100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Werkgroep uitwerkingen insolventierecht 2021 Week 1-7 $4.87   Add to cart

Class notes

Werkgroep uitwerkingen insolventierecht 2021 Week 1-7

 29 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Alle uitwerkingen van de werkgroepen insolventierecht. (op dit moment ontbreekt week 5, maar die voeg ik morgen (18 juni 2021) toe aan het document.

Last document update: 3 year ago

Preview 3 out of 22  pages

  • June 18, 2021
  • June 20, 2021
  • 22
  • 2020/2021
  • Class notes
  • X
  • All classes
avatar-seller
WERKGROEP UITWERKINGEN INSOLVENTIERECHT 2021

WEEK 1
Vraag 1
Om aangemerkt te worden als een toestand te hebben opgehouden te betalen moet je aan
drie vereisten voldoen.
1. pluraliteit (dus meerdere schuldeisers) > Zie hiervoor ook het arrest Säkaphen
2. één opeisbare schuld
3. de toestand

a) Om failliet verklaard te worden staan in Art. 1 Fw vier vereisten. Een van deze vereisten is
dat je in een toestand moet verkeren dat je hebt opgehouden met betalen. Om hieraan te
voldoen moeten er meerdere schuldeisers zijn. Zie hiervoor ook het arrest
Sakaphen/Carrecon-Piguilet. In casu is De Groot de enige schuldeiser waardoor Kleinsma
niet failliet kan worden verklaard omdat er niet aan het pluraliteitsvereiste wordt voldaan.

b) Een van de vorderingen van de Groot is opeisbaar. Ook zijn er meerdere schuldeisers. Aan
de overige vereisten van Art. 1 Fw is ook voldaan. Zie het arrest Rabobank/Winters r.o. 3.4.3.
Een steunvordering hoeft niet opeisbaar te zijn maar de hoofdvordering wel. Ook hoeft de
omvang van de steunvordering niet vast te staan. Als de steunvordering wel opeisbaar is
maar de hoofdvordering niet, moet je naar het redelijk belang gaan kijken. In casu moet er
gekeken worden naar het redelijk belang en waarschijnlijk zal Kleinsma hier niet aan
voldoen. Indien de Groot het faillissement zou hebben aangevraagd zou het wel
uitgesproken kunnen worden.

c) Het hof zal het faillissement terugdraaien. In hoger beroep wordt er ex nunc getoetst. Dit
vloeit voort uit het arrest Unitco r.o. 3.3.1. Op het moment van het hoger beroep zijn er
geen meerdere schuldeisers meer en verkeert Kleinsma niet meer in een toestand
opgehouden te betalen.

Vraag 2
a) Janssen zou ook proberen in aanmerking te kunnen komen voor de WNSP. Dan is hij na
drie jaren van zijn schulden af. Het faillissement is meer vanuit het perspectief van de
schuldeiser gericht om alles te liquideren. Wanneer het faillissement afgerond wordt, wordt
alles verdeeld over de schuldeisers. Er kan ook een akkoord komen, dan stemmen de
schuldeisers ermee in. Als er geen akkoord komt herleven de schulden na het faillissement
weer op het moment dat het gaat om natuurlijke personen, dit staat aangegeven in artikel
195 Fw. Zijn doel kan dus niet worden bereikt. Een RP houdt na een faillissement op te
bestaan. Bij de WSNP ben je wel van je schulden af op het moment dat het traject eindigt.
Dit volgt uit artikel 358 Fw. Je moet ook naar artikel 15b Fw kijken. Dat is de omzetting van
faillissement naar WSNP.

b) De vereisten om aan de WSNP te voldoen staan in titel 3 Fw. In art. 288 staat een
gedragsnorm, in casu zal hieraan niet zijn voldaan omdat hij makkelijk had kunnen voorzien
dat de beslissingen die hij genomen heeft tot grote geldproblemen zouden leiden.

,In art. 288 lid 1 Fw staan drie criteria voor de toewijzing van een schuldsaneringstraject. Ook
artikel 284 moet in acht worden genomen. Check ook even lid 3. Als je weer controle over de
situatie hebt gekregen kan is het te goeder trouw beginsel niet meer van toepassing.

c) Het valt buiten de 5 jaar van artikel 288 lid 1 sub b Fw. Als het binnen de 5 jaar zou vallen,
zou het in strijd met te goeder trouw zijn omdat hij had kunnen voorzien dat hij de schulden
niet zou kunnen terugbetalen.

d) Waarschijnlijk wel. Zie artikel 350 lid 3 sub c. In casu heeft Janssen niet aan zijn
verplichtingen voldaan. Er wordt in de schuldsanering in principe gewoon verwacht dat je
gewoon 36 uur per week gaat werken.

