Hoofdstuk 1 veranderende instituties
Instituties en organisaties
Instituties: de formele en informele regels die ons gedrag in meerdere of mindere mate reguleren.
Organisaties: verbanden tussen mensen die een gemeenschappelijk doel nastreven (de wijze van hoe
mensen zich tot elkaar verhouden en zich organiseren zoals een bedrijf, gemeente of vereniging).
Proces van institutionalisering
Proces onderscheid 3 fasen:
1. Het ontstaan (reden waarom ze ontstaan zijn bijvoorbeeld het ontstaan van een sociale
norm)
2. Het voortbestaan (mensen raken afhankelijk van een institutie, het wordt steeds moeilijker
om de ingeburgerde wetten af te breken waardoor de institutie blijft voortbestaan).
3. Het veranderen en/of verdwijnen. 3 Vormen: Revolutie (zoals 9/11), geleidelijke verandering
(de samenleving ontwikkelt zich), niet meer relevant (het heeft geen nut meer voor onze
samenleving).
In de praktijd bijvoorbeeld het poldermodel (werkgevers en werknemers en overheid maken samen
afspraken over lonen enzovoorts).
Maatschappelijke veranderingen
Selectie van zes belangrijke veranderingen in de Nederlandse samenleving:
Verzuiling en verstatelijking
Anti-institutionele stemming jaren ’60 en ‘70
Marktwerking in de jaren ’80 en ‘90
Individualisering
Horizontalisering
Internationalisering
Dit speelt in op onze instituties en organisaties. Voor WO 1 werd er door de overheid niet veel
gedaan aan armoede de initiatieven hiervoor kwamen van de burgers. Later kwamen initiatieven
vanuit de overheid.
Hoofdstuk 2 recht
De rol van het recht
Het recht als een bijzondere institutie:
Geeft (bij uitstek) de spelregels van de samenleving
Onderscheidt zich van alle andere instituties door universaliteit (‘niemand komt onder het
recht uit’)
Structuur rechtssysteem
Structuur van het rechtssysteem als institutie is een samenspel tussen:
De formele regels
De juridische organisaties
De dagelijkse handelingen
,Sociale functies van het recht
Er zijn (in de kern) vijf functies van het recht te onderscheiden:
Ordening van het sociale leven
Normering van wel of niet toegestaan gedrag
Handhaving van onderlinge afspraken
Conflictregulering
Verdeling van schaarse goederen
Ontwikkeling van het recht – internationalisering
Drie klassieke rechtsgebieden:
Civiele recht (afspraken tussen burgers onderling)
Strafrecht (wanneer sociale normen overtreden worden)
Staats- en bestuursrecht (burger en overheid en overheid onderling)
Maar toenemend nieuwe en gespecialiseerde rechtsgebieden zoals milieurecht, mediarecht,
vreemdelingenrecht. Belangrijkste ontwikkeling daarbij is het EU-recht.
Vertrouwen in recht en rechtspraak
Wordt op een aantal manieren bekeken (niet beoordeeld):
Rechtsvervreemding
Publieke opinie
Vertrouwen
Legitimiteit
Dikastocratie = de rechters hebben de macht i.p.v. de overheid.
Hoofdstuk 3 politieke structuur en cultuur
Politiek: stabiele structuur, veranderlijke cultuur
Formele instituties en organisaties: institutioneel conservatisme
- Historische schets
Informele instituties: verandering en onenigheid (strijd)
- Historische schets
Historische schets – politieke instituties
1588 – 1795: Republiek der verenigde Nederlanden
Republiek, confederatie, regentenbestuur.
1795 – 1813: Franse tijd
Centralisering bestuur, monarchie, Revolutiegeest.
1813: Monarchie, Willen 1 en Willem 2
Restauratie(!?), absolutie (verlichte!?) monarchie.
1848: Grondwet Thorbecke
Revolutiejaar, Constitutionele monarchie, Tweede kamer (direct gekozen en censuskiesrecht),
Eerste kamer (indirect gekozen), Districtenstelsel.
, 1917: Grondwetswijziging (de pacificatie)
Algemeen (mannen) kiesrecht en 1919 het vrouwenkiesrecht, evenredig kiesstelsel, einde
schoolstrijd.
Monisme =
Dualisme =
Vergelijkend perspectief?
Zeer open en toegankelijk stelsel (geen kiesdrempel: 5% in Duitsland) (geen
meerderheidsstelsel: VK en Frankrijk)
Kritiek formele instituties
Lange jaren zestig (1966-1982)
Anti-institutional mood
Kritiek van links: D66, PPR, Nieuw links (PvdA)
Post – 2002
Anti-institutional mood
Kritiek van rechts: LPF, PVV, Rita Verdonk (TON), FVD
Directe democratie
Tegen partijkartel/politieke correctheid
Institutioneel conservatisme
Nacht van Wiegel (1999)
Nacht van Van Tijn (2005)
Intrekken raadgevend correctief referendum (Wrr) (2018)
Informele instituties: veranderlijke politieke cultuur
= Hoe de formele instituties zich gedragen en met elkaar om gaan.
Historische schets politieke stijl:
- Consensusgericht vs. Gepolariseerd
- Elitair vs. Egalitair
- Zakelijk vs. Gepersonaliseerd (emotie)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller zosjalaan. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.34. You're not tied to anything after your purchase.