Samenvatting 168 oefenvragen met antwoorden voor kennistoets 5
47 views 4 purchases
Course
Kennistoets 5
Institution
Hogeschool Utrecht (HU)
In dit document tref je 168 oefenvragen waarmee je je kennis voor kennistoets 5 kan toetsen. Op bladzijde 10 staan de antwoorden beknopt en duidelijk uitgewerkt. Als je al deze vragen goed kan beantwoorden dan heb je gegarandeerd een voldoende!
168 oefenvragen kennistoets 5 met antwoorden op
basis van de leerdoelen uit blok D
De antwoorden van de vragen staan op blz. 10
1
,Vragen
Themaweek
1. Hoeveel dimensies zitten binnen het Model van Hofstede en welke zijn dat?
2. Wat is het doel van het model van Leiniger?
3. Waar staat het ICN voor?
4. Wat houdt het tuning project met betrekking tot verpleegkundigen in?
Casus 1 Anne
CGO
5. Wat houdt het SAFE-model in en hoe wordt de werkwijze gerelateerd aan het methodisch
verpleegkundig handelen?
6. Noem de veel voorkomende oorzaken en de gevolgen van de borderlinepersoonlijkheid
stoornis.
7. Wat zijn belangrijke aandachtspunten voor de zorgverlening aan mensen met een borderline
persoonlijkheidsstoornis?
GGZ
8. Vat kort samen wat de theoretische basiskennis is van de borderline
persoonlijkheidsstoornis.
9. Wat houdt de hechtingstheorie in?
10. Noem verschillende behandel en therapie vormen voor mensen met
persoonlijkheidsstoornissen.
11. Wat houdt de systeemtherapie in?
Leiderschap
12. Wat is verpleegkundige leiderschap?
13. Wat houdt kwaliteit van zorg in en wat is het belang van verpleegkundige leiderschap voor
de kwaliteit en veiligheid van de patiëntenzorg?
AFPF
14. Wat is het doel van preoperatief onderzoek en waaruit kan dit bestaan?
15. Wat zijn de aandachtspunten van de anamnese bij het preoperatieve onderzoek?
16. Welke groepen patiënten krijgen aanvullend labonderzoek bij het preoperatieve onderzoek?
17. Wat zijn de aandachtspunten op de recovery bij algehele en regionale anesthesie?
18. Wat zijn de belangrijkste redenen om premedicatie te geven?
19. Wat zijn de verschillende groepen geneesmiddelen die als premedicatie worden gegeven?
20. Wat zijn de effecten van benzodiazepinen?
21. Welke operaties en aandoeningen verhogen de kans op diep-veneuze trombose?
22. Noem de trombose profylaxe (behoeden).
23. Wat zijn de verschillende vormen van anesthesie en wat voor een effecten hebben ze op het
lichaam?
24. Waarom moet de patiënt nuchter zijn voor de operatie?
25. Wat is het nadeel van inhalatie medicatie?
26. Wat is het verschil tussen epidurale en spinale anesthesie?
27. Wat zijn de complicatie van epidurale en spinale anesthesie?
28. Wat is een chirurgische stressresponse?
29. Wat zijn de meest voorkomende postoperatieve complicaties?
30. Wat zijn verpleegkundige interventies rondom een operatie?
2
,31. Wanneer wordt er een spoedoperatie gedaan bij buikpijn?
32. Wat betekend peritonitis?
33. Hoe ontstaat peritonitis en wat zijn de symptomen en behandelingsvormen?
34. Waarom is het belangrijk om de patiënt met peritonitis snel te diagnosen?
3
, Casus 2 .1 Peter
CGO
35. Wat zijn de veiligheidsmanagementsystemen (vms) en wat is de rol van de verpleegkundige
hierin?
36. Wat is het doel van de SURPASS-checklist en wat betekend het voor de patiënt veiligheid?
37. Vat de preoperatieve en postoperatieve zorg samen.
38. Wat is de rol van de verpleegkundige in het vergroten van de patiëntveiligheid op een
afdeling of instelling?
39. Wat is patiënten veiligheidskaart?
AFPF
40. Beschrijf de functie van botten en noem 5 soorten botten.
41. Wat is de algemene structuur van een pijpbeen?
42. Leg uit wat voor een structuur een spongieus bot heeft en een compact bot en de
ontwikkeling ervan.
43. Beschrijf het botgenezingsproces en benoem factoren die dat proces kunnen vertragen.
44. Wat zijn twee complicaties van botbreuken?
45. Wat zijn de factoren die botgroei bepalen?
46. Leg uit welke beenderen de os frontale, os pariëtale, os temporale en os ocipitale zijn.
47. Leg de functies van de sinussen en fontanellen uit en de functies van de benegie oogkassen.
48. Leg de benaming, structuur, functies en bewegingen van de wervels en tussenwervelschijven
uit.
49. Leg de structuur van de wervelkolom uit.
50. Wat is de functie van de tussenwervelschijven
51. Leg de bewegingen en functies van de wervelkolom uit.
52. Noem de botten die de borstkas vormen en ook het aantal.
53. Uit welke botten bestaat de schoudergordel?
54. Wat zijn de verschillen tussen de mannelijke en vrouwelijke bekken?
55. Wat is de bouw en functie van fibreuze, kraakbeen en synoviale gewrichten?
56. Wat is de bouw en functie van een typisch synoviaal gewricht?
57. Wat is de functie van extracapsulaire structuren?
58. Noem voorbeelden van kogelgewrichten.
59. Door welke beenderen wordt het heupgewricht gevormd?
60. Welke 3 soorten spierweefsel zijn er?
61. Op welke manier wordt glad spierweefsel aangestuurd? En waar bevindt gladspierweefsel
zich? En wat is de functie ervan?
62. Wat zijn de belangrijkste kenmerken van skeletspieren en skeletspiervezels, wan wat zijn de
factoren die van invloed zijn op contractie en prestatie van de skeletspieren?
63. Wat zijn de functies van de bekkenbodemspieren?
64. Op welke manieren zijn fracturen onder te verdelen?
65. Wat zijn de verschillende methoden van fractuurbehandeling?
66. Wat zijn de verschillende vormen van externe spalk?
67. Wat zijn de complicaties van fracturen?
68. Op welke verschijnselen moet een VPK letten die kunnen wijzen op een
compartimentsyndroom en welke interventies moet de VPK inzetten?
69. Welke risicofactoren en klinische verschijnselen heeft een proximale femurfractuur?
70. Welke verschillen hebben kophalsprothese en een totale heupprothese?
71. Welke complicaties, VPK-diagnoses en VPK-interventies horen bij de heupoperatie?
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Debestestudent. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $16.42. You're not tied to anything after your purchase.