100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting inleiding staatsrecht L02 t/m L10 $10.08   Add to cart

Summary

Samenvatting inleiding staatsrecht L02 t/m L10

 98 views  14 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

De samenvatting bevat alle lesstof van de leereenheden 2 t/m 10. Het is dus niet het complete boek. In de samenvatting staan ook de arresten verwerkt die aanbod komen in de theorie.

Last document update: 3 year ago

Preview 4 out of 128  pages

  • Yes
  • June 16, 2021
  • June 16, 2021
  • 128
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Leereenheid 2 t/m 10




Boek: Beginselen van de democratische rechtsstaat, inleiding tot de grondslagen van het
Nederlandse staats- en bestuursrecht
Druk: Achtste druk
Auteurs: Prof. Mr. M.C. Burkens, Prof. Mr. H.R.B.M. Kummeling, Prof, mr. Drs B.P. Vermeulen, Prof.
Mr. R.J.G.M. Widdershoven

Samenvatting geschreven door: Lin Lindenbergh
Universiteit: Open Universiteit
Opleiding: Bachelor Rechtsgeleerdheid
Schooljaar: 2020 – 2021
Lin Lindenbergh


1
Inleiding staatsrecht
Open Universiteit


, Leereenheid 2: Regeringsvormen en het parlementaire stelsel
Hoofdstuk 9: Regeringsvormen
Paragraaf 9.1 Inleiding
Monarchie: Als het staatshoofd via erfopvolging wordt aangewezen.

3 regeringsvormen:
- Presidentiële stelsel
- Parlementaire stelsel
- Conventionele stelsel

Paragraaf 9.2 Presidentieel stelsel
Kenmerken voor een presidentieel stelsel:
- Een strikte scheiding tussen wetgevende en uitvoerende macht.
o Wetgevende macht: De volksvertegenwoordiging
o Uitvoerende macht: De regering
- President en volksvertegenwoordiging hebben een directe democratische legitimatie. Beide worden
door de bevolking gekozen middels algemene verkiezingen.
- Er bestaat geen vertrouwensregel tussen regering (president + ministers) en het parlement (Congres =
Senaat + Huis van afgevaardigde). Het parlement kan een president, minister of (gehele) regering niet
tot aftreden dwingen wegens gebrek aan vertrouwen. Regering is geen verantwoording schuldig aan
de volksvertegenwoordiging.
- Er is een dualistische samenwerking tussen regering en parlement met de nadruk op de checks and
balances.
Voorbeeld: Verenigde Staten heeft presidentieel stelsel.

Impeachment procedure: Een strafrechtelijke procedure waarbij de president of een andere hoge ambtsdrager
vervolgd kan worden wegens ‘treason, bribery or other high crimes and misdemeanors’. Voor veroordeling tot
afzetting is tweederdemeerderheid nodig.
- Het huis van afgevaardigden: Treedt daarbij op als vervolgende.
- Senaat: Treedt op als rechterlijke instantie.

Dit kan niet in een presidentieel stelsel:
- Het parlement kan de regering niet tot aftreden dwingen.
- De president of regering heeft niet de bevoegdheid om het parlement te ontbinden en nieuwe
verkiezingen uit te schrijven.

Samenwerking tussen wetgevende macht (Congres) en President: In de praktijk zijn zij gedwongen om samen
te werken om het beleid te realiseren. Want vaak is er wetgeving en bestuur nodig. De President kan geen
rechtstreekse wetsvoorstellen indienen, maar hij kan wel bevriende parlementariërs vragen om op de
ministeriële departementen kant en klaar voorbereide wetsvoorstellen bij een van de huizen van het
parlement aanhangig te maken.

Vetorecht: De president kan zijn veto uitspreken over wetgeving die hem niet zint. Dit veto kan slechts
overruled worden wanneer het Congres het besluit opnieuw neemt, maar dan wel met
tweederdemeerderheid.

Checks and balances bij presidentieel stelsel:
- President heeft recht op vetorecht, maar kan overruled worden door het Congres als zij het besluit
opnieuw neemt met tweederdemeerderheid.
- De Senaat heeft goedkeuringsrecht op buitenlandse verdragen. De president wordt hiermee beperkt
op het gebied van buitenlandse politiek.
- De begroting waarin de door de President voorgenomen staatsuitgaven zijn neergelegd, moet
goedgekeurd worden door het Congres.

