Dit zijn de hoorcollege aantekeningen voor deeltentamen 1. Ik heb hier zelf een 8,2 mee gehaald, dus alle informatie staat eigenlijk wel in het bestand.
Hoorcollege 1: Investeren in een goede start 29 april 2021
Developmental System Models (DST) dit vormt de kern van de hele cursus.
In de eerste duizend dagen van je leven (vanaf bevruchting tot de tweede verjaardag)
worden we gevormd tot wie we zijn. Invloeden in deze periode zijn bepalend voor de rest van
het leven.
- Het lijkt deterministisch, maar het is wel zo dat het kind er dan moeite mee heeft om
een gezonde ontwikkeling op gang te brengen.
Ontwikkeling = de beschrijving, verklaring en beïnvloeding van intra-individuele (in de
persoon zelf) verandering in gedrag gedurende de levensloop en met interindividuele
verschillen en overeenkomsten intra-individuele verandering.
- Hoe veranderd een persoon in de levensloop?
- In hoeverre zijn deze veranderingen dan vergelijkbaar of juist verschillend tussen
personen?
Niet alle veranderingen zijn ook per definitie ontwikkeling:
Cyclische veranderingen (slaap-waak ritme) bij een baby moet dit nog wel
ontwikkelt worden, maar als het dan ontwikkelt is wordt het iets stabiels.
Tijdelijke veranderingen, die gemakkelijk weer ongedaan kunnen worden (iets
opslaan in je geheugen & dan weer vergeten) maar je woordenschat is WEL
ontwikkeling
Regressieve veranderingen (het verlies van vaardigheden)
o Kinderen met het RET syndroom lijken zich normaal te ontwikkelen maar dan
na 1,5 jaar lijken ze die dingen weer te vergeten.
De 5 kenmerken van ontwikkeling (Overton):
1. Organisatie van processen het gaat van eenvoudig naar complex (taal bijv.)
2. Volgorde & sequentie latere vormen komen voort uit eerdere vormen, die zijn
ingebouwd in het proces. Ontwikkeling verloopt dus
via stadia. eerst worden de nekspieren sterker en daarna kan de baby dan zelf al
wat langer zijn hoofd omhoog houden.
3. Richting ontwikkeling voltrekt zich in meerdere richtingen – dus dat wat je eerst
hebt geleerd, kan het zijn dat je dat vergeet en het plaats maakt voor nieuwe
vaardigheden. – baby’s strekken eerst hun armpjes uit, maar als ze eenmaal kunnen
kruipen, zie je dat gedrag niet meer.
4. Epigenese en emergentie epigenese = verwijst naar wederzijdse interacties
tussen verschillende niveaus (biologisch niveau (genen, hormonen), cognitieve
niveau) van het organisme en de omgeving. Emergentie = het proces waarin de
interacties met de omgeving zorgt voor het ontstaan van nieuwe
systeemeigenschappen. – eigenschappen die niet terug te voeren zijn tot de
oorspronkelijke situatie, hierdoor wordt het complexer. = kwalitatieve verandering.
(bijv. de ontwikkeling van het stress-systeem).
a. De omgeving bepaald ook welk gen er geactiveerd wordt.
5. Relatieve permanentie en onomkeerbaarheid ontwikkeling leidt tot een min of
meer blijvende toestand, terugkeer naar de oorspronkelijke toestand gebeurt niet
(hoewel je soms dus wel kortdurende terugvallen kan hebben)
a. Een peuter leert nieuwe woorden, het lijkt dan alsof het andere woorden
vergeten is, maar de peuter zal nooit terugkeren naar de toestand waarin het
geen woorden meer kent.
1
,Er zijn 5 keyfindings in het artikel van Cantor:
Menselijke ontwikkeling is afhankelijk van
de doorlopende, reciproke relaties tussen
de indiviudele genetica, biologie, relaties en
cultuur & context. Dit werkt allemaal met
elkaar samen en heeft een wisselwerking.
De ontwikkeling is een dynamisch proces
over de tijd. Soms is het een belangrijk
proces, en soms minder belangrijk.
De relaties zijn erg belangrijk. Ontwikkeling
van relaties met andere mensen is voor
een baby essentieel. dit is een primair
proces waarbij biologische en contextuele
factoren elkaar beïnvloeden.
Alle kinderen zijn kwetsbaar. Ze worden blootgesteld aan risico factoren en negatieve
gebeurtenissen die in zowel micro (familie, buren, vrienden) als macro (land, school,
cultuur etc) systemen kunnen voorkomen dit kan ook bijdragen aan veerkracht en
een gezonde ontwikkeling.
Kinderen zijn actieve “agents” & dus NIET passief. Ze houden zelf de controle op een
actieve manier over dat wat ze willen leren. Het leerproces moet je zien als iets
holistisch waarbij je genen, hormonen, darmen, contacten met anderen, relaties etc.
moet je allemaal bij elkaar nemen voor het leren & jezelf ontwikkelen.
