100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
samenvatting biologie voor jou 5vwo $9.60   Add to cart

Summary

samenvatting biologie voor jou 5vwo

 4 views  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

in dit document vind je van elk hoofdstuk een samenvatting

Preview 3 out of 20  pages

  • Yes
  • June 16, 2021
  • 20
  • 2019/2020
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
Hoofdstuk 1: regeling (5 VWO)
Basisstof 1: regeling en homeostase
Homeostase: het in stand houden van een dynamisch evenwicht in het inwendige milieu van een
organisme. Een regelkring bestaat uit een sensor, een controlecentrum en een effector. Via
regelkringen worden bepaalde normwaarden gehandhaafd. Hierdoor is er een dynamisch evenwicht.
Bij negatieve terugkoppeling heeft het resultaat van een proces een remmende invloed op het
proces. Bij positieve terugkoppeling heeft het een versterkte toename als resultaat. Homeostase is
een voorbeeld van zelfregulatie op het organisatieniveau organisme. Bij homeostase in meercellige
organismen vindt communicatie plaats met signaalmoleculen, zoals hormonen en neurotransmitters.

Basisstof 2: hormonale regulatie
Hormoonklieren (endocriene klieren) geven hormonen af aan het bloed (secretie).
Exocriene klieren (zweet-, speekselklieren) geven hun product af via een afvoerbuis.
Hormonen regelen de werking van doelwitorganen waarvan de cellen receptoren bezitten waaraan
het hormoon kan binden. Een hormoon kan processen in meerdere doelwitorganen regelen. De
mate van reactie van doelwitorganen wordt onder andere bepaald door de hormoonspiegel van een
hormoon en het aantal receptoren op de celmembranen van de cellen. Hormonen reguleren vooral
geleidelijke veranderingen.
De werking van hormonen die door het celmembraan heen kunnen: een hormoonmolecuul
bindt aan receptoreiwit in het cytoplasma van een doelwitcel. Er wordt een hormoon-
receptorcomplex gevormd dat via een kernporie naar het kernplasma wordt getransporteerd. Daar
kan het bepaalde genen in het DNA aan- of uitzetten. Wanneer een gen aan staat, kan de cel eiwitten
maken.
De werking van hormonen die binden aan een receptor-eiwit aan de buitenzijde van het
celmembraan van een doelwitcel: aan de binnenzijde van het celmembraan wordt second
messenger geactiveerd of gevormd. Zo kan hij bv een enzym activeren. Het geactiveerde enzym kan
het signaal doorgeven aan een volgend signaalmolecuul, een specifieke reactie op gang zetten in het
cytoplasma of aanzetten tot genregulatie.
Wanneer een signaal via meerder schakels in de cel wordt doorgegeven, spreek je van
een signaalcascade.
De hypothalamus controleer veel homeostatische regelmechanismen en bestuurt het
hormoonstelsel doordat neuronen neurohormonen produceren en afgeven (neurosecretie). De
hypofyse produceert o.a. hormonen die de werking van andere hormoonklieren beïnvloeden. De
hypofyseachterkwab geeft neurohormonen (ADH, oxytocine) af die worden geproduceerd door
neuronen in de hypothalamus. Het antiduretisch hormoon (ADH) regelt de resorptie van water in de
nieren bij de vorming van urine. Oxytocine: stimuleert het ontstaan van weeën aan het einde van de
zwangerschap en tijdens de geboorte.
De hypofysevoorkwab: de secretie van hormonen door de hypofyse staat onder invloed van
releasing- en inhibiting hormonen die door de hypothalamus worden afgegeven.
o Groeihormonen (GH) regelt de groei en ontwikkeling.
o prolactine stimuleert de productie van melk door de melkklieren in de borsten.
o TSH reguleert de schildklier.
o FSH en LH regelen de processen in de ovaria en de testes.
o Adrenocorticotroop hormoon (ACTH) stimuleert de bijnierschors tot de afgifte van cortisol.

De schildklier produceert thyroxine. Thyroxine stimuleert de stofwisseling en de groei en
ontwikkeling bij kinderen. TRF stimuleert de vorming en afgifte van TSH door de hypofysevoorkwab.
TSH stimuleert de vorming van schildklierweefsel, de opname van jodium door de schildkliercellen en
de productie van thyroxine. Thyroxine remt de productie van TRF en TSH.
Spijsverteringshormonen worden geproduceerd door endocriene cellen in de alvleesklier en maag-
en darmwand. Eilandjes van Langerhans in de alvleesklier produceren insuline en glucagon. Insuline