Lin Lindenbergh


2
Inleiding staatsrecht
Open Universiteit


, Paragraaf 9.3 Parlementair stelsel
Kenmerken van een parlementair stelsel:
- Alleen de volksvertegenwoordiging wordt middels verkiezingen gekozen, de regering indirect
democratisch gelegitimeerd.
- Regering kan niet functioneren zonder het vertrouwen van het parlement (vertrouwensregel). Het
parlement heeft het laatste woord.
- De regering en haar leden zijn verantwoording schuldig aan het parlement. Indien het parlement het
vertrouwen in de regering opzegt zijn er twee mogelijkheden:
o Een enkele minister/staatssecretaris stapt op.
o Het parlement wordt ontbonden en er worden nieuwe verkiezingen uitgeschreven in de hoop
dat zij van het nieuwe parlement wel voldoende steun krijgt.
- Het parlementaire stelsel is gericht op samenwerking van de centrale gezagsdragende instanties.
- Het staatshoofd heeft een bescheiden bevoegdheden en heeft vooral tot taak de nationale eenheid
naar binnen en buiten te symboliseren.

Wat houdt een vertrouwensregel in?:
- De regering niet kan regeren zonder het vertrouwen van de volksvertegenwoordiging.
- Bewindslieden moeten verantwoording afleggen aan de volksvertegenwoordiging voor hun
handelingen en voor handelingen van anderen die onder hun verantwoording vallen.
- In Nederland de vertrouwensregel ‘positief geformuleerd’ is, wat betekent dat de Tweede Kamer bij
het aantreden van een nieuw kabinet uitdrukkelijk haar vertrouwen dient uit te spreken.
- Deze is vastgelegd in art. 68 Gw.

Tweepartijenstelsel: Twee grote partijen domineren het electoraal veld. De leider van de partij die de
verkiezingen wint zal in de praktijk de meerderheid in het parlement hebben. Hierdoor kan er meteen een
regering worden gevormd die volledig bestaat uit leden van zijn partij.
Voorbeeld: Verenigd Koninkrijk

Kiesstelsel van evenredige vertegenwoordiging: Het totaal van uitgebrachte stemmen wordt gedeeld door het
aantal te behalen zetels, dit is de kiesdeler. Hoeveel zetels elke partij krijgt is afhankelijk van de uitkomst van
de stemmen op de partij delen door de kiesdeler. Hierdoor wordt er noodgedwongen met coalitieregeringen
geregeerd.
Voorbeeld: Nederland

Paragraaf 9.4 Conventioneel stelsel
Kenmerken van een conventioneel stelsel:
- Het uitgangspunt is absolute volkssoevereiniteit, zonder machtsverdeling. De
volksvertegenwoordiging is hier zowel ten aanzien van wetgeving als uitvoering de hoogste macht.
- De ministers worden gekozen uit en door de parlementsleden en vormen een afspiegeling van de
samenstelling van het parlement. Zij functioneren enkel als een soort dagelijks bestuur, dat slechts is
belast met de voorbereiding en uitvoering van het beleid van de volksvertegenwoordiging.
- De regering heeft geen zelfstandige bevoegdheden, zij is voor haar bevoegdheden volstrekt
afhankelijk van het parlement. De ministers zijn collectief verantwoordelijk voor de uitvoering van de
besluiten van de volksvertegenwoordiging.
- De regering is ondergeschikt aan het parlement dus is er geen behoefte aan een vertrouwensregel. Zij
dienen eenvoudigweg steeds het beleid van de volksvertegenwoordiging uit te voeren.
- Het conventionele stelsel heeft een sterk democratische opzet. Maar door het ontbreken van enige
vorm van machtsverdeling is het risico van ontsporing en machtsmisbruik groot.
Voorbeeld: Vroeger voormalige Oostbloklanden en Zwitserland.