Een aantal theoretische modellen:
Developmental system theories (DST): Dit is een raamwerk waarin verschillende
factoren (het individu en het micro / macro systeem) samen bepalen hoe een kind
leert, veranderd en groeit in een ontwikkelings levensloop.
o Variabiliteit = hoe komt deze variatie en wat is normaal? Hoe gevarieerd is
deze normale ontwikkeling? En wat is mogelijk de norm
o Stabiliteit = identificeren van patronen die ontstaan en blijven over de tijd.
o Complexe relaties tussen verschillende systemen biologische,
fysiologische systemen, sociale omgeving, interpretaties, waarderingen en
internalisatie van de ervaringen zorgen er voor in welke richting men zich
ontwikkelt.
Relationeel! – alle systemen staan in contact met elkaar & hebben als
het ware relatie met elkaar. – het is dus niet nature vs. Nurture. Het
hoort bij elkaar. Je kunt ook geen scheiding maken tussen normaal –
abnormaal.
Holistisch – het geheel is meer dan de losse delen. Elk deel van
een systeem wordt bepaald door andere delen. Genen beïnvloeden
bijv. hersenprocessen & deze hersenprocessen beïnvloeden dan weer
het gedrag etc.
Dynamisch systeem theorie lijkt op DST er is geen enkele factor of element in het
kind-omgeving systeem dat gedrag of ontwikkeling stuurt. Gedrag zit niet in het brein,
maar het zit in de interactie tussen brein-lichaam-taak en omgeving. het is dus
eigenlijk niet, wij zijn ons brein.
o Ontwikkeling is geen lineair proces, maar dynamisch. Fasen van stabiliteit
worden afgewisseld door plotselinge sprongen en tijdelijke regressies.
Embodiment, enaction theory, ecological psychology
o Embodiment = belichaming. er bestaat een dynamische wisselwerking
tussen het zenuwstelsel, het lichaam en de omgeving. ; het ene element is
NIET belangrijker dan de ander.
2
, Barret: emoties zijn psychologische constructies die ontstaan in een
moment en zijn het resultaat van eerdere ervaringen (brein),
lichamelijke sensaties (lichaam) en context (omgeving). Hierdoor
kunnen we dit ook benoemen.
o Enaction theory = het idee dat organismen hun eigen ervaring creëren door
hun acties. Organismen zijn GEEN passieve ontvangers van input, maar zijn
actoren in de omgeving die de eigen ervaringen vormen.
Enactivisme als term behoort tot een cluster van vergelijkbare termen:
Embodied – lichaamsstructuren zijn hierbij ook betrokken. Als
een baby gaat zitten neemt het anders waar.
Embedded – alles functioneert in verbintenis met de externe
omgeving.
Enacted – alle mentale processen gebeuren niet allemaal in
onze hersenen, maar hebben ook te maken met wat je doet.
Extended – alles wat je leert heeft altijd betrekking op de
omgeving.
o Ecologische psychologie (Gibson) = informatie zit NIET in iemands hoofd,
maar in de omgeving. Door perceptie-actie koppelingen of affordances leert
iemand de eigenschappen van objecten te kennen. De eigenschappen zijn
NIET los te zien van de actie of handeling. ; zo leer je of iets hard of zacht is,
ruw of glad. Dit leer je door een handeling uit te voeren. Je ziet iemand op een
stoel zitten, dan leer je de eigenschap ‘zitbaar’.
Neuroemergentism, neuralconstructivism, neural re-use, emergent and
constraints
o Emergentie = kennis die we hebben van de wereld, is opgebouwd uit kleinere
onderdelen en hierdoor ontstaat de ‘grotere kennis’. Er ontstaat iets nieuws
wat NIET terug te herleiden is naar die kleinere delen.
Neuro-emergentie = verschillende hersengebieden die betrokken zijn
bij simpele functies die komen samen om een meer complexere
cognitieve functie zoals emoties of een gedachte te maken.
o Neural re-use (Anderson) = bepaalde hersengebieden die voor een bepaalde
functie gebruikt zijn, kunnen opnieuw gebruikt worden voor de ontwikkeling
van nieuwe vaardigheden. lezen is zo’n aangeleerde vaardigheid.
o Constraints = beperkingen / begrenzing. Er zitten beperkingen in het
fenotype. Hoe je ontwikkelt bent als biologisch systeem, heeft ook
begrenzingen. Dat maakt ook dat we niet kunnen rennen als een luipaard. Je
kunt ook eigenschappen hebben die andere kinderen niet hebben. Daarin ben
je dus begrensd.
The predictive brain, active inference, free energy principle
o The predictive brain = in de hersenen zitten neuronen die actie en perceptie
ondersteunen door constant binnenkomende sensorische input te vergelijken
met voorspellingen op basis van eerdere ervaringen en aangeboren kennis.
De voorspelling en input wordt continue met elkaar vergeleken. het
doel is het minimaliseren van predictie fouten. Als er een predictiefout
is, dan ga je over op actie. Als er GEEN predictiefout is, vindt er geen
actie plaats.
o Active inference = actief conclusies trekken (is de input in overeenstemming
met de verwachtingen of niet? predictiefouten moeten zoveel mogelijk
vermeden worden, want dat kost veel energie
o Free energy principle (Karl Friston) = elk system is er op gericht om vrije
energie te minimaliseren. Hoe minder energie gebruikt wordt, hoe beter het
systeem zal functioneren. Daarom zijn we ook meer op ons gemak als we in
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vdb99. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.