Samenvatting en stappenplannen voor het beantwoorden van de tentamenvragen per onderwerp - GBO
74 views 8 purchases
Course
Grondslagen Belastingheffing Ondernemingen
Institution
Tilburg University (UVT)
Dit document bevat een samenvatting van alle hoor- en werkcolleges en verplichte stof. Daarnaast bevat het stappenplannen van zowel de theorievragen en rekenvragen gebaseerd op oude tentamenvragen. Ten slotte bevat het document een heleboel oude tentamenvragen per onderwerp geselecteerd.
Grondslagen belastingheffing ondernemingen – korte samenvatting alles
Week 1:
Bron van inkomen (bronnentheorie): 3 eisen:
- deelname aan het economische verkeer
- met het oogmerk om voordeel te behalen
- voordeel kan naar maatschappelijke opvattingen redelijkerwijs worden verwacht
Inkomstenbelasting
• Box 1: Inkomen uit werk & woning
- Belastbare winst uit onderneming
- Belastbaar loon uit dienstbetrekking
- Belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden
• Box 2: Inkomen uit aanmerkelijk belang
• Box 3: Inkomen uit sparen en beleggen
Art. 2.14 Wet IB: de eerst genoemde bron in de wet gaat voor op een later genoemde bron
Winst uit onderneming: twee voorwaarden:
• Objectieve onderneming: uitgevoerde activiteit (bedrijvigheid)
• Subjectieve onderneming: winstgerechtigheid van een natuurlijke persoon
Objectieve onderneming: 4 eisen:
• Zelfstandige: niet onder gezagsverhouding van iemand anders werken
• Duurzaam bedoelde activiteiten:
- BNB 2001/88: bij aanvang van de activiteiten heb je de intentie om dit duurzaam te gaan
doen, niet incidenteel (bij waarneming niet het geval, daarbij geldt een duurzaamheidseis)
- HR BNB 2009/34: duurzaamheidseis geldt slechts voor objectieve onderneming en niet
voor subjectieve onderneming, tijdelijke vennoot is dus ondernemer of medegerechtigde
• Gericht op risicodragende deelname (geen kapitaal nodig BNB 1992/370): in de activiteit
moet je ondernemingsrisico lopen, bijv. door investeringen, maar ook debiteurenrisico mits je
meerdere opdrachtgevers hebt (risico dat je niet betaald wordt)
• Aan het economische verkeer (ook bij illegale praktijken sprake van deelname aan het
economisch verkeer, hierbij is niet van belang of dit al bekend is geworden of dat ze al zijn
opgepakt)
Objectieve onderneming ook toetsen bij personenvennootschap! (BNB 1982/329)
Toegangsdeur winstregime: objectieve onderneming (ondernemersactiviteit)
Afbakeningsproblemen bij andere bronnen van inkomen:
• Loon uit dienstbetrekking: gezagsverhouding en arbeidsovereenkomst, niet zelfstandig
(BNB 1989/199: kijken naar contractuele vastlegging)
• Resultaat uit overige werkzaamheden (vb. BNB 1984/72 & BNB 1997/398):
- BNB 1993/185: rijtje criteria dat het hof noemt om een onderneming af te bakenen van
row, belangrijkste criteria: duurzaamheid of incidenteel, hoeveel omzet maak je, werk je voor
1 opdrachtgever of voor een hele groep opdrachtgevers, hoeveel tijd stop je erin, etc.
- art. 3.91 en 3.92: resultaat uit overige werkzaamheden
• Inkomen uit sparen & beleggen
Afbakening t.o.v. box 3
• HR BNB 1981/299: Is arbeid naar aard en relatieve omvang gericht op het behalen van een
hoger rendement dan bij normaal vermogensbeheer?
