Wetenschapsfilosofie en Geschiedenis van het Onderwijs
Institution
Universiteit Utrecht (UU)
Book
Postpositivism and Educational Research
Samenvatting van de hoorcolleges, artikelen en gebruikte boeken (Postpositivism in Educational Research & Een Geschiedenis van het Onderwijs in Nederland) in de cursus Wetenschapsfilosofie en de Geschiedenis van het Onderwijs en de Onderwijswetenschappen
Wetenschapsfilosofie en Geschiedenis van het Onderwijs
All documents for this subject (10)
2
reviews
By: imaneabou • 1 year ago
By: IesStar • 2 year ago
Seller
Follow
veraaalbers
Reviews received
Content preview
Samenvatting
wetenschapsfilosofie en de
geschiedenis van het onderwijs
Week 2
Hoorcollege
De wetenschap kan gezien worden als een bouwwerk, zowel als een vaste burcht en als een
kaartenhuis. Hier zijn verschillende meningen over.
Wetenschap pretendeert kennis te leveren die dichter bij de waarheid ligt en die betrouwbaarder is
dan wat met meer alledaagse middelen is vergaard of ons uit overleving bekend is.
Een kritische blik op het positivisme
Hoe komt wetenschappelijke kennis tot stand, en ziet daar een logica in?
Veel wetenschappers hebben geprobeerd deze logica te omschrijven. Er wordt geschreven over de
context of discovery en de context of justification. Wetenschap vindt altijd plaats in een van deze
contexten. Bij de context van justification ga je op zoek naar een bevestiging van wat je bedacht
hebt. In de context of discovery worden nieuwe ideeën ontdekt. De logica achter de context of
discovery is niet gevonden; een deel van de wetenschap vindt dus plaats op een onlogische manier.
De wetenschappelijke methode was rond de 16 e eeuw ontstaan, maar eind 19e eeuw zat hier niet
veel ontwikkeling meer in. De discussies die er rond deze tijd gevoerd werden over de wetenschap
gingen, waren niet erg relevant hiervoor.
Een tegenbeweging van de wetenschap van dat tijdperk discussieerden over de wetenschap. De
wetenschap moest positivistisch benaderd worden.
- Wetenschap is een manier om problemen op te lossen, daarom moet er logica zijn
- Er is hier geen rol voor metafysica (alles buiten de natuurwetenschap, dat wat je niet waar
kan nemen)
- In het begin was dit de toestbaarheidseis, al het andere was onzin
- Probleem: vinden van een maatstaf voor empirisch zinvolle uitspraken Verificatieprincipe
Dit principe leidt tot een aantal problemen, niet alles is nl. te verifiëren.
Popper stelde dat het nuttiger was om uitspraken te kunnen falsifiëren (falsificatiebeginsel),
verifiëren is niet voldoende. Toch blijkt dit wel erg lastig te zijn.
Wanneer alleen uitgegaan wordt van het verificatie-/falsificatieprincipe, krijg je een erg beperkt
kader voor de wetenschap en schiet het een hoop zaken tekort.
Falsificationismse (Karl Popper): wetenschap ontwikkelt zich door falsifiëren van foute hypothesen
Er zijn een aantal problemen met het positivisme:
- Relativiteit van de rede: wat voor de een logisch is, is het voor de ander niet. Als iedereen het eens
moet zijn om voor waarheid aan te nemen, is er maar weinig waar.
- Theorie-geladen waarneming: de manier waarop de wereld waargenomen wordt, wordt beïnvloed
door hoe we over de wereld denken.
- Onderdeterminatie theorie door feiten: als je een aantal waarnemingen doet en hierop een theorie
wilt baseren, heb je vaak te weinig feiten om dit te bepalen.
- Duhem-Quine-these: een theoretische uitspraak staat nooit op zichzelf. Wanneer een hypothese
niet waar blijkt te zijn, kan dit afhangen van een hoop factoren.
,- Inductieprobleem: wanneer iets altijd gebeurt, betekent niet dat dit ook altijd in de toekomst zo zal
zijn.
- Wetenschap als sociaal proces: sommige dingen zijn ontdekt door toeval of macht.
Positivisme
Wat houdt een postpositivistische houding in, en hoe ga je in zo’n geval om met zaken als waarheid,
bewijs, objectiviteit, enz.
Dit zegt de postpositivist:
- Kennis heeft geen duidelijke basis. De wetenschappelijke wereld hangt aan aannames aan
elkaar. Maar kan dit?
- Als er niks waar is, heeft het dan überhaupt zin? Relativisme?
- Zijn er meerdere waarheden? En wat is dan de ware kennis?
- Is objectiviteit waarheid?
Als kennis geen basis heeft, moet je kunnen accepteren dat je (waarschijnlijk) fout zit (fallibilism).
Het is noodzakelijk om te handelen van enig ‘geloof’, dat wat je vindt zo dicht mogelijk bij de
waarheid zit.
Wanneer er meerdere geloven zijn, zijn er dan ook meerdere waarheden? Volgens de
postpositivisten is dit niet zo. Geloof verandert, de feiten niet.
Observaties kunnen biased zijn. Een objectieve waarneming garandeert geen ‘ware’ waarneming.
Postpositi vism in educati onal research – H1 en H2
De foundationalist epistemologies zijn filosofische
theorieën van denken volgens het fundamentalisme.
Fundamentalisten vonden dat om iets met knowledge
te bestempelen, het item voldoende gevestigd moet
zijn. Dit kon door te laten zien dat het item een stevig
fundament had.
Voor een empirist is dit fundament van kennis
ervaring (zintuigen). Onze ideeën komen vanuit
ervaringen, onze ideeën/kennisclaims moeten gerechtvaardigd (justified/warranted) kunnen worden
in termen van ervaring. Wanneer een claim wordt gemaakt zonder bewijs, is te betwisten.
