begrippen van de hoofdstukken woordenschat staan met betekenis verwerkt en daaronder het spellinggedeelte met alle regels, zoals komma, aaneenschrijven en meer
Woordenschat toets
Opinie = mening
Kwalitatieve = van goede kwaliteit
In principe = eigenlijk, in beginsel
Wederhoor = gehoor van de andere kant/ commentaar
Beeldmanipulatie = opzettelijke verdraaide beelden
Op het verkeerde been zetten = misleiden
Gedisciplineerd = volgens een strak (tijd)schema werkend
Energiek = vol energie
Assertief = zelfverzekerd
Representatief = geschikt om (een bedrijf, instelling) te vertegenwoordigen
Initiatiefrijk = iets (nieuws) willen ondernemen
Emotioneel stabiel = evenwichtig kunnen omgaan met gevoelens
Communicatief = makkelijk met anderen pratend
Ambitieus = eerzuchtig
Innovatief = vernieuwend
Sociaal voelend = begrip en gevoel hebben voor medemensen
Creatief = in staat zelf iets maken of bedenken
Abstract denkend = kunnen denken zonder naar de werkelijkheid te kijken
Responsabel = verantwoordelijk
Accuraat = nauwkeurig
Coöperatief = op samenwerking gericht
Flexibel = zich gemakkelijk aanpassen aan een nieuwe situatie
Marketeer = iemand die zich binnen een bedrijf bezighoudt met marketing
Systeembeheerder = iemand die zorgt voor het beheer van een computersysteem tijdens de
dagelijkse werkzaamheden
Statisticus = iemand die inzicht probeert te krijgen in maatschappelijke of economische
verschijnselen door gebruik te maken van cijfermateriaal
Scenarioschrijver = schrijver van een draaiboek
Redacteur = iemand die teksten of berichten verzamelt en bewerkt voor publicatie
Publicist = iemand die stukken schrijft over actuele onderwerpen
Taxateur = iemand die de waarde van goederen vaststelt
Laborant = iemand die in een laboratorium werkt
Interim manager = iemand die tijdelijk de functie van een directeur vervult
Griffier = secretaris bij bepaalde colleges, zoals de Tweede Kamer
Accountant = iemand die boekhoudingen en administraties van bedrijven en instellingen
inricht, bijhoudt en concludeert
Ergotherapeut = geneeskundige die door spel, arbeid en oefening bepaalde spierfuncties
activeert
Art director = grafisch (kunstzinnig) vormgever bij een reclamebedrijf
Consulent = deskundige die op een bepaald gebied raad geeft, bijvoorbeeld op het gebied
van organiseren of financiën.
Decorateur = iemand die versieringen voor toneel, etalages enzovoort ontwerpt
Anesthesist = specialist die patiënten voor een operatie onder narcose (verdoving) brengt
Abusievelijk = bij vergissing
, Anderszins = op een andere manier
Krachtens = op grond van
Offreren = aanbieden
Genoegzaam = genoeg
Bijgevolg = dus
Restitutie = teruggave
Daar = omdat
Desalniettemin = toch
Teneinde = om
Onverwijld = onmiddellijk
Blijkens = zoals blijkt uit
Uit hoofde van = op basis van
Euvel duiden = kwalijk nemen
Marechaussee = korps militaire politie
Migratie = het migreren
Metaforen = beeldspraak door analogie
Tsunami = vloedgolf
Item = kwestie, onderwerp
Minimaal = op zijn minst
Illegale = onwettig
Indicaties = op dokters voorschrift
Subtiel = nauwelijks merkbaar
Dweilen met de kraan open = dingen doen die niet nodig zijn
Advertorial = een advertentie die is geschreven in de vorm van een redactioneel artikel of
nieuwsbericht.
Anekdote = kort, grappig verhaal waarin een gebeurtenis of belevenis wordt verveeld
Cartoon = een humoristische tekening over een actuele gebeurtenis, spotpret
Column = een beschouwende prozatekst of een artikel voor krant of tijdschrift, waarin de
schrijver zijn persoonlijke visie geeft op hedendaagse verschijnselen, problemen of
ontwikkelingen.
Deadline = tijdstip waarop een artikel, een pagina of krant persklaar moet zijn.
Dossier = verzameling van artikelen over een bepaald onderwerp (vaak ook op het internet)
Essay = een langer krantenartikel waarin de nadruk ligt op de beschrijving van wat er te zien
is en wat er gebeurt is.
Hoor en wederhoor = als een journalist of een bron kritiek levert op iemand, moet de
persoon over wie het gaat ook gehoord worden. dat is een journalistieke norm en
belangrijkste middel voor een medium in zijn streven objectief te zijn.
Infographic = informatieve illustratie, bijvoorbeeld beeldgrafiek, waarin beeld en tekst 1
geheel vormen.
Infotainment = een geregeld verschijnende bijdrage waarin de schrijver op een heel
persoonlijke (vaak humoristische) manier over allerlei onderwerpen schrijft.
Katern = wekelijkse bijdrage in het weekend of op een andere dagen van de week, zoals
‘Boeken’ in Trouw.
Lead = de samenvattende eerste alinea, soms in een iets grotere, vettere letter gedrukt
Mediageniek = bij uitstek goed overkomend op televisie of op andere media.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller daphnedam. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.