Opties van beëindiging:
Termijn verlopen: 352 Fw
Vereenvoudigde afwikkeling: 354a Fw
Akkoord: 340 Fw
Tussentijdse beëindiging: 350 Fw

Vraag 3
a) Y moet een beroep op schorsing doen volgens artikel 28 Fw. Als de rechter instemt wordt
er geschorst en kan Y, indien de procedure slaagt, de vordering vervolgens op grond van
artikel 26 jo. 110 FW ter verificatie bij de curator indienen.

b) Er is in totaal 700.000 euro beschikbaar. Eerst worden de boedelschulden en preferente
schuldeisers betaald. Dan blijft er nog 470.000 over voor de concurrente schuldeisers.
470.000/1.500.000 x100 = 31%.

c) Ik zou voor stemmen want dan heb je ten minste nog iets. Als dit niet doorgaat is er een
kans dat de vorderingen van 1 miljoen niet geïnd kunnen worden en er uiteindelijk niets
beschikbaar is.

d) Na de homologatie eindigt het faillissement op grond van artikel 161 FW. De
rechtspersoon A zal nu verdwijnen.


Vraag 4
QQ: Hier wordt er aansprakelijk gesteld vanuit de boedel. Je hebt uit de hoedanigheid van
curator iets fout gedaan. De schuld zal hier vanuit de boedel betaald moeten worden.
De grondslag waarop je aansprakelijk gesteld wordt is 6:162.
Pro Se: Persoonlijk aansprakelijk stellen. In privé dus. De schuld zal privé betaald moeten
worden. Deze gaat dus wel een stapje verder dan de aansprakelijkheid QQ. Bij QQ is 162
genoeg. Bij pro se moet er tevens een ernstig verwijt kunnen worden gemaakt. Dit volgt uit
de arresten:
- Pakke/Gips
- Maclou.
- Mobell/Interplan
- De Klerk

, WEEK 2

Casus 1
a) In casu heeft Janssen Piet aangereden nadat hij failliet is verklaard. Volgens artikel Volgens
artikel 24 Fw is de boedel niet aansprakelijk voor verbintenissen van de schuldenaar die na
de faillietverklaring ontstaan zijn. Deze vordering is niet verifieerbaar. De boedel hoeft het
daarom niet te betalen in deze situatie. Hij zou wel kunnen proberen om de vordering na het
faillissement nog te innen.

b) Ja, dit is een boedelschuld omdat hij door het handelen van de curator is aangegaan.
Volgens het arrest Koot beheer Tiedeman is dit dan een boedelschuld en in dit geval zou Piet
zijn schade op de boedel kunnen verhalen.

c) Ja, de ouders moeten hiervoor betalen aan de curator. Volgens artikel 23 Fw is de failliet
beschikkingsonbevoegd. Hij mag daardoor geen RH’s meer verrichten en dus ook geen geld
in ontvangst nemen. Ook artikel 20 is relevant. Het faillissement omvat het hele vermogen
en de vordering uit bijverdiensten valt daarom ook in de boedel. De ouders moeten aan de
curator betalen. Ze worden gewoon geacht te weten dat iemand failliet is.

Opdracht 2
Je ziet in dit soort vragen artikel 23Fw en 52Fw steeds terugkomen (52 gaat over betaling
AAN de failliet en of dat dan bevrijdend is. Dat is hier niet aan de orde). Het stappenplan is
bij dit soort vragen als volgt:

1. Is de betalingsopdracht gedaan voor het faillissement?
2. Is de betalingsopdracht voldaan na het faillissement?
3. Is de bank te goeder trouw? (art. 14 Fw.)

In principe is de vordering van Stino BV gewoon op tijd betaald en zijn alle handelingen voor
het faillissement verricht.

Het arrest Huijzer QQ/Rabobank van toepassing. Hier wordt aangegeven dat als de bank een
creditering doet na de datum van een faillissement, dat het dan gewoon in de boedel valt.

Verder is het arrest ING/Manning van toepassing. Hier wordt aangegeven dat de verbintenis
van de creditering pas voltooid is wanneer een betalingsinstructie daadwerkelijk gegeven
wordt (r.o. 3.5.).

Bij MadMax: 1: Ja. Wordt gegeven op 20e.
2: Ja. Wordt pas betaald op 24e.
3: Het crediteren speelt enkel een rol bij het terughalen bij de begunstigde.
Het gaat dan om de debitering bij de failliet. In principe is de bank te goeder
trouw als het banksaldo voor de bekendmaking gedebiteerd is.

De Heer de Laat kan de bedragen van MM en Smokey terugvorderen maar de rest niet.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Rechtenstudent1415. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.87. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.87
  • (0)
  Add to cart