Of je nou wordt opgeleid tot vastgoedexpert: makelaar, taxateur rentmeester,
portfoliomanager bij een vastgoedbelegger, commerciële beheerder, ontwikkelmanager
herbestemming vastgoed, etc. Welk beroep je ook kiest in het vastgoed, het privaatrecht is
een rechtsgebied waar je dan vaak mee te maken krijgt.
1.2 Het begrip recht
Met het begrip recht wordt vaak het systeem van regels bedoeld, waarmee de maatschappij
wordt geordend. Een belangrijk doel van het recht is een goede en rechtvaardige ordening
van de samenleving.
1.3 Vindplaatsen van recht
1.3.1 Rechtsbronnen
Het recht is te vinden in rechtsbronnen. rechtsbronnen zijn:
de wet;
het verdrag;
de jurisprudentie;
de gewoonte;
de rechtswetenschap.
1.3.2 Wetten
Wetten vormen een van de belangrijkste rechtsbronnen.
Regelgeving wordt gemaakt door: (in rangorde)
de regering ( koning en ministers) samen met de Staten-Generaal;
de regering: algemene maatregelen van bestuur (AMvB’s);
Provinciale Staten: provinciale verordeningen;
de gemeenteraad: gemeenteverordeningen;
waterschappen en andere openbare lichamen: verordeningen.
Ook is er een rangorde tussen al deze overheidsvoorschriften. Nieuwe wetten gaan voor
oude wetten, wetten in formele zin zijn belangrijker dan gemeenteverordeningen, etc.
1.3.3 Verdragen
Een verdrag is een (internationale) overeenkomst tussen staten onderling. Elk verdrag moet
goedgekeurd (geratificeerd) worden door de Staten-Generaal wil het werking hebben in
Nederland. Verdragen zijn van een hogere orde dan alle andere Nederlandse wetten (art.94
Grondwet).
,1.3.4 Jurisprudentie
Jurisprudentie is de verzamelterm voor uitspraken van rechters.
Een uitspraak van de rechter bindt alleen partijen. Een uitspraak heeft geen kracht van wet,
want een wet geldt voor iedereen. Een rechter kan wel naar vorige uitspraken van wat
andere rechters in eenzelfde soort zaak besloten hebben. Een rechter mag alsnog afwijken
van eerdere uitspraken. De rechter kijkt zelf of het redelijk of billijk is. Een rechter zal niet
snel afwijken van eerdere uitspraken wanneer een ‘hogere’ rechter in een vergelijkbare zaak
al een uitspraak heeft gedaan.
Rangorde:
Hoge Raad (arrest);
gerechtshof (arrest);
rechtbank (vonnis).
1.3.5 Gewoonte
De gewoonte is een voorbeeld van ongeschreven wet. De gewoonte speelt een rol bij de
beoordeling of iets redelijk of onredelijk, zorgvuldig of onzorgvuldig is (redelijkheid en
billijkheid). zie art ( 3:12, 6:2, 6:248, 6:258 en 7:618 BW) voor wanneer gewoonte een rol
speelt.
1.3.6 Rechtswetenschap
De rechtswetenschap houdt zich bezig met het geven van commentaar op en interpreteren
van wetgeving en jurisprudentie. Deze commentaren en interpretaties zijn niet bindend,
maar vormen een inspiratie voor verdere ontwikkelingen. Het komt regelmatig voor dat
opvattingen van rechtsgeleerden terugkomen in beslissingen van rechters.
1.4 Onderverdelingen in het recht
1.4.1 Inleiding
Het recht kan op verschillende manieren ingedeeld worden. In deze paragraaf wordt een
aantal onderverdelingen besproken
1.4.2 Wet in formele zin en in materiële zin
Een wet in formele zin is alleen die wet die door samenwerking van de regering en de
Staten-Generaal tot stand komt. Een wet in materiële zin is een wet met regels die voor
iedereen verbinden zijn (algemeen verbinden voorschriften).
De meeste wetten in formele zin zijn ook wetten in materiële zin. Omgekeerd geldt dat niet.
1.4.3 Objectief en subjectief
Het objectieve recht zijn alle geschreven en ongeschreven rechtsregels bij elkaar. Het
subjectieve recht volgt uit het objectieve recht. Het is het recht dat een persoon (of een
rechtspersoon) in het concrete geval aan het objectieve recht ontleent.
1.4.4. Formeel en materieel recht
Materieel recht gaat over inhoud en aard van het recht: welk subjectief recht kan ik
ontlenen aan het objectieve recht. Het formeel recht gaat over handhaving van het recht:
hoe verwezenlijk ik mijn subjectief recht, hoe kan ik mijn subjectief recht afdwingen.
De meeste regels in het burgerlijk wetboek zijn materieel recht. De regels in het wetboek
van Burgelijke Rechtsvordering zijn formeel recht.
,1.4.5 Dwingend, driekwart dwingend, semi-dwingend en aanvullend recht
Aan dwingend recht moet men zich houden, ook wanneer met onderling goedvinden
andere afspraken zijn gemaakt.
Van aanvullend of regelend recht mag afgeweken worden. Is niet afgesproken, dan geldt het
aanvullend recht.
