100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Geschiedenis Tijd van burgers en stoommachines Feniks H8 $7.56
Add to cart

Summary

Samenvatting Geschiedenis Tijd van burgers en stoommachines Feniks H8

 0 purchase
  • Course
  • Level

Samenvatting van 7 pagina's voor het vak Geschiedenis aan de HAVO (uit het boek Feniks)

Preview 2 out of 7  pages

  • June 17, 2021
  • 7
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 4
avatar-seller
Tijd van burgers en stoommachines (1800-1900)
8.1 De Industriële Revolutie
15e eeuw > men werkte vooral in de landbouw (autarkische economie).
- In de steden werkten de ambachtslieden samen in gilden, die in feite uitgroeiden tot
monopolies binnen een stad. Veel mensen wilden niks met de gilden te maken hebben en
daardoor ontstond er huisnijverheid, thuiswerkers vaak ongeschoolde arbeiders of boeren.

Drie uitvindingen:

1. John Kay, vond in 1733 de schietspoel uit, daardoor kon er sneller geweven worden en
kon men bredere stoffen weven.

2. James Hargreaves (ca 1740-1778) vond de spinning Jenny (spinmachine) uit, waardoor
de productie van garen toenam.

Beide uitvindingen werden gebruikt in de huisnijverheid. De kwantiteit en de kwaliteit namen
toe, maar het werkpatroon van de thuiswerkers bleef gelijk.

3. Richard Arkwright (1732-1792) vond de waterframe uit, de spoelen werden zoveel dat
het niet meer met de hand geleid kon worden. Daarvoor werd een waterrad gebruikt. Het
Waterframe kon in één uur tweehonderd maal zoveel produceren als een spinner met een
eenvoudig spinnenwiel.

Met de komst van het Waterframe kon niet meer in de huisnijverheid worden
geproduceerd. De machines waren te groot en de boerenhuizen te klein. Daarom werden
katoenspinnerijen gebouwd (mills), waar het waterrad de machines aandreef. Nu bepaalde
de machine wanneer er gewerkt moest worden. Zodra het waterrad ging draaien, moesten er
arbeiders bij de spinmachine staan. Een fabrieksbel gaf het begin en einde van het werk
aan.

• Ondernemers investeerden geld in de nieuwe mills. Ze wilden dat de machines veel uren
draaiden dus haalden ze hele families van het platteland om te komen werken in hun
fabriek, en dat deden ze ook in ruil voor vast werk en onderdak. Vooral vrouwen en
kinderen werkten in de spinnerijen, mannen namen plaats achter het weefgetouw.

- Er was veel protest naar de industrialisatie, met gevolg van vernielingen van de
katoenspinnerijen, maar toch zetten de industrialisatie nog steeds voort.

Een mill moest aan een rivier staan, daarom wilden ondernemers niet meer afhankelijk zijn
van waterkracht. Daarvoor kwam een oplossing, de stoommachine. James Watt (1736-
1819) slaagde erin een machine die men in de mijnbouw gebruikte, te verbeteren. Zo konden
er ook fabrieken werden gebouwd in de steden.

De overgang van handmatige productie naar machinale productie noemen we
Industriële Revolutie. De gevolgen:

1) In het midden van de negentiende eeuw was de Engelse agrarisch-urbane samenleving
veranderd in een industriële samenleving, en werkten de meeste mensen in de
industrie.
2) Een tweede kenmerk van de industriële samenleving was een snelle bevolkingsgroei
en urbanisatie.


1

, 3) Uitbreiding mogelijkheden van vervoer.

In de andere Europese landen vonden de veranderingen plaats tussen 1845 en 1875.

8.2 Modern Imperialisme
Fabrikanten wilden het liefst de machines zo lang mogelijk laten draaien > vooral katoen

• Vanuit vooral de Verenigde Staten werd de ruwe katoen aangevoerd. Die geteeld werd op
de plantages in het zuid oosten van Noord Amerika, katoen had namelijk een hoge
prijs.Ook de vraag naar andere grondstoffen nam sterk toe, zoals kopererts, goud en
rubber.

• Vanwege politieke omwentelingen in Amerika (vrijheidsstrijd vanaf 1776, de uitbreiding van
de staten en later de burgeroorlog) concentreerden de Europeanen zich vanaf 1850 op
delen van Afrika en Azië. Naast enorme hoeveelheden ruwe katoen nam ook de vraag
naar grondstoffen sterk toe. IJzererts en steenkool waren in Europa ruim aanwezig
maar goud (Zuid-Afrika) en kopererts zeldzaam. Dat gold ook voor katoen (Amerika en
India), rubber en jute (Azië).

• Vanaf ongeveer 1850 gaan de Europeanen het lokale bestuur echt overheersen en
veroverden grote delen van Afrika en Azië. Tot in de loop van de19e eeuw hadden de
Europese landen vaak alleen handelsposten, maar in de 19e eeuw ging men zich steeds
sterker met het bestuur van zo’n land bemoeien (of zelfs min of meer overnemen) Zo
maakten de Engelsen van India en Egypte kolonies, omdat daar ook katoen groeide.

Het vinden van afzetmarkten als motief voor kolonisatie werd steeds belangrijker. Veel
Europese landen en de VS gingen industrialiseren en vielen als afzet gebied weg. Voor
Engeland viel het oog toen op Brits-Indië. Dat gold bijvoorbeeld ook voor Nederland dat
in Nederlands-Indië een afzetgebied vond. Andere landen volgden het Britse voorbeeld
en omdat het op grote schaal gebeurde spreken we van Modern Imperialisme.

Engeland, Frankrijk, Duitsland en Italië veroverden gebieden waar helemaal geen
waardevolle grondstoffen gevonden werden en nauwelijks mensen woonden. Dit deden ze
om de vergroting van macht.

In 1898 sloten Frankrijk en Engeland bij Fashoda in Afrika, een verdrag en verdeelden
zo Afrika definitief onder elkaar.

- Duitsland, dat pas in 1871 als eenheidsstaat zou ontstaan had geen koloniën en wilde dit
ook. En dus ontstonden er onderling spanningen. Het Moderne Imperialisme zou een van
de hoofdredenen zijn voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog..

In 1885 werden er afspraken over de grenzen gemaakt tussen de Europese landen op de
koloniale conferentie van Berlijn. De Belgische koning Leopold kreeg Congo. Congo leverde
ivoor (slagtanden), maar na 1888 werd Congo een belangrijke leverancier van rubber.

Door de opkomst van de auto en fiets steeg de vraag enorm. Leopold streek de
miljoenenwinsten op. Er was nog geen sprake van plantages en de inwoners kregen een
kwantum opgelegd, wat men diende te leveren. Voldeed men daar niet aan dan
schroomde degenen die de belasting moesten innen, van het gedode slachtoffer de
rechterhand af te snijden, soms zelfs van levende Congolezen. Wat veel weerstand opriep.




2

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lunaeveleens. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.56. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67418 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$7.56
  • (0)
Add to cart
Added