Tussenmenselijke interacties
en relaties (hoofdstuk 12)
Doelstellingen:
Je hanteert vakterminologie, bv. TOM, social referencing.
Je neemt assessments af in relatie tot tussenmenselijke relaties. Inzicht hebben in
wat TOM is en wat de TOM-R test meet, kennis hebben van zekfrapportagelijsten
omtrent participatie.
Je hanteert de bestudeerde methodieken bij het opstellen van een
(ergotherapeutisch) handelingstraject voor wat betreft tussenmenselijke relaties en
toont hierbij inzicht in (inter)nationale theorieën en modellen.
Beschrijft het handelingstraject en begeleiding van het jonge kind met
ondersteuningsvragen op vlak van joint attention en imitatie en geeft voorbeelden
van oefeningen. Je kan sociale leerverhalen uitwerken voor kinderen en jongeren
die nood hebben aan visualisering en voor kinderen en jongeren die vlot lezen en
schrijven. Je weet aan welke ondersteuningsbehoeften deze leerverhalen tegemoet
komen. Je kan een sociale vaardigheidstraining ontwikkelen.
Je beheerst de nodigecreatieve en technische vaardigheden om het
ergotherapeutisch handelen in de praktijk uit te voeren.
Je gradeert en varieert creatief en cliëntgericht, je vertoont hierbij
probleemoplossend denken.
1. Begrippen: inleiding (HB p. 233)
Relatie met andere personen:
Vreemden, vrienden, verwanten, familie, geliefden
o Basaal en complex
o Formeel (student en lesgever) en informeel
o Familie en intieme relaties
PEO (geeft mooiere presentatie weer wat heel belangrijk kan zijn)
Tussenmenselijke relaties worden verdeeld onder de vormen wonen, werken/school,
vrije tijd
1.1. Sociale competentie (HB p. 234)
De capaciteit om gedragsmatige, cognitieve en affectieve vaardigheden te
combineren om zoch zo flexibel aan te passen aan de eisen van de sociale omgeving
Gedrag dat zich uit in het succesvol sociaal functioneren met peers
De vaardigheid om waardevolle interacties met anderen na te gaan
, Belangrijke begrippen die de sociale competentie maken:
Social referencing = bewust zoeken naar gevoelens van anderen om verklaring te
geven aan gebeurtenissen (vanaf 8-9 maanden)
Zelfbesef = besef van onafhankelijk bestaan van de andere
Hechting = op basis van ouder-kind interacties intern werkmodel veilige basis
Sociale vaardigheden = sociaal gedrag hebben, specifieke vaardigheden om zich
adequaat te gedragen
Vriendschappen = dynamische wederkerige relatie tussen 2 individuen
1.2. Bouwstenen TOM (theory of mind)
Voorwaarden om TOM te ontwikkelen:
Objectpermanentie = wanneer iemand naar buiten gaat, dat ik bewust ben dat die
niet voor eeuwig en altijd weg is (het is niet omdat ik iets niet meer zie, dat het niet
meer bestaat)
Zelfbeeld = beeld van mezelf als onafhankelijk wezen
Symboolformatie = taal, zwaaien wil zeggen dat ik weg ga …
Voorlopers van TOM:
Imitatie/perceptie
o Belangrijke vroeg communicatieve vaardigheden
o Manier om bij te leren, om te communiceren
Doen alsof (2 jaar)
Onderscheid maken tussen mentale en fysieke wereld (3 jaar)
Emotieherkenning
Eerste manifeestaties van TOM (3-4 jaar):
First order belief (denken over iets, wat Jan denkt) = je voorstellen waarom een
ander iets doet, denken dat iemand het koud heeft omdat die een muts aanheeft
False belief = je kan in het perspectief van de andere komen (het kind weet dat er
kaarsen in het pakje zitten, maar als je vraagt wat de knuffel snoopy zal zeggen wat er
in het pakje zit, gaat het kind zeggen dat snoopy denkt dat het potloden zijn omdat er
op het pakje potloden opstaan). Kind kan voorstellen wat snoopy dus zou denken.
Hoogste niveau van TOM (6 jaar):
Second order belief (denken over denken, wat jan dankt dat Ali denkt) = een
voorstelling maken van wat die ander denkt, ik denk dat jij denkt
1.2.1. Imitatie (voorloper van TOM)
Herhalen van:
Gelaatsuitdrukkingen
Lichaamsbewegingen
Acties met voorwerpen
Woorden …
Ontwikkeling tot symbolisch “doen alsof”
Als sociaal-communicatieve functie:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller julievancalster. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.01. You're not tied to anything after your purchase.