Training 1
Voorbereiding:
Zoek op in de KNGF richtlijn hartrevalidatie (paragraaf A1 en A2) hoe de screening gedaan
wordt pre-operatief, en noteer vervolgens minimaal 2 onderdelen die je als interventie pre-
operatief zou kunnen toepassen.
De behandeling bestaat uit:
• inspiratory muscle training (IMT) met gebruikmaking van een threshold device:
- weerstand: 30% van Pimax, wekelijks opgebouwd met 5% bij een borgscore (1-10) < 5;
- frequentie: 7 dagen per week;
- duur: 20 minuten per sessie, gedurende minimaal 2 weken, indien mogelijk 4 weken
preoperatief;
• ademhalingsoefeningen;
• airway clearance technieken.
Meneer Zeeland (54 jaar) heeft 2 weken geleden een hartinfarct gehad. Zijn partner was in de buurt
en heeft 112 gebeld. In het ziekenhuis werd een 3-takslijden geconstateerd. Met een hele zak vol
pillen is hij na 2 dagen weer naar huis gestuurd. Hij staat nu op de wachtlijst voor een CABG operatie.
De operatie is gepland over 6 weken. Je gaat de patiënt volgen tot en met ontslag uit het ziekenhuis.
- Maak de hypothesen verder af voor meneer Zeeland in fase 0 (6 weken voor de geplande
operatie)
1. Meneer voldoet aan een aantal screeningsfactoren wat betreft het risico op
pulmonale complicaties, waardoor meneer een verhoogd risico heeft op pulmonale
complicaties na de operatie.
2. Meneer is angstig geworden door de hartinfarct waardoor hij weinig activiteit opzoekt.
3. Meneer is onwetend was de risicofactoren zijn voor het ontstaan van een hartinfarct.
4. Meneer begrijpt niet goed hoe hij moet omgaan met de medicatie die heeft gekregen
heeft van het ZH.
- Stel met je studiegroep minimaal 2 hypothesen op voor meneer Zeeland in het ziekenhuis
gelijk na de CABG operatie (fase 1)
1. Door de CABG is het sternum door midden gezaagd, dit geeft veel klachten die
voornamelijk optreden bij drukverhogende bewegingen.
2. Door de pijn rondom het sternum zoekt meneer weinig beweging op.
3. Doordat meneer beperkt ademt vergroot het de kans dat er sputum achterblijft wat
kan zorgen voor longontsteking.
- Bereid een anamnese voor op dag 1 post-operatief (patiënt is nog niet uit bed geweest,
komt net terug van de Intensive Care Unit);
○ Noteer minimaal 3 vragen die je zou willen stellen?
1. Wat zijn de klachten die u vooral ervaart?
2. Hoeveel klachten ervaart u op het moment van rust en tijdens activiteit op een schaal
van 0 tot 10. Waarbij 0 geen pijn en 10 ondragelijk?
3. Heeft u het gevoel dat u goed kan ademen of wordt u beperkt.
4. Hoe voelt u zich mentaal op dit moment?
5. Heeft u zelf al geprobeerd rechter op te komen zitten in bed?
6. Heeft de behandelend arts nog iets specifieks tegen u gezegd?
Zoek op meetinstrumenten in de zorg naar de volgende meetinstrumenten:
,- De Morton Mobility index: DEMMI
https://meetinstrumentenzorg.nl/instrumenten/de-morton-mobility-index/
De DEMMI is een observatielijst waarmee problemen met mobiliteit, bewegen en dagelijkse activiteiten
kunnen worden vastgesteld. Het meetinstrument geeft aan hoe zelfstandig een patiënt verschillende
motorische activiteiten kan uitvoeren. De DEMMI kan toegepast worden bij ouderen, ongeacht de
onderliggende pathologie. De oudere wordt gevraagd 15 items uit te voeren. De fysiotherapeut
observeert per item of de oudere de activiteit zelfstandig kan uitvoeren (score 0, 1 of 2). Een hoge DEMMI
score komt overeen met een hoge mate van mobiliteit.
