren in één systeem zijn ondergebracht.
Bovendien is in kaart gebracht dat ook omgevingsfactoren iemand van relatief gezond functioneren naar
ongezond functioneren kunnen brengen.

Het ICF-systeem is van belang voor het meten en begrijpen van gezondheidsuitkomsten. Het kan worden
ingezet in klinische situaties in zorginstellingen, maar evenzeer in gezondheidsonderzoek op individueel en
bevolkingsniveau.

De ICF bestaat uit twee delen. Deel 1 behandelt het functioneren en functioneringsproblemen, met elk twee
componenten: (a) functies en anatomische eigenschappen en (b) activiteiten en participatie. Deel 2 behandelt
factoren die van invloed zijn op het functioneren in sociale en maatschappelijke zin, met ook daarin weer twee
componenten: (c) externe factoren en (d) persoonlijke factoren.

Het bijzonder van dit systeem is dat het een beschrijving genereert en niet een verklaring suggereert. Het ICF-
model maakt zich inzichtelijk dat mensen met en zonder pathologie ongeacht de aard ervan – fysiek, mentaal –
in een systematiek beschreven kunnen worden.

Het denken in stoornissen zonder de ICF-dimensies kan misleidend en volgens Verhaeghe zelfs gevaarlijk zijn.
zo ligt het gevaar op de loer dat twee verschillende problemen dezelfde sticker krijgen. Maar het kan ook zo
zijn dat de ‘sticker’ juist ervoor zorgt dat we ons tegen de vermeende zieken zo gaan gedragen dat er
gemakkelijk een selffulfilling prophecy ontstaat.

Volgens de ICF vormt een redenering met betrekking tot samenhang en oorzakelijkheid (causaliteit) het hart
van diagnostiek en behandeling. Dit is omdat het ICF-model in principe een aantal factoren – organisch
functioneren, activiteit en participatie – in samenhang met persoonlijke en omgevingsfactoren op elkaar
betrekt. In het ICF-denken staat het zogenoemde klinisch redeneren centraal.

Klinisch redeneren is door Higgs en Jones gedefinieerd als het proces waarin de therapeut in communicatie
over en weer met de patiënt, zijn of haar familie/omgeving en/of andere behandelaars helpt bij het
aanbrengen van structuur, doelen, betekenis, gezondheidsrisico’s en strategieën. Dit gebeurt op grond van
klinische data, keuzes van de patiënt en de professionele mening van de behandelaar.

H2 Leren en geheugen
2.1 Declaratief en procedureel geheugen


3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller moostingh. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.88  5x  sold
  • (0)
  Add to cart