100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Uitwerking leerdoelen inleiding staats- en bestuursrecht $7.79   Add to cart

Summary

Samenvatting Uitwerking leerdoelen inleiding staats- en bestuursrecht

 18 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

In dit document heb ik alle leerdoelen van de cursus inleiding staats- en bestuursrecht uitgewerkt. De relevante informatie voor het tentamen is hier uitgewerkt met behulp van de leerdoelen.

Preview 4 out of 34  pages

  • June 18, 2021
  • 34
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
week 1


1. Juridische verschijnselen, die behoren tot het onderwerp van het staatsrecht en
het bestuursrecht, in een casus, c.q. de actualiteit herkennen.
formele delen= procedure normen
materiële delen= inhoudelijke normen
rechtshandeling= een verandering in de wereld van het recht als gevolg van een
handeling door de overheid.
formele wetgever= staten generaal + regering
2. Het staatsrecht en het bestuursrecht lokaliseren binnen het positieve recht.
Bestaat o.a. uit privaat en bestuursrecht. Het bestuursrecht houdt zich vooral bezig
met de verhoudingen tussen overheid en burger (denk aan vergunningen). Het
staatsrecht houdt zich vooral bezig met de constitutionele monarchie, denk aan: hoe is
de staat vormgegeven, en wie hebben er kiesrecht?).
3. Eenzijdig bindende overheidshandelingen herkennen, de noodzaak daarvan
verklaren en uitleggen waarom zij legitimatie behoeven.
Dit zijn handelingen/ besluiten waar je je aan moet houden, of je het wil of niet. Deze
bindende besluiten zijn nodig in een menselijke gemeenschap. Denk bijv aan
waterkering en verkeerswegen. Eenzijdige binding kan soms problematisch zijn,
omdat het eenzijdig is, en de wederpartij dus niet in kan stemmen.
soorten overheidsbesluiten:
1. AVV’S= besluiten die in beginsel voor onbepaaldheid van gevallen gelding
hebben en toegepast kunnen worden
2. beschikkingen= besluiten die in een bepaald geval een rechtsgevolg tot stand
brengen
3. beleidsregels= besluiten die aangeven op welke wijze een orgaan zijn beleid
moet volgen
4. plannen= bijv een bestemmingsplan.
4. De bronnen van het staatsrecht en het bestuursrecht benoemen.
5. De beginselen van de democratische rechtsstaat in abstracto benoemen en
uitleggen.
legaliteitsbeginsel= de overheid kan alles doen, als het maar is gebaseerd op de wet.
machtsuitoefening door de staat is slechts geoorloofd, als dit op een wettelijke
bevoegdheid berust.
machtsverdeling= trias politica. Je hebt de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke
macht.
grondrechten= rechtsnormen die de vrijheden v/d burgers beschermen
rechterlijke controle= de rechter controleert of wetten in overeenstemming zijn met de

, grondwet.




6. De beginselen van de democratische rechtsstaat in een casus, c.q. de actualiteit,
herkennen en uitleggen op welke wijze deze beginselen in de casus, c.q. de actualiteit,
een rol spelen.
7. In grote lijnen de totstandkomingsgeschiedenis van de democratische rechtsstaat
beschrijven, tot en met de sociale rechtsstaat.
De samenleving was op het begon theocratisch, dit wil zeggen dat de vorst de hoogste
instantie is ( en soeverein omdat hij in naam van god regeert). De enige begrenzing
was het natuurrecht. Een Tiran (vorm van soevereine vorst) negeerde dit natuurrecht
t.a.v. een legitieme vorst.
Het feodale stelsel werd nog veel gebruikt. Dit betekent dat de vorst (leenheer)
domeingoederen gaf aan de leenmannen (vazallen) in ruil voor militaire dienst.
Magna Carta en Blijde Incomste hebben als doel het gewoonterecht, een uitwerking
van natuurrecht, te bevestigen en te codificeren. Door het feodale stelsel en het
gewoonterecht wordt de macht van de vorst nog enigszins begrensd. vanaf 13e eeuw
was de macht van de paus en keizer afgenomen ( investituurstrijd, dus de strijd over
de benoeming v/d bisschoppen). Hierdoor konden de vorsten zich onafhankelijk
opstellen. hervorming in de 16e eeuw zorgen ervoor dat de vorst zich ( dmv
godsdienstoorlogen) beter kon ontwikkelen tot hoogste macht binnen het
grondgebied.


De vergroting van de centrale macht komt op een moment echt in strijd met de
privileges van de feodale adel en ander standen, met name de stedelijke burgerij. Dit
leidt in NL tot verzet, en tot afscheiding van de 7 provincien der 7 verenigde NLen.
De verzetsleer ( plakkaat van verlatinghe) wordt gevormd. De opstand kan niet
individueel, maar in standen, en overwint uiteindelijk het droit divin. De individuen
richten samen een maatschappelijk contract op waarin staat dat ze een deel van hun
natuurlijke vrijheid afstaan, opdat de staat hun het rustige en ongestoorde genot van
de resterende vrijheid verzekert.
machtsverdeling door john locke→ hij ging er vanuit dat de mens, ondanks het
feit dat hij de natuurwetten snapt, zich telkens zou laten leiden door subjectief
eigen belang. De oplossing was het verdelen van de drie machten .

