Het document bestaat uit het hoofdstuk over natuurkrachten in Nederland. Dit is gebasseerd op teksten uit dit hoofdstuk voornamelijk voor klas 3 niveau HAVO/VWO. Het gaat over de ontwikkeling van Nederland na de glacialen (ijstijden) dus tijdens de interglaciaal (tussentijdse ijstijd).
Texel, Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog strekt zich uit over Den Helder, langs de
Duitse kust naar het Deens Esbjerg. Het Nederlandse deel bestaat uit de Waddeneilanden, de
Waddenzee en een smalle kuststrook van de aangrenzende provincies Noord-Holland, Friesland en
Groningen. De periode van opkomend water noem je vloed. De periode van afgaand water noem je
eb. Het tijdsverschil tussen de ene vloed en de volgende vloed is gemiddeld 12 uur en 25 minuten.
De dagelijkse beweging van opkomend afgaand water heet het getij.
De Waddenzee is een ondiepe binnenzee die vrijwel geheel is omsloten door land. De vloedstroom
in het waddengebied komt vanuit het westen en verplaatst zich oostwaarts langs de
Waddeneilanden. Na ongeveer 6 uur gaat er een minder sterke ebstroom vanuit het oosten naar het
westen. 1x in de twee weken is er extra hoogwater (springtij).
De Waddenzee bestaat uit verschillende onderdelen. Het Noordzeewater stroomt via zeegaten
tussen de eilanden de Waddenzee binnen. Door de uitschurende werking van de getijstromen zijn de
zeegaten soms wel 30 tot 40 meter diep. Ook de geulen (zijtakken van de zeegaten) zijn altijd gevuld
met water. Ze liggen beneden het niveau van gemiddeld laagwater en zijn 5 tot 10 meter diep. In het
water zweven veel deeltjes (bv. licht kleideeltjes of zwaar grof zand). Deze zwevende deeltjes is slib.
In de geulen stroomt het water zo snel, dat alleen zwaardere slibdeeltjes naar de bodem zakken
(bezinken). De wadplaten in de Waddenzee vallen bij eb droog. Ze worden langzaam opgehoogd met
fijnere slibdeeltjes die bezinken als het water stilstaat bij de van en naar vloed. Zo’n 90% van het
sediment in de Waddenzee is fijn zand. De rest bestaat uit klei (of slik) en slecht 1% uit grof zand. Op
de platen stromen kleine geultjes, de prielen, die bij eb water afvoeren naar de grotere geulen en
dan ook droogvallen. Het wantij is de plek ten zuiden van een eiland, waar de vloedstromen vanuit 2
zeegaten samenkomen. In het rustige stromende of stilstaande water bezinkt het meeste slib. Het is
erg ondiep, dus daarom een ideale plek om te wadlopen.
De meeste Waddeneilanden liggen evenwijdig aan de kust. Ze zijn door de Waddenzee gescheiden
van het vaste land. Op de kop en aan de staart van een eiland liggen enorme zandbanken, grenzend
aan diepe zeegaten. De zandbanken veranderen steeds van plek. Tijdens een storm worden ze
weggeslagen en in rustige tijden worden ze weer opgebouwd. Die veranderingen (dynamiek) zijn het
gevolg van steeds wisselende golven, getijstromen en zandaanvoer.
Langs de Noordzeekust van een eiland liggen brede zandstranden, met duinen erachter. Er is nat
strand dat dagelijks bij vloed overstroomt en droog strand dat alleen bij extra hoog water
onderloopt. Op de hogere en drogere delen van het strand ontstaan lage duinen. De wind waait zand
op, dat ergens verderop achter een polletje gras, een aangespoeld stuk hout of een ander obstakel
blijft steken. Na verloop van tijd groeit het samen tot een duinenrij. Als er genoeg aanvoer van zand
is, ontwikkelen zich aan de zeekant weer nieuwe duinen, zodat er een breed duingebied ontstaat.
Aan de waddenkant ligt een kelder (begroeid stuk land dat direct aan zee grenst en alleen bij hoge
vloed overstroomt. De zee laat elke keer een laagje fijn slib achter, waardoor het grond laagje voor
laagje iets hoger komt te liggen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller semmalestein. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.27. You're not tied to anything after your purchase.