Moderne geschiedenis / Noble/Strauss et al – hoofdstuk 19-28
Begrippen en tijdbalken
Jurjen Abbes / S4424387
Hoofdstuk 19: An age of revolution, 1789-1815
Derde Stand – het ‘gewone volk’, naast de geestelijkheid en adel, in de Staten-Generaal
Nationale Grondwetgevende Vergadering – bestuursorgaan ontstaan nadat de Derde Stand
en een aantal geestelijken zichzelf tot de ware vertegenwoordigers des volks uitriepen
Eed op de Kaatsbaan (20.06.1789) – dat de Nationale Vergadering bijeen zou blijven komen
tot er een grondwet kwam
Verklaring van de rechten van de mens en de burger (1789) – grondwet, op de
Amerikaanse gebaseerd, die onbetwistbare mensenrechten benadrukt
Sans-culottes – gewone burgers van revolutionair Parijs, die zich geen dure broeken
veroorloven konden, in het bestuur
Jacobijnen – extremistische republikeinse politieke groepering
Maximilien Robespierre – advocaat, extremistische revolutionair, had de Terreur op zijn
geweten
Terreur (1793-1794) – systematische onderdrukking van interne tegenstanders (14.000
geëxecuteerden) door het Comité de salut public
Société des Citoyennes Républicaines Révolutionnaires – invloedrijke politieke groepering
voor de belangen van vrouwelijke sans-culottes
Directoraat – Franse regering van 1795 tot 1799, met een vijfkoppige raad
Napoleon Bonaparte – generaal die een staatsgreep tegen het Directoraat pleegde en vanaf
1804 als keizer regeerde
Code Napoléon – wetstelsel onder Napoleon ingevoerd waarin een beperkt aantal
revolutionaire principes vastgehouden werd
François Dominique Toussaint-Louverture – voormalige slaaf die onafhankelijk Haïti
regeerde
, Hoofdstuk 20: the industrial transformation of Europe, 1750-1850
Industrialisatie – een systeem van massaproductie waarin specialisatie, mechanisatie, en
nieuwe energiebronnen productie efficiënt en winstgevend maakten
Plattelandsnijverheid (putting-outsysteem) – plattelandsbewoners die ‘grondstoffen’ als
stof en draad leverden aan ondernemers die ze vervolgens als echte produkten verkochten
Dissenters – mensen die van een andere religieuze groep dan de staatskerk lid zijn (in het
geval van Engeland de Church of England)
Massaproductie – systeem waarin grote aantallen mensen in gecentraliseerde fabrieken
werken om op mechanische wijze grote hoeveelheden produkten te produceren (werd ook
mogelijk gemaakt door bijv. de stoommachine)
Stoommachine – verschafte machinekracht voor het produceren van massaprodukten
Fabrieken – gecentraliseerde werkplaatsen waar mensen samenwerken om produkten te
maken, met als centrale kracht de stoommachine
Ondernemers – mensen die risico nemen door te investeren in innovatie en zakeninitiatieven
Eerstgeboorterecht – erfsysteem waarin de eerstgeborene (zoon) alles erft
Verstedelijking/urbanisatie – groei van steden, hier in verband met de achttiende en
negentiende-eeuwse industrialisatie
Proletariaat – Karl Marx’ term voor de nieuwe sociale arbeidersklasse die van fabrieken en
hun eigenaren afhankelijk waren
Bourgeoisie – middenklasse die ontstond met het kapitalisme en industrialisatie
Arbeidersvereniging (friendly society) – hierin hielpen leden elkaar financieel en sociaal
Luddieten – Britse arbeiders die machines in elkaar sloegen als hun baan erdoor in het
gedrang kwam (vernoemd naar de mythische Generaal Ludd)
, Hoofdstuk 21: restoration, reform, and revolution, 1814-1848
Congres van Wenen (1814-1815) – grootmachtelijke conferentie over Europa’s post-
Napoleontische grenzen
Graanwetten (corn laws) – Britse tarieven op geïmporteerd graan om binnenlandse
producenten tegen buitenlandse concurrentie te beschermen
Decembristen – Russische militairen die de mislukte Decembristenopstand uitvoerden, met
het doel, een constitutionele monarchie te stichten
Conservatisme – ideologie tégen Franse Revolutie, vóór de as monarchie-aristocratie-kerk
Romanticisme (~1760-1840) – culturele beweging als tegengeluid tegen de Verlichting; terug
naar het gevoel
Nationalisme – geloof dat mensen hun voornaamste identiteit aan de natie ontlenen – door
een gezamenlijke taal, religie, politieke autoriteit, en historisch bewustzijn
Liberalisme – (in de 19e eeuw) als doel een zo klein mogelijke overheid en meer
zeggenschap voor mannen met opleiding en bezit – heeft dus iets van hedendaags
(Amerikaans) conservatisme
Laissez-faire – ‘laten-gaan’, de overheid zich niet met de economie laten bemoeien
Utilitarisme – theorie van Jeremy Bentham die luidt dat de overheid zo veel mogelijk mensen
zo veel mogelijk geluk moet brengen, en dat een overheid vooral nuttig zijn moet
Socialisme – al het bezit in ‘sociaal’ of nationaal eigendom onderbrengen, opdat een eerlijker
systeem gecreëerd worden kan
Marxisme – wetenschappelijk socialisme van Karl Marx en Friedrich Engels: op een gegeven
moment is een klassenstrijd onvermijdelijk en zullen arbeiders overwinnen
Julirevolutie (07.1830) – Parijse opstand met als gevolg de troonsafstand van Karel X
Reform Act 1832/Great Reform Act – herverdeling Britse kiesdistricten op zo’n manier dat
ze nieuwe stedelijke centra beter vertegenwoordigen
Chartisme – Britse beweging voor universeel mannenkiesrecht, eerlijke kiesdistrictverdeling,
anoniem stemmen, afschaffing bezitseis voor Parlementsleden, jaarlijkse verkiezingen
Nationale Vergadering van Frankfort/Frankfurt – door het volk verkozen vergadering die
Duitsland probeerde te verenigen (maar koning Frederik Willem IV van Pruisen weigerde de
troon aan te nemen)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jurjenabbes. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.09. You're not tied to anything after your purchase.