Samenvatting voor Psychotherapeutische stromingen. Betreft een samenvatting van het boek + artikelen (maar, vooral als aanvulling op de aantekeningen van colleges; dus geen lange parafrasen van onderwerpen zonder nadruk!). Is geschreven voor het hernieuwde programma van studiejaar 2021.
Psychotherapie
H1: Variaties op een thema: Wat is “echte” psychotherapie
Definitie en verwarring
Psychotherapie: Een vorm van hulpverlening die, via methodische aspecten van psychologische hulpmiddelen
door gekwalificeerde personen, beoogt mensen te helpen hun gezondheid te verbeteren.
Er is sprake van een identiteitsprobleem: De psychotherapie kan nergens geplaatst worden.
Er bestaat verwarring over het begrip psychotherapie met de volgende oorzaken:
1. De betekenis die wordt toegekend aan “psycho”: Gaat het om doel of middel?
2. De aanduiding voor het woord “therapie”: Behandelmethode of zingevingssysteem?
De psychotherapie behoort tot de toegepaste psychologie en behoort tot de menswetenschappen.
Therapeutisch gesprek: Een gesprek dat doelbewust door een deskundige gevoed wordt voor het verbeten
of oplossen van de psychische problematiek.
Er is sprake van een functionele relatie.
Er bestaan de volgende principes:
Relatie.
Raamwerk (de context of setting).
Rationeel.
Ritueel (procedure die voorkomt uit de verklaring).
Kenmerken van psychotherapeutische stromingen
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen twee denkstromingen:
1. Rationalisme: Het consequent toepassen van het medische model bij het beschrijven van
psychologische aandoeningen.
2. Romantisme: Zijn van mening dat er enkel psychosociale problemen bestaan en geen
psychiatrische aandoeningen.
Er spelen altijd een aantal principes een rol bij de therapie:
Diagnostiek:
Sommige psychotherapeuten wijzen diagnostische systemen toe of af. Het is onduidelijk of de DSM
voorspelende waarde heeft voor psychotherapeutische-indicaties:
- Een therapievorm kan voor meerdere diagnoses nuttig zijn.
- Een diagnose kan door verschillende therapievormen worden behandeld.
Specialisering:
Er bestaat discussie of therapie moet worden afgestemd per persoon of per klinisch beeld (Nederland:
diagnose-behandelcombinaties).
Maatschappij:
Tegenwoordig wordt therapie gewogen onder kosten-baten. De DSM zorgt voor erkenning en herkenning:
- Diagnoses staan op zichzelf los van de context of persoon.
- Diagnoses worden gemanipuleerd met oog op betaalmogelijkheden.
De werkwijze is altijd opgebouwd uit drie stappen:
1. Probleemverkenning.
2. Probleemontleding.
3. Probleemoplossing.
Er kan op basis van kenmerken van therapie een volgend onderscheid gemaakt worden:
, Therapeutisch doel: De aspecten van het doen en laten van de cliënt die men wil veranderen.
- Klantgericht: Klachten, symptomen of stoornissen verhelpen.
- Persoonsgericht: Levenswijze, denk- en gedragspatronen of persoonlijke
verandering.
Therapeutische werkwijze: Geactiveerde veranderprocessen en therapeutische stijl.
- Affectieve beleving (ervaren): Uitlokken of benadrukken van emoties (als: exposure).
- Cognitieve beheersing (begrijpen): Het verwerven van inzicht (als: cognitieve therapie).
- Gedragsregulatie (oefenen): Het veranderen van disfunctioneel gedrag en verwerven van nieuw
gedrag (als: gedragstherapie).
Therapeutische context: De aard van de therapeutische relatie en andere formele behandelaspecten.
- Therapeutische stijl en het soort contact.
- Behandelorganisatie: Het contract (zoals: de behandelsetting, intensiteit en duur, vergoeding,
verhouding tot sociaal netwerk en specifieke voorwaarden).
Therapiekeuze
Indicatiestelling: Het proces van besluitvorming over de vragen of psychotherapie voor een bepaalde
cliënt aangewezen is en welke therapeutische methode de meeste kans op succes
heeft.
