Markering geel of dik gedrukt zijn belangrijke begrippen, worden afbeeldingen gebruikt, er wordt vaak aangegeven wat wel of niet belangrijk is voor op de toets die wij kregen. Het zou kunnen dat sommige dingen dus niet toepasselijk zijn voor een andere opleiding, maar die heb ik er dan wel instaan....
Het uitscheidingsstelsel reguleert de waterbalans, de osmolariteit (bloeddruk) en zorgt
voor de uitscheiding van afvalstoffen (stikstof), regulatie van de pH, de handhaving van
het ionenbalans en de nieren maken
ook nog eens bepaalde hormonen aan.
Water gaat in en uit de cel door middel
van osmose.
Osmolariteit – meeteenheid voor een
opgeloste stof concentratie. Aantal mol
opgeloste deeltjes per Liter oplossing
(mOsm/L).
Iso-osmotisch – twee opgeloste stoffen
met dezelfde osmolariteit.
Door het gedeeltelijk doorlatende membraan worden opgeloste stoffen gescheiden en
gaan de watermoleculen door het membraan heen. Tussen de iso-osmotische oplossing is
er geen netto-beweging van water door osmose. De concentratie water in de cel wordt in
evenwicht gehouden omdat als het water de cel verlaat er ook water in de cel komt.
Netto-beweging houdt dus in dat je van links en recht evenveel beweging hebt oftewel
geen verschil.
Wanneer er twee oplossingen zijn die verschillen in osmolariteit
kun je dat verdelen in hyper-osmotisch en hypo-osmotisch.
Hyper-osmotisch: een hogere concentratie opgeloste stof.
Hypo-osmotisch: een verdunde concentratie opgeloste stof.
(Minder hoge concentratie dus).
De waterbalans in een dier wordt op twee manieren in balans
gehouden:
- Osmoconformer
Zijn iso-osmotisch met de omgeving. Ze leven in een osmo-stabiele waterige
omgeving, zeedieren zijn over het algemeen conformers.
- Osmoseregulator
Controleren de interne osmolariteit zelf onafhankelijk van de omgeving.
In een hyper-osmotische omgeving geeft een osmoseregulator water af.
In een Hypo-osmotische omgeving neemt het water op
Osmoseregulators kunnen in omgevingen leven die onbewoonbaar zijn voor
osmoconformers.
Vaak tolereren dieren maar kleine schommelingen van zout, dit wordt als stenohaline
genoemd.
De kleine groep van de dieren die grote schommelingen van zout tolereren, wordt
euryhaline genoemd.
Osmoregulatie in zeedieren
De meeste zeedieren zijn osmoconformers. Deze dieren transporteren actief specifieke
opgeloste stoffen omdat deze in niveau verschilt met die van de oceaan.
Voorbeeld: Een Atlantische kreeft heeft in zijn circulatie vloeistof een lagere concentratie
magnesium dan zijn omgeving. Oftewel de kreeft transporteert actief magnesium door
zijn lichaam.
, Er zijn twee vormen van osmoseregulatie bij zeedieren die kunnen uitdrogen:
- Beenvissen – een groep staartvinnen of lobvinnen (zoals bijv. een kabeljauw).
Verliezen constant water hierdoor drinken ze ook veel zeewater.
Het overige zout wordt uitgestoten vanuit de nieren of kieuwen.
- Zee haaien en andere kraakbeenachtige dieren.
Haaien hebben net zoals beenvissen een intern zout gehalte die lager is dan zijn
omgeving.
Haaien hebben een hogere concentratie van andere opgeloste stoffen zoals urea
en trimethylamine oxide (TMAO) omdat deze concentratie hoger is, gaat het water
langzaam in het haaienlichaam door osmose en voedsel. Deze kleine hoeveelheid
water wordt afgevoerd door de urine. De urine verwijderd ook een deel van het
zout dat in de haai zijn lichaam is gediffundeerd. De rest wordt afgevoerd door de
ontlasting of uitgescheiden door een speciale klier.
Osmose regulatie in zoetwatervissen
Zoetwater vissen hebben het tegenovergestelde probleem. De lichaamsvloeistoffen van
zoetwaterdieren moeten hyperosmotisch zijn omdat dierlijke cellen geen
zoutconcentraties kunnen verdragen die zo laag zijn als zoetwater.
Zoetwater vissen hebben een hoger osmolariteit die dus hoger ligt dan die van hun
omgeving hierdoor is water opnemen door osmose een probleem.
De waterbalans is afhankelijk van het uitscheiden van grote hoeveelheden verdunde
urine en het drinken van bijna geen water. Zouten die verloren gaan door diffusie en
urine worden aangevuld door eten en zout opname via de kieuwen.
Euryhaline vissen ondergaan heftige veranderingen in de osmoregulerende status
doordat ze kunnen migreren tussen zoetwater en zoutwater.
Voorbeeld: zalmen produceren meet steroïdhormoon cortisol in zoutwater. Cortisol zorgt
ervoor dat de grootte en aantal van gespecialiseerde zout afscheidende cellen toeneemt.
Hierdoor (samen met nog wat andere dingetjes) kan de zalm overtollig zout uit hun
kieuwen scheiden en kleine hoeveelheden urine produceren.
Uitdroging is voor de meeste dieren fataal.
Sommige ongewervelde waterdieren die in
tijdelijke vijvers en watervliezen kunnen bijna al
hun lichaamswater verliezen en overleven. Ze
komen dan in een slapende toestand terecht. Dit
wordt anhydrobiose genoemd. Voorbeeld:
waterberen. In actieve gehydrateerde toestand
bevatten ze ong. 85% water. In anhydrobiose
toestand kunnen ze tot 2% uitdrogen en
overleven. Dit kunnen ze zo droog als stof, voor
10 jaar of langer.
Bij anhydrobiose heb je aanpassingen aan het celmembraan nodig om deze intact te
houden.
Een studie heeft aangetoond dat de uitgedroogde individuen grote hoeveelheden suikers
bevatten. Een disacharide genaamd trehalose beschermt de cellen door water te
vervangen voor eiwitten en membraanlipiden. Insecten die bevriezen en sommige
planten gebruiken trehalose.
Uitdroging is ook een groot probleem voor landplanten en landdieren. Hierdoor zijn er
aanpassing nodig die het waterverlies verminderen.
Cuticula beschermt landplanten en lichaamsbedekkingen helpen de meeste landdieren
om uitdroging te voorkomen.
Landdieren verliezen water via:
- De urine
- Ontlasting
- Via de huid
- Epitheeloppervlakken van gasuitwisselings organen en luchtwegen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller semvanwieringen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.50. You're not tied to anything after your purchase.