• HR BNB 2010/244 windturbine-arrest: Deelname aan het economische verkeer met
,productie-inrichting dan is er sprake van een onderneming (soms is arbeid niet nodig, want
als je een productie-inrichting hebt, zoals een windmolen, en je verkoopt de energie van de
windmolen, dan neem je deel aan het economisch verkeer en loop je risico, want je
inkomsten kunnen iedere maand anders zijn, is afhankelijk van de wind. Als je de windmolen
verhuurt dan heb je geen onderneming, want geen risico)
Personenvennootschappen:
• Maatschap: bij beroepen
- stille maatschap
- openbare maatschap
• Vennootschap onder firma
• Commanditaire vennootschap
Beroep = dienstverlening waarmee de persoonlijke kwaliteiten van de dienstverlener voorop
staat
Subjectieve onderneming
1. Ondernemer (art. 3.2 & 3.4 IB)
2. Mederechtigde (art. 3.3 lid 1 sub a IB)
-> ondernemersfaciliteiten slechts voor ondernemers
-> belastingplichtige faciliteiten voor ondernemers en mederechtigde
Stappenplan:
1. Is er een objectieve onderneming?
2. Is er een subjectieve onderneming? Aan wie moet ik de onderneming toerekenen?
3. Ben ik een ondernemer? Of ben ik een medegerechtigde?
4. Berekening belastbare winst uit onderneming (rekening houden met de faciliteiten)
“Ondernemer” (art. 3.4 Wet IB 2001):
Twee voorwaarden:
1. De objectieve onderneming moet ‘voor rekening van’ de belastingplichtige worden
gedreven (verliezen en winsten drukken op diegene)
2. De belastingplichtige is ‘rechtstreeks verbonden voor verbintenissen betreffende de
onderneming’ (schuldeisers kunnen ondernemer aanspreken tot voldoening schulden)
‘Voor rekening van’:
Twee voorwaarden:
a) onbeperkte winstgerechtigdheid in objectieve onderneming (vast percentage van de winst)
b) intentie hebben om winst te genieten, niet toevallig ergens van meeprofiteren, maar
bewust iets zijn gaan doen met het oogmerk om winst te maken (BNB 1954/9: niet
echtgenote en BNB 1990/134: niet erfgenaam)
Voor wiens rekening wordt een onderneming gedreven?
• Eenmansondernemer: ja
• Commanditaire vennoot: ja, mits recht op deel liquidatie-overschot (overwaarde bij verkoop
van het bedrijf, deel van stille reserves, percentage van de totaalwinst) (extra voorwaarde
voor onderneming bij commanditaire vennoot) -> BNB 1993/94 + BNB 1996/305
• Overige vennoten: ja
Verbondenheidscriterium
• ‘rechtstreeks verbonden voor verbintenissen betreffende de onderneming’ : aansprakelijk
met je privé vermogen voor schulden van het verblijf
• BNB 2009/98 = d.w.z. aansprakelijk volgens burgerlijk recht
,Rechtstreeks verbonden?
