Paragraaf 2
Goederenproductie op drift:
Industriegoederen die in Westerse landen gemaakt worden daalt van 70% -> 45%. Tegelijkertijd steeg
het aandeel vd Brics-landen(= Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika) van 10% -> 25%.
Het zijn de Westerse multinationale ondernemingen die deze verschuiving aanjagen. Dit om 2
redenen:
1. Westerse mno’s (Groot bedrijf dat in verschillende landen ondernemingen heeft.)
verplaatsen hun maakindustrie naar de lagelonenlanden. De gevolgen hiervan waren dat de
industriële werkgelegenheid daalde met 25% en dat China de VS passeerde als grootste
producent van industriële goederen.
-> Naast het maken ontwikkelde de opkomende landen ook goederen.
2. Opkomende landen vormen een interessante afzetmarkt en de koopkracht neemt toe.
Het relatieve aandeel van de
centrumlanden daalt.
Het aandeel van de opkomende
economieën stijgt. De snelste groeier
is China.
2 oorzaken verschuiving:
1. Uitschuiven van maakindustrie vanuit centrumlanden naar (semi)periferie.
2. Snelle economische ontwikkeling in semiperifere landen vooral na 2000.
Handelspatronen verschuiven:
Handel neemt toe door:
De opdeling vd productieketen. Elk onderdeel wordt gemaakt waar dat het best en het
goedkoopst kan. Dat leidt tot handel & transport.
Vervoer goedkoper en sneller vooral d.m.v containers.
Verdwijnen van handelsgrenzen. WTO wil de wereldhandel bevorderen, in een vergadering
werd besloten dat het internationale grensverkeer vd goederen gaat versoepelen. Dit kan
veel tijd en geld opleveren. Het gevolg hiervan is dat gebieden steeds meer met elkaar
verweven raken -> Globalisering.
Global shift:
Centrumlanden ‘spelen de eerste viool’ in de wereldeconomie. Ze hebben een grote voorsprong bij
het ontwikkelen en produceren van hoogwaardige
goederen & diensten, maar dat zwaartepunt in de
wereld verschuift – Global shift – is zonneklaar. We
zijn op weg naar een multipolaire wereldeconomie.
Global shift:
Verschuiving wellicht van.. F
..centrumlanden naar semiperiferie
..Atlantische Oceaan naar Stille Oceaan
Gebied ‘F’ zal het meest profiteren van de global
shift omdat dit gebied in een groeimarkt ligt aan de
Stille Oceaan.
Mogelijk gevolg global shift.. ->
Ontstaan multipolaire wereldeconomie. (uitleg bron)
Paragraaf 3:
, Koloniale verhoudingen (1500-1950):
2 periodes -> handelsstromen verbonden met Europa:
1. 1500-1800:
De fase v/h handelskolonialisme. Vanuit koloniën -> grondstoffen zoals bvb katoen uit India,
specerijen uit Nederlands-Indië en zilver en suiker uit Zuid- Amerika naar Europa..
Kenmerken van het handelskolonialisme: (zie bron) ->
• Kolonies leveren grondstoffen en arbeidskrachten / slaven
• Langs de kusten ontstaan handelskolonies en plantages.
2. 1800-1950:
De fase v/h industrieel kolonialisme. Door de opkomst vd industrie wordt t belangrijk voor
de Europese landen om:
Verzekerd te zijn vd aanvoer van grondstoffen
Een afzetmarkt te hebben voor hun industrieproducten
De gevolgen hiervan zijn:
Greep op kolonies neemt sterk toe: bestuur, onderwijs, inrichting.
Sterke toename wereldhandel vooral tussen moederlanden en kolonies
Einde v/e oude relatie (1950-1990):
2 belangrijke veranderingen afloop WO2:
o De koloniën worden in snel tempo onafhankelijk. (Dekolonisatie).
o De wereld wordt opnieuw ingedeeld, er ontstaan 3 blokken. Het Westerse, communistische
en in het derde blok de ontwikkelingslanden. Door dreiging v/e atoomoorlog durven de VS
en de SU niet rechtsreeks aan te vallen, daarom heet deze periode de koude oorlog. Elk blok
probeert zijn invloed in de wereld te vergroten.
Vrijheid verandert de wereld (na 1990):
Na ineenstorting SU (1989) wordt de wereld opnieuw opgeschud. De vrijemarkteconomie wordt het
belangrijkste economische systeem. Belangrijk kenmerk daarvan -> de prijs van goederen en
diensten komen tot stand door de wet van vraag en aanbod. En het werkt het beste in een wereld
zonder handelsbelemmeringen (dus vrijhandel).
Vrijhandel tussen landen heeft een aantal voordelen;
˃ Een land kan zich specialiseren in de productie van die
goederen of diensten die dat land het best en goedkoopst kan
produceren.
˃ Bedrijven hebben toegang tot buitenlandse afzetmarkten. Zo
kunnen ze veel groter worden dan wanneer ze hun producten
alleen op de binnenlandse markt kunnen verkopen.
Vrijhandel heeft ook een nadeel;
˃ Bedrijven krijgen te maken met buitenlandse concurrentie en zullen dan soms failliet gaan.
Veel landen porberen hun markt af te schermen tegen buitenlandse concurrentie
(protectionisme). Dit kan je doen door bijvoorbeeld invoerheffingen in te voeren.
Aandeel in de wereldhandel wordt gestuurd door: (conclusie bron)
˃ Politieke ontwikkelingen in de wereld
˃ Economische ontwikkelingen in landen en in de wereld
Paragraaf 4:
Ontwikkeling:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller VS2. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.29. You're not tied to anything after your purchase.