Dit bestand bevat een heldere, overzichtelijke samenvatting van het vak 'Informatie-Uitwisseling' dat in periode 1 wordt gegeven tijdens de studie Informatiekunde (op de Universiteit Utrecht).
Met deze samenvatting heb ik zelf een 8,1 gehaald voor de toets. De belangrijke punten zijn er tijdens d...
Basis, lagen, fysiek
Basisbegrippen
Netwerk – een samenhangend geheel van entiteiten en verbindingen tussen die
entiteiten. Een netwerk wordt vaak gemodelleerd als een graaf.
Een computernetwerk bestaat uit een aantal onderling verbonden autonome
computers. Autonoom houdt in dat ieder computersysteem z’n eigen
besturingssysteem (OS) heeft en onafhankelijk kan acteren.
Waarom computernetwerken?
➔ Software en datafiles delen // Communicatie zoals email en whatsapp
• PAN (Personal Area Network) – netwerk rondom een persoon (bluetooth,
smartphone, …)
• HAN (Home Area Network) = LAN in huiselijke sfeer
• LAN (Local Area Network) = een lokaal netwerk
o Klein geografisch gebied
o Meestal binnen een organisatie
o Hoge data-transfer rate (omdat het kleinschalig is)
o WLAN (wireless LAN), het kan dus draadloos
• MAN (Metropolitan Area Network) = een WAN die niet groter is dan een
metropool/stad
• WAN (Wide Area Network) = lange-afstandsverbindingen tussen verschillende
LAN’s (kan wereldwijd zijn, maar ook binnen een stad, zoals MAN)
Netwerktopologieën:
Bus (eerste netwerken waren vaak zo)
➢ Voordeel: je hebt weinig kabels nodig
➢ Nadeel: als 2 apparaten tegelijk gaan zenden, krijg je een botsing →
‘star’ lost dit op door computer aan één apparaat te verbinden dat het
dataverkeer regelt
Mesh (alle apparaten in het netwerken verbonden met elkaar)
➢ Voordeel: het dataverkeer kan via meerdere routes gaan, dus als er een
kabel kapotgaat is dat geen ramp
➢ Nadeel: veel verbindingen aanleggen is duur
(Token) ring werking: er wordt een PC van PC naar computer gezonden. Als PC A
iets wil zenden, wacht ie tot ie dat datapakketje krijgt, plakt ie daar de boodschap
aan en bij de bestemming wordt de boodschap van het datapakketje afgehaald.
Nadeel: als één verbinding kapotgaat, ligt je hele netwerk eruit.
, Communicatiemodel van Shannon:
Bron → zender → kanaal (ruis) → ontvanger → bestemming
Bron (mens of softwareproces) genereert een boodschap, de zender (verzendende computer
of netwerkapparaat) maakt de boodschap geschikt voor transmissie over het kanaal, de
ontvanger (verzendende computer of netwerkapparaat) reconstrueert de boodschap en de
bestemming (mens of softwareproces) ontvangt de boodschap.
Het model van Shannon heeft een gelaagde taakverdeling: de bron en bestemming hoeven
niet de details van de zender/kanaal/ontvanger te weten, en de zender en ontvanger hoeven
de inhoud van het bericht niet te begrijpen.
Protocol = regels volgens welke de communicatie plaatsvindt. Het is belangrijk dat
de zender en de ontvanger hetzelfde protocol gebruiken.
Soorten netwerkstandaarden:
- Formele standaarden: vastgelegd door een standard-organisatie (een groep
bedrijven)
- Propriëtaire standaarden: vastgelegd door één bedrijf
- Facto standaarden: propriëtaire standaarden die door markt-dominantie
overheersend worden (iedereen gebruikt het)
Standaard-organisaties m.b.t. computernetwerken en netwerkstandaarden:
❖ Institute of Electrical Electronics Engineers (IEEE)
❖ Internet Engineering Task Force (IETF)
❖ American National Standards Institute (ANSI)
❖ International Organisation for Standardisation (ISO)
❖ World Wide Web Consortium (W3C)
Netwerkmodellen
De meeste netwerken zijn georganiseerd als een gelaagde structuur (hiërarchie van
taken).
Lagere lagen bieden functionaliteit aan de hogere lagen
Op de onderste laag bevindt zich de fysieke communicatie
Op hogere lagen zijn een abstractie van lagere lagen en betreft virtuele
communicatie
Een laag schermt een hogere laag af van overbodige details, dus hogere lagen
hebben lagere lagen nodig.
Communicatie tussen machines speelt zich af op het niveau van de laag.
Communicatie op een bepaalde laag gaat volgens een aantal regels.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller semstroop. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.36. You're not tied to anything after your purchase.