Global village = gebied dat steeds meer te maken heeft met andere gebieden overal ter
wereld door sociale netwerken.
Globalisering
= Toenemende proces van politieke, sociale, culturele en economische relaties in de wereld.
Om de mate van globalisering te weten kijk je naar de globaliseringsindex.
1 Wereld indelen op culturele kenmerken
De wereld is in te delen in cultuurgebieden; regio’s met dezelfde cultuur. Het zijn
macroregio’s. Die indeling is wel moeilijk te maken vanwege veel cultuurelementen. De
grenzen tussen cultuurgebieden zijn onscherp. Taal en godsdienst kunnen de identiteit van
een volk snel bepalen. Soms is er een 3e taal nodig om te communiceren = lingua franca.
2 Wereld indelen op politieke kenmerken
Je kunt o.a kijken naar de spreiding van politieke macht of naar het democratisch gehalte.
= Mate waarin politieke, sociale en economische macht is verdeeld over de bevolking. Dit
kun je meten door te kijken naar de democratie-index (bevat info over mensenrechten, vrije
verkiezingen, rol besluitvorming etc. cijfer 0-10)
3 Wereld indelen op economische kenmerken
Bruto Binnenlands Product per inwoner (bbp/inw)
= waarde van alle goederen die worden geproduceerd in een land per inwoner bekeken. Als
je het bekijkt per regio heb je het over Bruto Regionaal Product per inwoner (brp/inw).
Betrouwbaarheid vd cijfers
- In landen met een laag bbp/inw kan dat komen doordat mensen werken in de
informele sector. Ook heb je in sommige landen grote welvaartsverschillen waardoor
je de regionale ongelijkheid (en sociale ongelijkheid eig ook) niet ziet in de grote
cijfers. Wel zijn de prijsverschillen meegenomen in het bepalen van het bbp. Het kan
namelijk zijn als je het vergelijkt dat de koopkracht ergens groter is vanwege
prijsverschillen.
Het economische ontwikkelingspeil kun je zien door de beroepsbevolking. (= alle mensen
tussen 15-65 die werk hebben / zoeken). Je moet vooral kijken naar in welke sector men
werkt. Veel in primaire sector = arm land
4 Wereld indelen op demografische kenmerken
Je kunt kijken naar de bevolkingsspreiding (onregelmatig/niet), bevolkingsdichtheid of de
urbanisatiegraad. De laatste hangt samen met het ontwikkelingspeil, welvarende gebieden
zijn al verstedelijkt, hoge urbanisatiegraad. Ook kun je kijken naar het verstedelijkingstempo,
als dit hoog is, is het land in ontwikkeling.
, HOOFDSTUK 1 PARAGRAAF 2
Diffusie
= Het verspreiden van een verschijnsel - talen, gebruiken etc - van gebied tot gebied
(ruimtelijke diffusie) of binnen bevolkingsgroepen (sociale diffusie)
Staatkundige verbrokkeling door geopolitieke, culturele en economische factoren.
Geopolitiek = machtsverhoudingen tussen (groepen) landen of gebieden in de wereld
Als dit veranderd kan een land afbrokkelen of zich aansluiten ergens anders ofs
Culturele factoren: wanneer volken (door cultuur bvb) onafhankelijk willen zijn kan
Regionalisme ontstaan. = het streven naar een vorm van zelfbestuur of een eigen
soevereine staat. Wordt die eigen staat werkelijkheid: → separatisme
Economische factoren: niet overal is het inkomen even hoog en er zijn grote economische
groeiverschillen. Het kan dat een gebied zich economisch achtergesteld voelt en afbrokkelt.
Blokvorming = Organisatie van landen, vooral op economisch / politiek gebied.
- Door de snelle uitbreiding en samenwerking vd EU kon globalisering toenemen.
- De economische blokvorming is veel sterker dan politieke blokvorming: landen willen
hun soevereiniteit niet kwijt.
Demografisch transitiemodel = overzicht geboorte- en sterftecijfers in een land. → 5 fasen
1 mensen leven vd landbouw en ambacht, hoge geboortecijfers, medisch-hygiënische
situatie slecht dus hoog sterftecijfer. Aldus trage bevolkingsgroei.
2 erg industrieel, er blijft een hoog geboortecijfer maar het sterftecijfer daalt door
verbeteringen in de gezondheidszorg.
3 verstedelijking, dalend geboortecijfer door weinig kerkelijke invloed, kleine stadswoningen,
dure opvoeding, onderhouding etc. Kennis en acceptatie van geboortebeperking belangrijk,
vruchtbaarheid daalt sterk. Ook sterftecijfer neemt af door afnemende kindersterfte.
4 geboorte- en sterftecijfer laag, bevolkingsgroei stagneert. Geboortecijfer nog lager
vanwege weinig jonge vrouwen.
5 Vergrijzing vd bevolking zorgt voor hoog sterftecijfer en laag geboortecijfer: gevolg is een
sterfteoverschot.
- Je moet ook kijken naar sociale bevolkingsgroei: migratie etc
Demografische transitie:
fase 1: sterftecijfer en geboortecijfer zijn beiden hoog
fase 2: Sterftecijfer gaat omlaag maar niet vanwege betere gezondheidszorg, wel door
betere hygiëne in een land.
fase 3: Geboortecijfer gaat langzamer naar beneden.
fase 4: Uiteindelijk zijn ze beiden laag (ontwikkeld land).
fase 5: In de laatste fase gaat het sterftecijfer weer omhoog vanwege vergrijzing vd
bevolking.
Vruchtbaarheid = gem aantal kinderen dat een vrouw krijgt in haar leven
, Demografische druk
= verhouding tussen productieve leeftijdsgroep en niet-actieve leeftijdsgroepen. (20-64)
0-20 jarigen > groene druk Demografische druk:
20-65 jarigen > bevolking die werkt (0-20 + 65+) : 20-65 x 100
65+ > grijze druk
Demografische druk van NL = 68
Op de 100 mensen die WEL in de werkgroep zitten, zijn er 68 mensen die NIET werken
In veel EU-landen neemt de demografische druk toe omdat meer mensen doorschuiven
naar 65+ en er weinig mensen doorschuiven id productieve 20+groep. Europa vergrijst.
Pyramide: Jonge, sterk groeiende bevolking
Granaat: Stabiele bevolking maar de bevolkingsgroei stagneert / komt stil te staan
Urn: dalende bevolkingsgroei, de natuurlijke bevolkingsgroei wordt kleiner
- Afwijkende vormen id modellen ontstaan door vestiging en vertrek door extreme
omstandigheden.
Economische dimensie = inkomen, werkgelegenheid, bijdrage belasting
Fysische dimensie = natuurlijke omgeving; klimaat, plantengroei, reliëf etc
Sociaal-culturele dimensie = taal, religie, geschiedenis, kunst en gewoonten
Politieke dimensie = politieke invloed van overheden, verdeling macht
Demografische dimensie = bevolkingskenmerken: geboorte, sterfte, migratie, huwelijken en
scheidingen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rozadisselhorst. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.43. You're not tied to anything after your purchase.