De attitudeverandering van de cliënt wordt het grootst als voldaan wordt aan:
Een groot verschil tussen de bestaan opvattingen van de cliënt en de opvatting die via interactie met de
therapeut naar voren komen.
De therapeut geloofwaardig en aantrekkelijk overkomt.
De cliënt betrokken is.
Compliance (therapietrouw): De mate waarin de uitvoer van de therapie door de cliënt overeenstemt met
de verwachting van de therapeut.
Bij een gebrek aan motivatie wordt gesproken van motivationele dissonantie, wat op een aantal manieren
tegengegaan kan worden:
Creëren van hoop en positieve verwachting zonder onrealistische overschatting.
Aansluiten bij de ervaring en denkwereld.
Een duidelijk beeld van de therapie schetsen.
Matching: De koppeling van de cliënt aan de therapeut.
Bij matching moeten cliënt en therapeut het eens worden over:
Doel voor verandering,
Verklaring voor het probleem.
Oplossingsstrategie.
De verhouding tussen theorie, mensbeeld en therapie
Theorie: Vormen het fundament.
Mensbeeld: Geeft aan hoe de stroming denkt over de mens.
Therapie: De theorie en mensbeeld komen hierin tot uiting.
, Gedragstherapie
H4: Al doende leren: Gedragstherapie
Theorie
Klassieke conditionering (Watson):
Klassieke conditionering: Als twee gebeurtenissen/situaties tegelijkertijd optreden, worden ze aan elkaar
gekoppeld en roepen ze dezelfde reactie op.
Behaviorisme: Herleiden gedrag tot reactie op prikkels uit de omgeving: gedrag is een reactie (R) op een
waarneembare stimulus (S). Hierbij werd gedacht dat bewustzijn, motivatie en beleving
onbelangrijk waren.
Neobehavrioristen verzetten zicht tegen deze laatste uitspraak.
Behavioristische benadering: Al het gedrag is te herleiden naar aangeleerde gedragskenmerken.
Watson stelt dat er in het hele leven een op-een-schakeling is van stimulus en responses. Hierbij is sprake van
een leersituatie:
Het leren van betekenissen: Een stimulus krijgt een betekenis wanneer door conditionering een logische
samenhang (contingentie) ontstaat.
Bij het leren van betekenissen spelen twee principes een rol:
Generalisatie: De leergeschiedenis komt terug op andere aspecten (bijvoorbeeld angst voor alle
dieren).
Discriminatie: De leergeschiedenis komt niet terug op alle aspecten (bijvoorbeeld conditioneren
naar kleur).
Er is sprake van het volgende:
Een ongeconditioneerde stimuli of respons is overgegaan op een discrimineerde stimulus (SD) Hierop
ontstaat een bepaalde onnatuurlijke respons.
Operante conditionering/instrumentele conditionering (Skinner)
Operante conditionering: Als er op gedrag een beloning volgt is de kans op herhaling groter. Bij een straf zou
deze kans in frequentie afnemen.
Er bestaan twee methode:
1. Bekrachtiging (Reinforcement)
2. Uitdoving/extinctie.
Operante conditionering is gebaseerd op een aantal principes:
Positieve beloning: Iets krijgen wat prettig is.
Negatieve beloning: Het is prettig dat iets weggaat (bijv.: het weggaan van een naar geluid).
Positieve straf: Er komt een straf bij het doen van een actie (bijv.: stroomstoot)
Negatieve straf: Er gaat iets weg wat wel prettig was (bijv.: wegnemen van tv kijken bij het een kind).
Er is sprake van een response waarna een bepaalde consequentie komt (beloning/straf).
Twee-factoren theorie (Mowrer)
Een combinatie van de klassieke en operante conditionering.
Deze theorie verklaart veelvoudig vermijdingsgedrag. 2
Gepest Schooldag Zeggen buikpijn te hebben Geen angst
1
Angst
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nsangers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.81. You're not tied to anything after your purchase.