Paragraaf 9.5 Ideaaltypen, mengvormen en feitelijke verhoudingen
Wat is een dualistisch stelsel?: Presidentiële stelsel. Het gaat uit van een tweeheid. President (regering) en
parlement zijn strikt gescheiden, elk voor zich door verkiezingen gelegitimeerde organen, die aparte functies
uitoefenen.


Lin Lindenbergh


3
Inleiding staatsrecht
Open Universiteit


, Wat is een monistisch stelsel?: Conventionele stelsel. Het gaat uit van een eenheid, waarbij alle macht
geconcentreerd is in het parlement, terwijl de regering niets meer is dan een uitvoerend comité van en uit het
parlement.

Wat is een gematigd dualistisch stelsel (getemperd monistisch)?: Parlementaire stelsel. Het is een twee-
eenheid, want het gaat uit van twee onderscheiden organen met deels eigen, deels gezamenlijk uit te oefenen
bevoegdheden. Daarbij is alleen het parlement direct verkozen, de regering is afhankelijk van het vertrouwen
van het parlement.

Stelsel Presidentieel Parlementair Conventioneel
Gekozen President en parlement Parlement Parlement
Machtenscheiding Strikt Gematigd Geen
Bevoegdheden Wetgevende macht bij Wetgevende macht bij Wetgevende en
parlement en parlement en regering uitvoerende macht bij
uitvoerende macht bij en uitvoerende macht bij parlement
president (regering) regering
Vertrouwensregel Nee Ja Nee (niet nodig)
Type Dualistisch Gemengd Monistisch

Semipresidentieel: Een mengvorm van presidentieel en parlementair stelsel. De president is onafhankelijk van
het parlement, maar de minister-president en het kabinet moeten wel verantwoording afleggen aan het
parlement.
Voorbeeld: Frankrijk

Hoofdstuk 5: Machtsverdeling naar hedendaagse betekenis
Paragraaf 5.4.6 Vertrouwensrelatie tussen regering en Staten-Generaal
Waar wordt de verhouding tussen regering en Staten-Generaal in het kader van machtsverdeling
gekenmerkt?: Vertrouwensrelatie. Een Kamer die geen vertrouwen meer heeft in het kabinet of individuele
bewindsleden kan deze dwingen tot aftreden. In het kader van een vertrouwensrelatie is de ministeriële
verantwoordelijkheid een belangrijk instrument.

Wat werd in 1948 in de Grondwet verankerd?: Ministeriële verantwoordelijkheid. Dit betekende dat de
regering zich met goed gevolg moest kunnen verantwoorden ten overstaan van de Staten-Generaal. Hiertoe
omringde de Koning zich met ministers die hierin zouden kunnen slagen.

Parlementaire kabinetten: Een kabinet waarbij de coalitiefracties uit de Tweede Kamer nauw betrokken zijn bij
de formatie en waarbij ze de hoofdlijnen van het beleid vastleggen in een regeerakkoord.

Extraparlementaire kabinetten: De parlementaire fracties zijn niet programmatisch betrokken geweest bij de
totstandkoming van het kabinet.

Paragraaf 5.4.7 Omvang en effectuering van de ministeriële verantwoordelijkheid
Ministeriële verantwoordelijkheid: Ministers leggen verantwoording af aan het parlement voor hun
beleidsdaden en zijn ook verantwoordelijk voor de Koning.

Inlichtingenplicht: In 1987 is in de Grondwet opgenomen en dit geldt ook voor individuele Kamerleden (art. 68
Gw). Ministers en staatssecretarissen moeten de Eerste en Tweede Kamer alle informatie verstrekken waar zij
om vragen. Tenzij dit tegen het belang van de staat is. Maar dit geldt ook tot het verantwoorden, in de zin van
verdedigen van het handelen of nalaten.

Motie: Het zijn uitspraken van de Eerste en Tweede Kamer die door één of meer Kamerleden zijn gedaan.
Moties worden vaak gebruikt om een actiepunt voor een minister vast te leggen of als conclusie van een debat.
Een motie is voor de regering of bewindspersoon niet bindend.



Lin Lindenbergh


4
Inleiding staatsrecht
Open Universiteit

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lin1991. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $10.08. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

83662 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$10.08  14x  sold
  • (0)
  Add to cart