Volgens positivisten zijn de methoden van wetenschappelijk onderzoek dé manier om kennis te
vergaren. Als kritiek krijgen ze dat ze een te nauwe kijk op de natuur van de wetenschap hebben.
Er wordt veel misbruik gemaakt van de term ‘positivist’:
- Wanneer een positivist een uitspraak doet, betekent dit niet dat de uitspraak ook positivistisch is.
- Positivisten hoeven niet altijd te pleiten voor de experimentele methode, en wanneer iemand hier
wel voor pleit, betekent dat niet dat hij/zij een positivist is.
- Positivisten worden snel gelinkt aan hun trouw aan het gebruik van kwantitatieve data en
statistische analyses. Toch is er niets dat positivisten identificeert aan het gebruik van deze data en
statistieken. Iedereen kan deze gebruiken en is daarmee niet meteen een positivist.
- Positivisten worden vaak gezien als realisten omdat ze geloven dat er een ultieme werkelijkheid is.
Toch vinden positivisten dat als er een ultieme werkelijkheid is, dat we hier geen direct
observeerbaar contact mee hebben.
Problemen met fundamentele epistemologieën
- Relativity of the “Light of Reason”
Wat logisch is voor de ene persoon, hoeft niet logisch te zijn voor de ander. Dit kan afhangen
van iemands achtergrond en intellectuele geneigdheden.
- Theory-laden perception
Een waarneming is niet neutraal, maar hangt af van de achtergrondkennis van de observator.
, - The underdetermination of Theory by Evidence
Bepaald bewijs kan niet altijd en theorie ondersteunen. Er kunnen altijd delen niet
opgenomen zijn in de data waardoor het een vertekend beeld kan geven.
- The Duhem-Quine Thesis en auxiliary assumptions
Een uitspraak staat nooit op zichzelf. Wanneer een hypothese niet waar blijkt te zijn, hoeft
dit niet meteen te betekenen dat de theorie niet waar is. Er kunnen namelijk andere factoren
meespelen. H (en A) P is juist. P is niet juist H of A niet.
- Problem of induction’
Dat je iets in het verleden hebt waargenomen, betekent niet dat je dit in de toekomst ook
zult waarnemen. Zolang je iets niet ervaren hebt, weet je niet of het ook echt zo zal zijn.
- The social nature of scientific research
De sociale gemeenschap waarin de wetenschapper een rol speelt, is bepalend in de bepaling
van welk bewijs acceptabel is, welke criteria/methodes gebruikt moeten worden, enz.
Postpositivisme
Geen enkele kennisuitspraak is autoritair. Er kan een lange tijd van een theorie uitgegaan worden,
maar wanneer er bewijs gevonden wordt dat de theorie onderuit haalt, dan moet deze aangepast
worden.
Dat wat je gelooft, neem je aan als waarheid. Toch kan het zo zijn dat een ander iets anders gelooft.
Dit betekent echter niet dat er verschillende waarheden zijn. Ook kan het zijn dat iemand overtuigd
wordt van een ander geloof, maar hierdoor verandert de waarheid niet.
Soms zijn we zo overtuigd van ons geloof dat we de waarheid ermee beïnvloeden (self-fulfilling
prophecy). Wanneer iemand denkt dat hij ergens slecht in is, zal hij ook slechter presteren.
Wetenschapsfi losofi e in de context van de sociale wetenschappen
In de sociale wetenschappen hebben zich drie belangrijke wetenschappelijke paradigma’s gevormd:
Empirisch-analytische benadering
Deze benadering is hoofdzakelijk verleend aan de natuurwetenschappen. Belangrijke punten zijn de
herhaalbaarheid van onderzoek en de controleerbaarheid van omstandigheden. Het empirisme gaat
ervan uit dat alle wetenschappelijke kennis gebaseerd moet zijn op waarnemingen. In het logisch
(analytisch) empirisme worden waarnemingen vertaald naar een reeks logisch samenhangende,
heldere en consistente uitspraken. Van de onderzoekseenheden worden verschillende kenmerken
(variabelen) in kaart gebracht.
Het is belangrijk dat onderzoekers niet hun eigen voorkeuren, waarden of normen overbrengen op
het onderzoek. Daarom is het herhalen van onderzoeken in deze stroming erg belangrijk.
Favoriete onderzoeksmethoden van de empirisch-analytische benadering zijn het experiment en de
enquête. Er wordt veel gebruik gemaakt van kwantitatief onderzoek.
Interpretatieve benadering
Want een aantal onderzoekers misten bij de empirisch-analytische benadering, is het begrip van een
verband of theorie. Adoptie en probleemgedrag zijn gerelateerd, maar waarom is dit zo?
Het begrijpen van de (sociale) werkelijkheid staat centraal in de interpretatieve benadering.
Hermeneutiek is het duiden of uitleggen van teksten door schriftgeleerden. Ook in de sw-context
moeten mensen geduid worden door ze van binnenuit te begrijpen en in hun context te plaatsen. In
de fenomenologie wordt het wezenlijke van verschijnselen onderzocht.
Als eerste uitgangspunt van het interpretatieve paradigma is het streven naar idiografische kennis
(beschrijft het eigene, unieke). Er wordt uitgegaan van het beschrijven van concrete, zichtbare
gehelen. Ze proberen het unieke in individuen of groepen te beschrijven, maar ook meer kennis over
het algemene en abstracte te vergaren.
Onderzoekers pleiten voor waardenverheldering. Wanneer onderzoekers de betekenissen en
ervaringen van anderen bestuderen, moeten ze duidelijk zijn over hun eigen betekenissen en
ervaringen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller veraaalbers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.86. You're not tied to anything after your purchase.