Markt = het hefeel van factoren waaronder vragers en aanbieders elkaar ontmoeten en producten
verhandelen
Concrete markt = als er een markt is met een specifieke ontmoetingenplaats (bijv een
bloemenveiling)
Abstracte markt = alle factoren die te maken hebben met de vergandeling van het product
Markstructuur zijn alle marktkenmerken samen, de marktkenmerken zijn:
Aantal aanbieders (veel aanbieders, invloed op de prijs neemt af)
Marktaandelen (groot marktaandeel betekent meer invloed op de prijs)
Toetredingsdrempels (hoe hogere toetredingsdrempel, hoe meer invloed op de prijs)
Productdiffrentiatie (toegenomen mate productdifferentaitie, meer invloed)
Marktaandeel = de afzet van een individuele aanbieder als percentage van de totale afzet
Dominante aanbieder = meer dan 35% van de markt
Toetredingsdrempel = abstracte drempel waar een aanbieder ‘overheen moet stappen’om te kunnen
(iets wat de aanbieder moet hebben om te kunnen produceren op een bepaalde markt, bijv. Een
soort machine)
Homogene producten = de klant ziet geen verschil tussen de producten
Heterogene producten = in de ogen van de klant is er wel verschil tussen de producten
Gedifferentieerd product = in de ogen van de consument is dit product anders
Onafhankelijke producten = niet onderling substitueerbare producten (niet vervangbaar)
1.2 Marktvormen
Marktvormen:
Aantal aanbieders Homogeen product Heterogeen product
Veel Volkomen concurrentie Monopolistische concurrentie
Weinig Homogeen oligopolie Heterogeen oligopolie
Eén Monopolie
Volkomen concurrentie exogene prijs + aanbieders worden hoeveelheidsaanpasser genoemd (het
aanpassen van je geproduceerde hoeveelheid op de prijs, die dus exogeen is) + enige niet
onvolkomen concurrentie
Monopolie monopolist is de prijszetter + groot marktaandeel
Oligopolie bij twee anbieder heet het een duopolie + homogeen bij hetzelfde product (hebben
invloed op de prijs, maar kunnen niet alles maken) + heterogeen als het product meer afwijkt (meer
invloed op de prijs dan bij homogeen, maar nog steeds kan niet alles, want overstappen kan)
Monopolistische concurrentie hetzelfde als volkomen concurrentie, maar dan met heterogeen
producten + wel invloed, maar die wordt beperkt door de mate van aanbieders
, 2.1 Marktevenwicht
De twee voorwaarden voor marktevenwicht:
Gevraagde hoeveelheid is gelijk aan de aangeboden hoeveelheid
Alle aanbieders maximaliseren hun winst
Alleen bij volkomen concurrentie is er een snijding van aanbodlijn en vraaglijn, dit omdat de
aanbieders wel invloed hebben op de prijs en het daardoor moeilijk wordt om te bepalen wat ze bij
een bepaalde prijs produceren.
2.2 Volkomen concurrentie
Veel vragers en aanbieders door vele vragers en aanbieders heeft niemand invloed op de prijs en
wordt deze bepaald door het snijpunt van de vraag- en aanbodlijn
Homogeen product in de ogen van de consument zijn de producten hetzelfde
Vrije toe- en uittredinge aanbieders kunnen vrij toetreden door het gebrek aan
toetredingsdrempels (hierdoor kan er bij volkomenconcurrentie alleen maar tijdelijk winst gemaakt
worden omdat er bij winst nieuwe aanbieders bijkomen omdat dat aantrekkelijk is)
Transparante markt iedereen beschikt over alle relevante informatie
Productietechnologie iedereen gebruikt dezelfde technologie (alle GTK/ MK zijn dan hetzelfde)
Marktevenwicht berekenen:
1. Qaanbod = Qvraag
2. Qvraag wordt meestal gegeven
3. Als Qaanbod niet gegeven wordt, kun je deze afleiden van de TK lijn. Deze differentieer je tot de
MK lijn. De MK lijn is dan de aanbodlijn (zolang hij boven dew GTK ligt)
4. Er komt een p uit, met p kun je q berekenen door het in de q aanbod in te vullen
5. Winst bereken je door TO – TK te doen
Evenwicht op lang termijn:
1. Op lang termijn wordt P = GTK (prijs wordt evengroot als de kosten per product, om de
concurrentie voor te blijven)
2. Ook geldt dat P = MO = MK (het wordt allemaal gelijk)
3. Dus dan geldt: GTK = P = MO = MK GTK = MK
4. Met GTK = MK bereken je dan vervolgens q
5. Als je q hebt kun je ook berekenen, want P = MO = MK
6. Je vult q in in de MK en dan krijg je de prijs
7. Om te berekenen hoeveel aanbieders en nog op de markt zijn op lang termijn, moet je Q vraag
hebben en daar de p invullen, hier komt een de collectieve vraag uit, dit deel je door q (die je
bij stap 4 hebt berekent, het getal waar je dan op uit komt is het aantal aanbieders
2.3 Monopolie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller evaormel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.