Toets stof:
- Herhaling blok 1: balans, resultatenrekening ontvangsten en uitgaven
- Hoofdstuk 6: werkkapitaal
- Hoofdstuk 7: eigen vermogen
- Hoofdstuk 8: vreemd vermogen
- Hoofdstuk 9: beoordeling van de financiële structuur
Hoofdstuk 6:
6.1 De cashflowcyclus
Vlottende activa worden ook wel werkkapitaal (working capital) genoemd.
Werkkapitaal = vlottende activa
Cashflowcyclus is het omzettingsproces dat samenhangt met de productie- en
verkoopcyclus vanaf de aankoop van grondstoffen tot en met de aflevering van gereed
product aan de klant.
De cashflowcyclus treedt ook op bij een handelsonderneming en in mindere mate bij een
dienstverlenende onderneming, waarbij het totale proces uit minder stappen bestaat. Bij
handelsonderneming worden ingekochte goederen niet bewerkt, maar in dezelfde staat
weer verkocht.
Het krediet kan worden afgelost als de goederen worden verkocht aan een klant en deze de
goederen betaalt.
Krediettermijn = termijn waarbinnen een beschikbaar gesteld krediet moet worden afgelost.
Zie figuur 6.1 en 6.2 in het boek
Doel van een goed werkkapitaalbeheer is dan ook de investering in werkkapitaal te
verkleinen. Dit mag echter niet ten koste gaan van de voortgang van het productie- en
verkoopproces doordat bijvoorbeeld moet worden neen-verkocht omdat de voorraad op is.
6.2 voorraadbeheer
De aanwezigheid van voorraden leidt niet alleen tot investeringen, maar brengt ook kosten
met zich mee. Dat geldt zowel voor een voorraad grondstof, halffabricaat en eindproduct bij
een productiebedrijf als voor de voorraad goederen van een handelsonderneming. Het
aanhouden van voorraden veroorzaakt opslagkosten in de vorm van magazijnkosten,
financieringskosten en in sommige gevallen ook kosten van bederf of veroudering.
Er moeten dus wel voordelen tegenover staan, anders zou men zich deze kosten kunnen
besparen door geen voorraden aan te houden. Het belangrijkste voordeel betreft de
ontkoppelingsfunctie met betrekking tot de verschillende fases in het productieproces. Door
1
,voorraden aan te houden bij de aanvoer, doorvoer en afvoer van goederen kan stagnatie
(term voor een periode met een trage economische groei) in de productieketen worden
voorkomen.
Bijkomende voordelen:
- Door het aankopen van grotere partijen grondstof of handelsgoederen een
kwantumkorting op de inkoopprijs wordt verkregen of besparingen op de
gemiddelde transportkosten kunnen worden gerealiseerd. Een kostenbatenanalyse
zal moeten uitwijzen of deze voordelen opwegen tegen de extra voorraadkosten.
Voorraden kunnen eveneens het gevolg zijn van de aankoop van grotere hoeveelheden,
speculerend op toekomstige prijsstijgingen.
Het aanleggen en aanhouden van voorraden brengt kosten met zich mee. We werken dit uit
voor een handelsonderneming.
Het plaatsen van inkooporders veroorzaakt bestelkosten
De bestelkosten worden bij elke nieuwe order opnieuw gemaakt en worden nauwelijks
beïnvloed door de omvang van de order. Het is daarom voordeliger om zo weinig mogelijk
orders te plaatsen. Minder orders betekent echter een grotere omvang van elk order en dit
leidt tot voorraadvorming.
Hoe hoger de voorraad, des te hoger de opslagkosten.
Opslagkosten en bestelkosten bewegen zich dus tegengesteld, waardoor er sprake is van
een optimaliseringsvraagstuk.
Bestelkosten = kosten die het gevolg zijn van het plaatsen van een order.
Opslagkosten = kosten van opslag, financiering en risico, verbonden aan het aanhouden van
voorraden.
Optimale ordergrootte = de hoeveelheid in te kopen product die leidt tot het laagste totaal
van opslagkosten en bestelkosten.
We kunnen de optimale ondergrootte rechtstreeks berekenen met een formule, die
bekendstaat als de formule van Camp:
Q=V2xDxF
-----------------------
C
Waarin
Q = optimale ordergrootte
D = totale afzet per periode
F = bestelkosten per order
C = opslagkosten per stuk per periode
In de voorgaande hebben we alleen gekeken naar de omvang van een order, niet naar het
tijdstip waarop de order moet worden geplaatst. We moeten dan ook rekening houden met
de levertijd van een order.
2
, Een nieuwe order moet geplaatst worden voordat de voorraad op is, anders is de voorraad
voortijdig uitgeput en kan er gedurende enige tijd niet aan afnemers worden geleverd.
Bestelniveau = voorraadniveau waarbij een bestelling wordt geplaatst.
Het bestelniveau kan als volgt worden berekend:
Bestelniveau = afzet per dag x levertijd order
In de praktijk is de afzet per dag nooit elke dag gelijk. De afzet is de ene dag hoger en de
volgende dag weer lager. Ook de levertijd van een order is nooit precies hetzelfde. Met
andere woorden: er is sprake van onzekerheid (uncertainlty).
Onzekerheid beïnvloedt het bestelniveau.
Veiligheidsvoorraad = het verschil tussen het bestelniveau met onzekerheid en het
bestelniveau zonder onzekerheid.
Indien tijdens de levertijd van de order de afzet gelijk is aan de gemiddelde afzet en de
levertijd ook gemiddeld is, dan is de voorraad bij levering van order gelik aan de
veiligheidsvoorraad. De veiligheidsvoorraad blijft dan dus over. De functie van de
veiligheidsvoorraad is uitsluitend het opvangen van een hoger dan gemiddelde afzet tijdens
de levertijd van een nieuwe order. Dit wordt grafische geïllustreerd in figuur 6.5
Gemiddeld gezien is de veiligheidsvoorraad dus
permanent aanwezig. De opslagkosten per periode
nemen door de aanwezigheid van een
veiligheidsvoorraad toe met een bedrag gelijk aan:
Toename opslagkosten = veiligheidsvoorraad x
opslagkosten per stuk
Voor voorraden en bestellingen van grondstoffen is
de problematiek volledig vergelijkbaar met die van de handelsonderneming. Voor de
productie in series van eindproducten gelden eigenlijk dezelfde uitgangspunten. In plaats
van bestelkosten spreken we bij een productiebedrijf van instelkosten = de kosten die
moeten worden gemaakt om machines in te stellen op de productie van een serie nieuwe
producten.
In plaats van de levertijd van een order nemen we dan de productietijd van een nieuwe
serie en in plaats van optimale ordergrootte spreken we over optimale seriegrootte.
Optimale ordergrootte = de hoeveelheid in te kopen product die leidt tot het laagste totaal
van opslagkosten en bestelkosten.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller teundekoster. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.36. You're not tied to anything after your purchase.