,versnelt het transport van glucose door celmembranen en stimuleert dat glucose in lever en spieren
wordt omgezet in glycogeen, waardoor de glucoseconcentratie in het bloed wordt verlaagd.
Glucagon stimuleert de omzetting van glycogeen in lever en spieren in glucose, waardoor de glucose-
concentratie in het bloed wordt verhoogd.
De nieren produceren epo dat de productie van rode bloedcellen in het rode beenmerg stimuleert.
Het bijniermerg produceert bij stressvolle situaties adrenaline dat een snelle, kortdurende werking
heeft. Adrenaline bevordert de stofwisseling, de omzetting van glycogeen in glucose en de afgifte
van glucose aan het bloed en zorgt ervoor dat het lichaam in staat is snel te handelen. De
bijnierschors produceert o.a. cortisol onder invloed van ACTH. Cortisol onderdrukt de activiteit van
het afweersysteem en verhoogt de glucoseconcentratie in het bloed.

Basisstof 3: het zenuwstelsel
Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en het perifere zenuwstelsel. Centrale
zenuwstelsel; grote- en kleine hersenen, de hersenstam en het ruggenmerg. Perifere zenuwstelsel;
zenuwen die het lichaam verbinden met het CZ.
Het zenuwstelsel kan ook ingedeeld worden op functie, het animale zenuwstelsel en het autonome
zenuwstelsel. Het AZ regelt vooral de bewuste reacties en houdingen en bewegingen van het
lichaam. Het AUZ regelt met name de werking van de inwendige organen. Ze regelt onbewust
reacties op processen.
Lichtstralen en geuren zijn voorbeelden van prikkels. Een prikkel is een invloed uit het milieu op een
organisme. Onder invloed van prikkels ontstaan in zintuigcellen impulsen. Zintuigcellen noem je
receptoren. Ze vangen prikkels op uit het milieu en zetten deze om in impulsen. Neuronen geleiden
impulsen en noem je daardoor conductoren. Spiercellen en kliercellen zijn effectoren.
Zenuwweefsel bevat naast neuronen ook ondersteunende cellen; de gliacellen. Ze zorgen voor de
stevigheid van het zenuwweefsel, maken myeline aan, beschermen en voeden neuronen en
handhaven homeostase. Gliacellen kunnen zich delen, de meeste neuronen niet. Neuronen geleiden
impulsen en geven signaalmoleculen af die je neurotransmitters noemt. Een neuron is opgebouwd
uit een cellichaam met uitlopers. In het cellichaam bevinden zich de kern en het grootste deel van
het cytoplasma.
Neuronen kunnen impulsen doorgeven en ontvangen. Een uitloper die impulsen ontvangt en naar
het cellichaam toe geleidt, heet een dendriet. Een uitloper die een impuls van het cellichaam
wegleidt is een axon. Veel uitlopers zijn omgeven door een myelineschede, dit bestaat uit gliacellen
die de cellen van Schwann heten. De cell junction is de verbinding tussen cellen in meercellige
organismen. Een axon geeft neurotransmitters af in de synaptische spleet tussen een neuron en een
doelwitcel. De neurotransmitters binden aan receptoren in het membraan van de doelwitcel.
Communicatie via impulsen en neurotransmitters is snel.
Sensorische neuronen: geleiden impulsen van zintuigcellen naar het CZ. De cellichamen liggen vaak
dichtbij het CZ en hebben één lang dendriet.
Motorische neuronen: geleiden impulsen binnen van het CZ naar effectoren. De cellichamen liggen
in het CZ en hebben één lang axon.
Schakelneuronen: geleiden impulsen binnen het CZ en liggen geheel binnen het CZ.
Grote hersenen: de functie is het verwerken van impulsen. In de schors (grijze stof) liggen de
cellichamen van schakelelement. In het merg (witte stof) liggen de uitlopers. De plaats waar
impulsen aankomen en verwerkt worden en waar impulsen kunnen ontstaan is het hersencentra. In
het primair gevoelscentrum komen impulsen binnen en worden ze verwerkt. In het secundair
gevoelscentrum, wordt het verband tussen de waarnemingen en eerder waarnemingen gelegd. In
het primair bewegingscentrum ontstaan impulsen die naar spieren of klieren worden geleid. In het
secundair bewegingscentrum worden impulsen uit het primaire bewegingscentrum op elkaar
afgestemd.
Kleine hersenen: het coördineren van bewegingen.
Hersenstam: bestaat onder andere uit het verlengde merg en de hypothalamus. Ze geleidt impulsen:
van het ruggenmerg naar de grote- en kleine hersenen en omgekeerd. Van zenuwen in het hoofd

, naar de grote- en kleine hersenen en omgekeerd. In het verlengde merg bevinden zich centra die
activiteiten van het AUZ controleren en sturen.
Ruggenmerg: geleiden van impulsen van zenuwen in de romp en ledematen naar de hersenen en
omgekeerd en geleiden van impulsen in reflexbogen in romp en ledematen.