• Eenmansondernemer: ja
• Commanditaire vennoot: nee, tenzij (BNB 2009/99):
a) namens CV naar buiten toe handelen (overtreden van het beheerverbod: commandiet
mag vennootschap niet vertegenwoordigen), de commandiet wordt dan hoofdelijk
aansprakelijk, tenzij de aansprakelijkheid o.g.v. de feiten & omstandigheden niet is
gerechtvaardigd
b) naam commandiet in CV-naam, tenzij voorheen beherend vennoot
• Stille maat in stille maatschap: nee: BNB 2009/98 (als je naar buiten treedt alsof het een
eenmanszaak is, dan is slechts verbonden voor de verbintenissen en persoonlijk
aansprakelijk degene die naar buiten toe treedt)
• Overige vennoten: ja
Art. 3.5 Wet IB 2001 : uitbreiding begrip “ondernemer” (ondanks art. 3.4 toch ondernemer):
• Zelfstandige beroepsbeoefenaar: drijven van een praktijk waarin je diensten verleend
waarbij de persoonlijke kwaliteit/bekwaamheid voorop staat, -> gelijkgesteld met
ondernemer: escortdame-arrest
Medegerechtigde art. 3.3 lid 1a IB
Twee voorwaarden:
1. Objectieve onderneming
2. Winstgerechtigde is geen ondernemer
Berekening belastbare winst uit onderneming per belastingplichtige (art. 3.2 Wet IB 2001)
Stap 1: Winst per subjectieve onderneming vaststellen (art. 3.8-3.73 IB), investeringsaftrek:
art. 3.41 Wet IB
Stap 2: Winst van de verschillende subjectieve ondernemingen van één belastingplichtige bij
elkaar optellen
Stap 3: voor ‘ondernemers’ : Optelsom van de subjectieve ondernemingen per ondernemer
verminderen met de ondernemersaftrek (art. 3.74-3.79 IB)
Stap 4: voor ‘ondernemers’ : Uitkomst verminderen met MKB-winstvrijstelling (art. 3.79a Wet
IB)
Exploitatieresultaatonderneming
+ Niet aftrekbare kosten
, - Vrijstellingen
+/- Investeringsaftrek of desinvesteringsbijtelling
+/- Toename / afname FOR
Winst uit onderneming
- Ondernemersaftrek
- MKB-winstvrijstelling
Belastbare winst uit onderneming
Investeringsaftrek: art. 3.40 t/m 3.52 Wet IB
• art. 3.46: 4 uitgesloten verplichtingen
• art. 3.41 lid 3: bij een personenvennootschap naar het gehele samenwerkingsverband
kijken bij de investeringsaftrek, niet per subjectieve onderneming
• Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA): art. 3.41
• Energie-investeringsaftrek (EIA): art. 3.42
• Milieu-investeringsaftrek (MIA): art. 3.42a
Aanschaffingskosten = alle kosten die nodig zijn om het goed van derden te betrekken
Voortbrengingskosten = alle kosten die nodig zijn om het bedrijfsmiddel bedrijfsklaar te
maken (als het al in de eigen onderneming is vervaardigd of tot stand is gebracht)
Mocht uiteindelijk geen bedrijfsmiddel tot stand zijn gekomen, moet er op grond van art. 3.47
lid 6 sub b Wet IB een desinvestering plaatsvinden in het 3e jaar na het begin van het
kalenderjaar waarin de investering heeft plaatsgevonden
Art. 3.74: ondernemersaftrek is het gezamenlijke bedrag van:
- Zelfstandigenaftrek (art. 3.76)
- Aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk (art. 3.77)
- Meewerkaftrek (art. 3.78): aftrekpost voor de ondernemer waarvan de partner meewerkt in
de onderneming
- Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid (art. 3.78a)
- Stakingsaftrek (art. 3.79): aftrek voor de ondernemer die stakingswinst realiseert bij het
staken van een onderneming waaruit hij als ondernemer winst geniet
-> moet voldoen aan het urencriterium van art. 3.6 Wet IB
Art. 3.75: ondernemersaftrek kan slechts eenmaal per ondernemer worden genoten, niet
voor iedere subjectieve onderneming van de ondernemer
Art. 2.10 lid 2: ondernemersaftrek is maximaal aftrekbaar tegen 46%
Art. 3.68: ondernemer die aan het urencriterium voldoet, mag ten laste van de fiscale winst
een oudedagsreserve opbouwen tot hij de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt (fiscale
oudedagsreserve: FOR)
BNB 2000/358: het gehele winstaandeel van een vennoot wordt als winst uit onderneming
belast
Week 2:
Dilemma: Waarom zijn er wel vermogensetiketteringsregels (bepalen of iets
ondernemingsvermogen of privévermogen is) voor de IB-ondernemer en niet voor de BV (zie
art. 2, lid 5, Wet Vpb 1969: veronderstellen dat al het vermogen van de BV
ondernemingsvermogen is)?
De totaalwinst die behaald wordt gedurende het gehele bestaan van de onderneming moet
in de heffing worden betrokken
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LawStudentTilburgUniversity. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.63. You're not tied to anything after your purchase.