Er waren drie vormen van wederopbouw nodig: fysieke, maatschappelijke en economische.
1. De fysieke herstelwerkzaamheden hielden in dat er nieuwe gebouwen moesten komen op
plekken die in de oorlog gebombardeerd waren (Rotterdam).
2. Maatschappelijk gezien diende het vertrouwen in de medemens hersteld te worden
3. Er moest een economische wederopbouw plaatsvinden, want vlak na de oorlog en de
hongerwinter kende NL weinig welvaart.
Vanaf 1948 boden de VS financiële hulp aan landen in Europa voor de wederopbouw. Deze hulp
heette het Marshallplan (omdat het een idee van George C. Marshall was). Het Marshallplan
verstrekte Europese landen geld en goederen (deels als lening, deels als gift) om de maatschappij en
economie weer op te bouwen. → deelnemende landen moesten als tegenprestatie meer met elkaar
samenwerken en oude handelsbarrières opheffen. Zo ontstonden voorlopers van de EU.
De VS probeerde met het Marshallplan drie dingen tegelijk te bereiken (met het oog op de
beginnende Koude Oorlog tegen de SU):
1. De VS wilde een economisch sterk, Amerikaansgezind Europa creëren, dat een blok kon
vormen tegen de SU.
2. De VS hoopten zoveel mogelijk landen weg te lokken bij het communisme van de SU door
hun een gunstig alternatief te bieden.
3. De VS (die veel goederen produceerden), goed kunnen verdienen aan een welvarend Europa
als afzetmarkt.
NL had tot aan het begin van de Tweede Wereldoorlog altijd een neutraal beleid ten aanzien van het
buitenland gevoerd. Met het accepteren van de Marshallhulp liet NL echter zien dat het bereid was
partij te kiezen voor Amerika en het kapitalisme
Sociale coalitie om wederopbouw mogelijk te maken
In NL werd de wederopbouw vormgegeven door een combinatie van het Marshallplan en een
samenwerking tussen politiek, bedrijfsleven en burgers. Minister-president Willem Drees (pvda)
creëerde een sterke coalitie (samenwerking) tussen al deze sociale partners. Daarbij stonden het
gezamenlijke verantwoordelijkheidsgevoel en de hoop op een betere toekomst centraal.
Bedrijven en werkgevers stemden in met wat meer belasting op winst. Werknemers stemden in met
minder loonsverhoging. Dit beleid (waarbij de overheid zich bemoeit met de loonvorming), wordt de
geleide loonpolitiek genoemd.
De inkomsten en besparingen voor de staatskas die deze loonpolitiek opleverde, werden door de
regering gebruikt voor de fysieke wederopbouw van het land en voor een zogenoemd sociaal
vangnet. Dat is een systeem dat zorgt voor een basis van financiële zekerheid en dat daardoor alle
Nederlanders een gevoel van veiligheid geeft. In 1956 werd de Ouderdomswet (AOW) aangenomen.
Babyboom
Het hernieuwde optimisme van de wederopbouw wordt gekenmerkt door de babyboom: een grote
geboortegolf vlak na de oorlog. Na angst, armoede en honger van de oorlog had men weer hoop
voor de toekomst → krijgen van kinderen. Generatie die tussen 1945-1955 geboren is babyboomers.
, Economische groei en verdere industrialisatie
De succesvolle wederopbouw leidde in de jaren 50 in NL tot een sterke economische groei. De
bevolkingsgroei bleef doorzetten en de industrie moderniseerde zich verder. Omdat ook buurlanden
(met name West-Duitsland) steeds verder herstelden en groeiden dankzij de Marshallhulp, kon NL
profiteren van export naar buitenlandse markten.
De economische groei in NL stond dus niet op zichzelf, maar hield duidelijk verband met een trend in
heel West-Europa. In 1959 werd bovendien een aardgasveld ontdekt bij Slochteren in Groningen. Al
snel was bijna heel NL aangesloten op een nieuw aardgasnet voor goedkope en betrouwbare
brandstof. Het Groningse gas speelde zo een belangrijke rol in de wederopbouw.
De Nederlandse economie en bevolking werden sterk afhankelijk van het aardgas, want sindsdien
dient het onder andere als brandstof voor gasfornuizen, warm water en verwarming in woonhuizen
in NL.
Maakbaarheid van de maatschappij
Tussen 1946 en 1959 bestonden de NL kabinetten vrijwel uitsluitend uit sociaaldemocratische en
christelijke partijen. De regeringen die door deze coalities gevormd werden, heten ook wel rooms-
rode regeringen.
De sociaaldemocraten waren van oudsher gericht op betere leef-, woon- en
werkomstandigheden en rechten voor arbeiders en de (lage) middenklasse.
De christelijke partijen gaven om een geordende samenleving en naastenliefde, dus ook hulp
voor armeren.
De combinatie van deze waarden maakte het mede mogelijk het land opnieuw vorm
te geven, volgens de overtuiging dat iedereen er samen iets van kon maken door
hard te werken en elkaar te helpen. Men geloofde sterk in een maakbare
samenleving met economische gelijkheid.
De verzorgingsstaat werd zo gecreëerd (een staat met een sociaal vangnet, zoals
onder andere de al eerder genoemde AOW, en waarin de overheid bepaalde
garanties geeft voor veiligheid, gezondheidszorg, onderwijs en hulp bij armoede).
Wetten die burgers moeten beschermen tegen de financiële gevolgen van ziekte, werkloosheid of
ouderdom worden samen sociale wetgeving genoemd.
Ontstaan van de consumptiemaatschappij en bijbehorende culturele veranderingen
Door de succesvolle wederopbouw konden de lonen vanaf 1960 stijgen. Mensen kregen meer geld te
besteden. Met andere woorden: de koopkracht groeide. Elders in de wereld (vooral VS) werden op
grote schaal nieuwe (luxe)goederen geproduceerd, zoals televisies, kielkasten, wasmachines en
auto’s.
Door de groeiende koopkracht konden ook NL gezinnen zich deze goederen veroorloven. Bovendien
konden ze voor het eerst massaal op vakantie of hadden ze genoeg geld om vaker naar een theater
of pretpark te gaan. Zo ontstond de consumptiemaatschappij: een maatschappij waarin mensen veel
geld en tijd besteden aan het kopen en gebruiken van consumptiegoederen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bowieberdink. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.28. You're not tied to anything after your purchase.