Hoofdstuk 1, 9, 11, 16, 17, 18, 19 en 25
June 15, 2021
26
2020/2021
Summary
Subjects
klinische psychologie
psychopathologie
van der molen
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Saxion Hogeschool (Saxion)
Toegepaste Psychologie
Klinische Psychopathologie
All documents for this subject (11)
Seller
Follow
brechtjehooiveld
Reviews received
Content preview
Hoofdstuk 1: Klinische psychologie en abnormaliteit
Aspecten van abnormaal gedrag
1. Persoonlijk lijden
2. De (dis)functionaliteit van het gedrag
3. Irrationeel en onbegrijpelijk gedrag
4. Onvoorspelbaarheid en controleverlies
5. Opvallend en onconventioneel gedrag
6. Gedrag dat een ongemakkelijk gevoel bij anderen oproept
7. Het overtreden van morele normen
Psychische stoornis
- syndroom
- symptomen op gebied van cognitieve functies, emotieregulatie of gedrag
- disfunctie in psychologisch, biologisch of ontwikkelingsproces.
Normaal of abnormaal: waar ligt de grens?
Statistisch model
● uitgangspunt = menselijke eigenschappen zijn normaal verdeeld
● zeer hoge of zeer lage score is dan abnormaliteit
● nadeel: lang niet alle eigenschappen zijn normaal verdeeld
● nadeel: model maakt geen onderscheid tussen afwijkingen die wel of niet gepaard
gaan met persoonlijk lijden. Iemand met een erg hoge intelligentie hoeft niet perse
ongelukkig te zijn daardoor.
Medisch model
● gaat uit van onderliggend mechanismen: somatogeen of psychogeen
● ziekte/abnormaliteit → diagnose → therapie → genezing
● therapeut & patiënt
● uitgangspunt = stoornissen hebben een organische oorsprong
● nadeel: self fulfilling prophecy
Leer- of onderwijsmodel
● uitgangspunt: stoornissen zijn ontstaan door verkeerd gelopen leerprocessen.
● persoonlijk probleem → leerdoel → leerprogramma; leerling past aangereikte
vaardigheden toe → vermindering van het probleem.
● Leraar & leerling
● Model doet meer recht aan eigen keuzes en verantwoordelijkheid cliënt/leerling
● Toepasbaar als individu nog zelf verantwoordelijk kan worden gehouden voor doen
en laten.
,Hoofdstuk 9 - Classificatie
Classificeren = ordenen van menselijke gedragingen, ervaringen, belevingen en
eigenschappen. Een groep symptomen die vaak gezamenlijk voorkomt wordt aangeduid als
een stoornis.
Soorten classificatie:
1. Categoriële en dimensionele classificatie.
Categoriële classificatie: een indeling in afzonderlijke categorieën die duidelijk van elkaar
zijn afgegrensd. Je hebt een stoornis wel of niet. Elke stoornis is afzonderlijk en van alle
andere aandoeningen af te scheiden.
Dimensionale classificatie: de mate waarin iemand een klacht vertoont bepaalt de plaats
die hij in het classificatiesysteem krijgt. Cut off point: wie zich aan de ene kant van de
rubriek bevindt, valt in de categorie ‘wel’ en wie zich aan de andere kant van de rubriek
bevindt, valt in de categorie ‘nee’. Op die manier is een dimensionele indeling ook een
beetje categorieël.
2. Monothetische en polythetische classificatie.
Monothetische classificatie: de leden van een klasse hebben een of meerdere specifieke
kenmerken met elkaar gemeen; de kenmerken zijn een voorwaarde van het lidmaatschap.
Polythetische classificatie: leden van een klasse hebben een groot aantal kenmerken
gemeenschappelijk, maar hebben niet een noodzakelijk specifiek kenmerk gemeen.
Bijvoorbeeld: paniekaanval heeft 13 symptomen, om er een te hebben hoef je er maar 4 te
hebben. 2 patiënten kunnen 4 totaal verschillende kenmerken hebben en toch beide een
paniekaanval hebben.
3. Symptomen tegenover pathogene mechanismen.
Indeling naar symptomen = Beschrijvende classificatie: mens is passief, slaapt slecht en
kan lastig keuzes maken → depressieve stoornissen. Indeling naar pathogene
mechanismen = Structurele diagnostiek: psychische stoornissen worden ingedeeld op
grond van de processen die de symptomen zouden veroorzaken.
4. Hiërarchische en nevenschikkende classificatie.
Hiërarchische classificatie = sommige klassen zijn belangrijker dan anderen. Alleen de
diagnose met de hoogste plaats in de hiërarchie wordt gesteld. Een tweede diagnose is dus
niet mogelijk.
Nevenschikkende classificatie = alle klassen hebben dezelfde rang. Elke diagnose heeft
zijn eigen bestaansrecht.
Classificatie in verschillende contexten
● DSM is vrij westers
● Wat hier sociale angst is, kan in Azië een beleefdheidsvorm zijn
● Tijdsgeest: bijvoorbeeld homoseksualiteit
● Referentiekader van de diagnosticus
, Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid is te meten door het laten beoordelen van een cliënt
op een tijdstip door meerdere beoordelaars
Convergente validiteit: hoge overeenkomstigheid tussen gegevens die verkregen zijn met
verschillende methoden en instrumenten die hetzelfde begrip beogen te meten.
Divergente validiteit: iemand met een paniekstoornis zou laag moeten scoren op andere
soorten angststoornissen.
Predictieve validiteit: voorspellende waarde die een classificatie heeft voor bijvoorbeeld
prognose of uitkomst van een behandeling.
DSM-5
- diagnostic and statistical manual of mental disorders
- nevenschikkend; er kunnen meerdere diagnoses worden gesteld
- categorieel polythetisch systeem: indeling veronderstelt afzonderlijke klassen waarin
verschillende combinaties van symptomen tot dezelfde diagnose kunnen leiden.
kritiek op de DSM:
- het kan leiden tot overdiagnosticering van alledaagse problemen
- het lijkt soms of een klacht pas echt bestaat als er een DSM categorie aan is gewijd
is
- te weinig gebaseerd op empirisch onderzoek
- de subjectieve inschatting die de diagnosticus maakt, kan leiden tot een verkeerde
diagnose
- het systeem houdt geen rekening met het feit dat klachten en symptomen in de loop
der tijd veranderen
- gebrek aan perspectief voor cliënt, te weinig focus op sterke kanten van cliënt
ICD-10
● international classification of diseases
● samengesteld door de WHO
● grootste deel bestaat uit somatische aandoeningen
● hoofdstuk F bevat elf blokken die psychische- en gedragsstoornissen omschrijft.
● veel minder uitgebreid dan de DSM
Hoofdstuk 16 - Slapen en waken en slaapstoornissen
Oorspronkelijk dacht men: slaap is een passief proces: hartslag daalt, temperatuur daalt etc
Na het zien van EEG: slaap is een vrij actief proces.
Registratie van slaap
Polysommogram (PSG) bestaat uit:
- hartslag, ecg
- nasale en orale luchtstroom
- borst- en buikademhaling
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller brechtjehooiveld. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.00. You're not tied to anything after your purchase.