Basisstof 4: reflexen en het autonome zenuwstelsel
Een reflex is een vaste, snelle, onbewuste reactie op een bepaalde prikkel. Sommige reflexen zijn
betrokken bij het beschermen van je lichaam. De meeste reflexen hebben een functie bij de
handhaving van bepaalde houdingen van je lichaam en bij bewegingen. De weg die impulsen bij een
reflex afleggen, noem je een reflexboog. Dit bestaat uit een receptor, conductoren in het
zenuwstelsel en een effector. De reflexbogen van hoofd en hals verlopen via de hersenstam. De
reflexbogen van romp en ledematen verlopen via de ruggenmerg.
Het autonomie zenuwstelsel staat niet onder invloed van de wil. Het werkt nauw samen met het
hormoonstelsel en regelt onder andere de werking van de spieren en inwendige organen klieren. Het
autonome zenuwstelsel kun je onderverdelen in het orthosympatisch deel en het parasympatisch
deel. Deze delen hebben een tegengestelde werking. Ze werken samen om de homeostase in het
lichaam te handhaven. Beide delen van het autonome zenuwstelsel zijn steeds actief. Het hangt van
de omstandigheden af welk deel op een bepaald moment de sterkste activiteit vertoont. Bepaalde
centra in de hersenstam coördineren de activiteiten van het AUZ. Het orthosympatische deel
beïnvloedt de organen op zo’n manier dat het lichaam activiteiten kan verrichten waar energie voor
nodig is. Door verbranding te bevorderen wordt energie vrijgemaakt. Impulsen vanuit het
orthosympatische deel verhogen de hartslagfrequentie, verwijden de bloedvaten naar de
skeletspieren, zetten de lever aan om glucogeen om te zetten in glucose, verhogen de
ademfrequentie en verwijden de vertakkingen van de bronchiën. Het orthosympatische deel remt de
organen van het verteringsstelsel en de nieren in hun werking. Het parasympatische deel beïnvloedt
de organen zodat het lichaam in een toestand van rust tot herstel kan komen. Het bevordert de
stofwisseling. De energie die daarbij nodig is, wordt vastgelegd in de organische stoffen die worden
gevormd. Impulsen vanuit het parasympatische deel stimuleren de productie van verteringssappen,
de darmbeweging, de omzetting van glucose in glucogeen in de lever, de verwijding van de
bloedvaten naar het verteringsstelsel en de werking van de nieren. Ze verlagen onder andere de
hartslag- en de ademfrequentie.
Elk doelwitorgaan wordt geïnnerveerd (iets dat verbonden is met zenuwen die de organen kunnen
beïnvloeden door middel van impulsen) door 2 zenuwen, een ortho- en een parasympatische zenuw.
Je noemt dit dubbele innervatie. Hierdoor kan de werking van een orgaan gestimuleerd of geremd
worden.

Basisstof 5: neurale regulatie
Bij een neuron dat geen impuls geleidt, heeft het cytoplasma een negatieve elektrische lading ten
opzichte van de buitenkant van -70 mV: de rustpotentiaal. De rustpotentiaal wordt gehandhaafd
door actief transport van ionen door het celmembraan. Natrium-kaliumpomp: de transporteiwitten
transporteren vooral natriumionen de cel uit en kaliumionen de cel in (actief transport).
Impulsgeleiding is het geleiden van impulsen langs het celmembraan van een axon. Wanneer het
verschil in elektrische lading de drempelwaarde bereikt, kan er volgens het ‘alles-of-nietsprincipe’
een impuls ontstaan. De prikkeldrempel is de kleinste prikkelsterkte die een impuls veroorzaakt. Bij
prikkeling boven de prikkeldrempel ontstaat een impuls.
Impulssterkte: de grootte van de verandering in elektrische lading van het celmembraan. De
impulssterkte is voor alle neuronen gelijk. Impulsfrequentie: het aantal impulsen dat een neuron per
tijdseenheid geleidt. Hoe sterker de prikkeling van een zintuigcel, des te hoger de impulsfrequentie in
het sensorische neuron dat erop is aangesloten.
Depolarisatie: door binding van de neurotransmitter of door prikkeling neemt de
rustpotentiaal af. Na+-kanalen openen en Na+-ionen gaan de cel in. Actiepotentiaal: de binnenkant
van het celmembraan krijgt gedurende korte tijd een positieve lading ten opzichte van de buitenkant.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sterrebruinsslot. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.60. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

77764 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.60
  • (0)
  Add to cart