De uitkomst kan a.d.h. van normwaarden van de score berekend worden:
- Functional Ambulation Categories: FAC
https://meetinstrumentenzorg.nl/instrumenten/functional-ambulation-classification/
Met de Functional Ambulation Categories (FAC) wordt de mate van zelfstandigheid van lopen
van de patiënt geëvalueerd. De test scoort allereerst het lopen op een vlakke ondergrond in
een rustige omgeving (niveau 0, 1, 2 of 3). Als zelfstandig lopen lukt zonder fysiek contact of
verbale begeleiding wordt gekeken of de patiënt kan lopen op oneffen ondergrond, op
hellingen en kan traplopen (niveau 4 of 5). De patiënt gebruikt de loophulpmiddelen en/of de
orthesen die hij gewend is en het gebruik wordt genoteerd.
,Pre operatief is vaak maar 1 consult.
Klinische opname
- Korte introductie situatie casus
- Onderzoekend behandelen
Anamnese:
- vraag wat er gebeurt is en hoe het nu gaat (emoties, gedrag en cognitie).
- Risicofactoren voor PPC in kaart brengen
● FEV-1
● BMI
● Roken
● Diabetes
- Omgevingsfactoren/woonsituatie, medicatielijst, voorgeschiedenis
- Je gaat meteen in op cardiale klachten (wanneer staan deze het meest op de
voorgrond en bij welke activiteiten.
Onderzoek:
Controle op aanwezigheid PPC
Productief hoesten is sputum omhoog
hoesten.
Indien dit niet het geval is, kan je gaan
kijken naar de oorzaak van het gebrek aan
ophoesten.
PPC: bij een score van 2 of hoger.
Uitleggen aan de patiënt wat die hier komt
doen, en waarom je diegene pre-operatief
, gaat zien. Je ziet iemand 4 weken van tevoren, dus kan je iemand ook echt voorbereiden op
de OK.
Het verschil met een anamnese in het ziekenhuis, is dat je de patiënt wil laten weten dat je
zijn medisch dossier hebt gelezen. Je begint dus niet met de huidige klachten, want die weet
je al.
Vragen:
1. Introductie
2. Klachten
3. Activiteiten
4. Risicofactoren
5. Omgeving/sociale situatie
6. Medicatie/voorgeschiedenis (kun je beter niet aan de patiënt vragen, aangezien je
dan vaak een hele waslijst krijgt en de patiënt hier vaak dan zelf ook vragen over
heeft.)
Stel vooral vragen over gebieden waarop jij ook iets kan betekenen. Medicatie is dan vaak
het vakgebied van de arts.
Belangrijk om bijvoorbeeld te vragen of iemand voldoet aan de NNGB.
Hypotheses Meneer Zeeland
1. Als gevolg van het hartinfarct is het voor meneer niet mogelijk om op gewenst
ADL-niveau te functioneren.
2. Doordat meneer geen kennis heeft van een hartinfarct, weet hij lastig hoe hij
met de klachten om moet gaan.
3. Meneer is angstig om te bewegen nadat hij het hartinfarct heeft gehad,
waardoor hij inactief is en niet voldoet aan de NNGB.
4. Doordat meneer onwetend is over de risicofactoren behorend tot
atherosclerose, verloopt dit proces sneller waardoor de kans op een hartinfarct
vergroot is.
5. Meneer voldoet aan een aantal screeningsfactoren wat betreft het risico op
pulmonale complicaties, waardoor meneer een verhoogd risico heeft op
pulmonale complicaties na de operatie.
6. Angst voor de operatie (pre operatief)
Post operatief hypotheses
1. Moeite met ophoesten van aanwezige sputum na een lange (5-6 uur durende
operatie) ivm pijn rondom het sternum na een sternotomie
2. Dhr heeft moeite met het verdiepen van de ademhaling ivm met pijn rondom
het sternum na een sternotomie.
3. Dhr heeft met moeite met transfers in en om het bed ivm pijn rondom het
sternum na een sternotomie en verminderde belastbaarheid na een lange (5-6
uur durende) operatie.
4. Dhr heeft moeite met het lopen ivm een verminderde belastbaarheid na een
lange operatie, waarbij mogelijk nog symptomen van cardiale overbelasting
optreden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Britt3103. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.08. You're not tied to anything after your purchase.