,Aan het einde v/d 18e eeuw ontstaan vrijheid garanties; zogenaamde grondrechten.
“het vrijheidsrecht vormt het uitgangspunt, de beperking de uitzondering” ( typisch
liberaal-rechtsstatelijk denken). De rechterlijke controle is ook aanzienlijk vergroot
sinds de 20e eeuw.


De burgerij was de drijvende kracht achter het verlangen om te ontplooien op
economisch gebied, en niet meer belemmerd te worden op feodaal gebied etc. In de
klassiek liberale tijd was het probleem: dat kiesrecht gebaseerd was op inkomen.
Waarom duurde het voor NL zo lang om direct kiesrecht te krijgen? De politieke
strijd was in het begin vooral bezig met het terugdringen v/d rol van de koning.
Hiervoor zijn 2 regels ingevoerd: 1= ministeriële verantwoordelijkheid, 2= de
vertrouwensregel.
Ook had men de volkssoevereiniteit van de Franse revolutie als een nachtmerrie in het
hoofd zitten, dus zagen ze de ongeletterde mensen als een volk dat niet in staat was
om verstandig te regeren. In 1917 kwam het algemeen mannen kiesrecht, in 1919 pas
die voor vrouwen. Toen was de democratische rechtsstaat een feit.


de klassiek-liberale rechtsstaat beschermt alleen de competitie van gelijkwaardig vrije
individuen, maar ziet over het hoofd dat voor velen deze competitie gezien de grote
uitgangspositie verschillen niet voor gelijke kansen zorgde.
Na de 2e wereld oorlog ontstaat de verzorgingsstaat= een staat waarin de ontplooiing
van de mens veel meer centraal staat ( ook wel sociale rechtsstaat).


Aan het eind v/d 19e eeuw besefte men dat de klassiek liberale staat alleen de
individuele vrijheid waarborgen, en van fair competitie kwam niks terecht ( want de
verschillen tussen arm en rijk waren te groot). Door meer gelijkheid en kansen te
creëren gingen ze langzamerhand over naar een verzorgingsstaat.


terugtred van de formele wetgever = de democratische legitimatie ( wettigheid)
van het overheidshandelen is verminderd. Dit komt doordat via de verzorgingsstaat
gepaard is gegaan met een hoop nieuwe overheidstaken, die alleen vervuld kunnen
worden als het bestuur over ruime bevoegdheden beschikt.


meer problemen: 1= de wet is gebonden aan tijd
2= de volksvertegenwoordiging kan niet aan ieders wensen voldoen.
3= globalisering

, week 2
1. Het concept van machtsverdeling volgens Montesquieu beschrijven en uitleggen.
Het concept is er zodat de macht niet in de handen van een persoon of enkele ambt
ligt. Ook de rechts-onzekerheid vanuit het vorsten absolutisme zorgde voor deze
tegenbeweging. De macht wordt verdeeld over onafhankelijke instanties die samen
moeten werken. De politieke verhouding is tussen regering en
volksvertegenwoordiging, dus een vertrouwensrelatie op basis van ministeriële
verantwoordelijkheid.
2. Het concept van machtsverdeling in de hedendaagse staatsrechtelijke betekenis
beschrijven en uitleggen. Daarbij in het bijzonder ingaan op de manier waarop
machtsverdeling tot uiting komt in de verhouding tussen regering en parlement.
Wij hebben tegenwoordig een systeem van checks and balances, dus de regering,
staten generaal en rechterlijke macht zijn belast met bepaalde taken ( die deels
zelfstandig en deels in samenwerking worden uitgevoerd). Verticale
machtsverdeling= de bevoegdheden blijven niet geconcentreerd bij de centrale
overheid, maar worden gespreid over lagere en hogere bevoegdheden.
Rechterlijke macht bestaat uit hoge raad, gerechtshoven en rechtbanken. De leden
worden benoemd door de regering.
staten generaal heeft eigenlijk weinig zelfstandige besluiten met een externe werking.
Wet= een besluit van regering en staten generaal, tot stand gekomen via
wetgevingsprocedure.
3. De Nederlandse politieke organen op centraal niveau, en de ambten waaruit deze
organen zijn opgemaakt, benoemen en onderscheiden.
4. De voornaamste taken en bevoegdheden van de regering en het parlement
(Eerste en Tweede Kamer) benoemen, uitleggen en herkennen in een casus.
parlement:
- Wetgevende functie ( wet gaat pas in na hun toestemming)
- regering controleren en wetten maken
- initiatiefrecht ( zelf een wetsvoorstel indienen)
- recht van amendement ( een wetswijziging van de regering maken)
- onderzoek- en enquêterecht
- vragenrecht
regering :
- verantwoordelijkheden
- uitvoering van wetgeving
-

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller suzannevanderbrug22. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.79. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

84190 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.79  2x  sold
  • (0)
  Add to cart