Semi-dwingend recht staat tussen dwingend en aanvullend recht in. Semi-dwingend recht
komt voor bij wetsbepalingen die het belang van economisch zwakke partij beschermen. Bij
semi-dwingend recht mag alleen dan worden afgeweken van de wettelijke bepalingen
wanneer dat in het voordeel is van de economisch zwakke partij.
Driekwart dwingend recht komt alleen voor in het arbeidsrecht. Bij driekwart dwingend
arbeidsrecht mag alleen ten nadele van de werknemer worden afgeweken wanneer dat in
de cao is overeengekomen.
1.4.6 geschreven en ongeschreven recht
Het geschreven recht zijn alle schriftelijk vastgelegde rechtsregels, zoals: wetten,
verordeningen, verdragen.
Het vastleggen en uniformeren van rechtsregels noemen we codificatie. Regels die niet in
wetten zijn vastgelegd zijn ongeschreven rechtsregels of is gewoonterecht.
1.4.7 Privaatrecht en publiekrecht
Het publiekrecht geeft regels voor de verhouding tussen de burger en de overheid tussen
overheidsinstanties onderling.
Het privaatrecht, ook wel burgerlijk of civiel recht genoemd, geeft regels voor de verhouding
tussen de burgers en rechtspersonen onderling.
1.5 Privaatrecht in het Nederlands rechtssysteem
1.5.2 Indeling Burgerlijk Wetboek
- - - - - zie boek
1.5.3 Vermogensrecht
Het vermogensrecht is dat gedeelte van het objectieve recht dat de subjectieve rechten en
plichten regelt die onderdeel zijn van een vermogen.
1.5.4 Het systeem van het vermogensrecht
Het vermogensrecht wordt onderverdeeld in goederenrecht en verbintenissenrecht. Het
goederenrecht regelt de verhouding van mens tot goed en is grotendeels dwingend recht.
Het verbintenissenrecht ziet op de rechtsverhouding van mens tot mensen en bevat veel
aanvullend recht.
1.5.5 gelaagde structuur BW
Het BW heeft een gelaagde structuur. Dat betekent dat per rechtsgebied eerst de algemene
rechtsregels zijn opgenomen en daarna de meer specifieke (bijzondere) regels.
, 1.5.6 schakelbepalingen
De gelaagde structuur van het Burgerlijk Wetboek is op een aantal plaatsen zichtbaar door
schakelbepalingen. Door een schakelbepaling worden regels uit het ene gedeelte van het
BW van toepassing verklaard op een ander gedeelte van het BW.
1.5.7 overgangsrecht
Het overgangsrecht regelt wat met de ‘’oude’’ situaties (wetten) geregeld moet worden.
Er is sprake van onmiddellijke werking wanneer die nieuwe regels onmiddellijk de voorheen
geldende regels vervangen. De overgangswet kan ook bepalen dat de oude wet in de oude
situaties van toepassing blijft; we spreken dan van eerbiedigende werking.
1.6 Belangrijke begrippen
1.6.1 rechtsbevoegdheid
Elke persoon is rechtsbevoegd om aan het rechtsverkeer deel te nemen, maar niet elke
persoon is in staat om zijn rechtsbevoegdheid zelfstandig uit te oefenen.
Rechtspersonen zijn juridische constructies die in het rechtsverkeer kunnen optreden zoals
ook een natuurlijk persoon dat doet, bijvoorbeeld: een besloten vennootschap of een
stichting. Een rechtspersoon staat wat het vermogensrecht betreft, met een natuurlijk
persoon gelijk, tenzij uit de wet het tegendeel voortvloeit.
1.6.2 Rechtssubject
Een rechtssubject is iedereen die deelneemt aan het rechtsverkeer en een drager is van
rechten en verplichtingen. Rechtssubjecten zijn natuurlijke personen of rechtspersonen.
1.6.3 Rechtsobject
Rechtsobjecten zijn goederen waarover rechten en verplichtingen kunnen bestaan, maar
zijn zelf nooit de drager van rechten en verplichtingen. Het gaat voornamelijk om goederen,
producten en diensten.
1.6.4 rechtsfeit en rechtshandeling
Een rechtsfeit is een feit dat relevant is voor het recht. Rechtsfeiten zijn blote rechtsfeiten of
handelingen van personen. We spreken van een bloot rechtsfeit wanneer sprake is van een
gebeurtenis, een toestand of een tijdsverloop. Blote rechtsfeiten zorgen voor
rechtsgevolgen zonder dat daarop invloed wordt uitgeoefend. (blote rechtsfeiten zijn
bijvoorbeeld geboorde, meerderjarig worden, overlijden).
Feitelijke handelingen zijn gereserveerd voor handelingen zonder rechtsgevolg. Het zijn
concrete dagelijkse voorkomende handelingen. ( denk bijvoorbeeld aan de dagelijkste
activiteiten, naar school of werk gaan, iemand een hand geven, groeten op straat etc).
Rechtshandelingen zijn handekingen met een beoogd en bereikt rechtsgevolg. bijvoorbeeld
het sluiten van een overeenkomst (koop, huur, arbeid) is een rechtshandeling.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stijniee2. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.