Deze samenvatting is geschreven via de toetsmatrijs van Social Work aan de HU, jaar 1. Het is een zeer uitgebreide beschrijving van het boek 'Ontwikkelingspsychologie' van Robert s. Feldman.
Nature nurture Aangeboren – aangeleerd
Maturatie Geleidelijk ontvouwen van de voorbestemde genetische
informatie.
4 thema’s in ontwikkelingspsychologie
- Fysieke ontwikkeling Invloed hersenen, grove/fijne
motoriek, groeien etc.
- Cognitieve ontwikkeling Denken, leren, geheugen, intelligentie
etc.
- Sociaal-emotionele ontwikkeling Sociale relaties, omgaan met emoties
etc.
- Persoonlijkheidsontwikkeling Karaktereigenschappen, verschilt
tussen iedereen etc.
Psychodynamische theorie: Overkoepelende term van psychoanalytische,
psychosociale en psychoseksuele theorieën bij elkaar.
Gaat uit van: gedrag wordt gemotiveerd door innerlijke
krachten en herinneringen waarvan een persoon zich
nauwelijks bewust is en waarover hij weinig controle heeft.
3 aspecten van de persoonlijkheid volgens Freud:
- Id.
Primitief, aangeboren, ongeorganiseerd. Primitieve driften die te maken
hebben met seks, honger, agressie en irrationele impulsen. Opereert
vanuit het genotsprincipe.
- Ego.
Het rationele en redelijke deel van de persoonlijkheid. Houdt ons ‘in
toom’ om de veiligheid te bewaren en te helpen integreren in de
samenleving. Fungeert als buffer tussen de echte wereld en het
primitieve id.
- Superego.
Vertegenwoordigt het geweten. Het onderscheidt tussen goed en
kwaad. Word volgens Freud aangeleerd rond het 5e en 6e levensjaar
door te leren van mensen om het kind heen. Docenten, ouders,
vrienden, familie etc.
Psychoseksuele theorie (Freud): Theorie over hoe de persoonlijkheid zich in de
kindertijd ontwikkeld. Kinderen doorlopen 5 fases waarbij
genot of bevrediging, telkens met een ander deel van het
lichaam wordt geassocieerd.
Fixatie: Als er iets misgaat in een bepaalde fase. Gedrag dat in
een eerdere ontwikkelingsfase is blijven steken als gevolg
van een onopgelost conflict.
Psychoseksuele ontwikkeling stadia volgens Freud.
Orale fase 0 – 12/18 maanden. Orale bevrediging, zuigen, eten,
bewegen v. lippen, bijten.
Anale fase 12/18 maanden – 3 jaar. Bevrediging door ontlasting op te
houden en juist wel ontlasten. Controlemechanisme van
maatschappij m.b.t zindelijkheidstraining.
Fallische fase 3 – 5/6 jaar. Interesse in genitaliën. Oedipuscomplex (later
uitgelegd) Oplossen v. oedipus complex leidt tot
identificatie met de ouder van dezelfde sekse.
1
,Latentiefase 5/6 – adolescentie. Seksualiteit grotendeels op de
achtergrond.
Genitale fase Adolescentie – volwassenheid. Opnieuw ontdekken van
seksuele interesses en aangaan van volwassen relaties.
Oedipuscomplex: Een erotische binding ervaren met een ouder van het
tegenovergestelde geslacht en daarbij de andere ouder als
concurrent zien.
Psychosociale theorie (Erikson): De nadruk ligt binnen deze theorie voornamelijk op
de sociale interactie met anderen. Mensen worden zowel
gevormd als belemmerd door hun samenleving en cultuur.
Psychosociale ontwikkeling stadia volgens Erikson:
Vertrouwen vs wantrouwen 0 – 12/18 maanden. + vertrouwen dankzij
steun van de omgeving.
- angst voor en zorgen
over anderen.
Autonomie vs schaamte 12/18 maanden – 3 + onafhankelijkheid
jaar. ontstaat wanneer
experimenteren wordt
gestimuleerd.
- twijfels over zichzelf,
gebrek aan
onafhankelijkheid ontstaat
wanneer er geen ruimte is
voor experimenteren.
Initiatief vs schuld 3 jaar – 5/6 jaar. + ontdekken van
manieren om handelingen
in gang te zetten.
- schuldgevoel over
daden en gedachten.
IJver vs minderwaardigheid 5/6 jaar – adolescentie. + groeiend besef van
competenties.
- gevoelens van
minderwaardigheid, geen
vertrouwen in eigen
kunnen.
Identiteit vs Adolescentie – + bewustzijn van de eigen
indentiteitsverwarring volwassenheid. uniekheid, weten welke
rol te kunnen vervullen.
- onvermogen passende
rollen in het leven te
herkennen.
Intimiteit vs isolement Eerste volwassenheid. + ontwikkelen van
seksuele relaties en
hechte vriendschappen.
- angst voor relaties met
anderen.
Generativiteit vs stagnatie Volwassenheid. + gevoel bij te dragen
aan de continuïteit van
het leven.
- bagatelliseren van eigen
activiteiten.
Ego-Integriteit vs wanhoop Rijpheid + gevoel van eenheid in
wat men in het leven
2
, heeft bereikt.
- spijt van gemiste
kansen.
Geen enkele crisis wordt volledig opgelost, daarom wordt het leven alsmaar
gecompliceerder. Een crisis moet wel voldoende worden opgelost om verder te
kunnen gaan naar een volgend stadium en dus zichzelf te ontwikkelen. In
tegenstelling tot Freud is Erikson van mening dat mensen hun hele leven lang door
ontwikkelen. Freud zegt dat de ontwikkeling min of meer compleet is na de
adolescentie. Volgens Erikson is dat juist het startpunt van het ontwikkelen van een
eigen identiteit.
3
, Behaviorisme: Een benadering binnen de ontwikkelingspsychologie die er
van uit gaat dat je moet kijken naar waarneembaar gedrag en
externe stimuli om de ontwikkeling van het individu te
begrijpen. (Nurture!)
John Watson was een van de eerste (Amerikaanse) psychologen die een
behavioristische benadering
toepaste. Gedragingen (responsen) zijn het resultaat van de voortdurende
blootstelling aan specifieke
omgevingsfactoren (stimuli).
Stimulus-respons-leren: Vormen van leren die we kunnen beschrijven in termen
van stimuli en responsen, zoals klassieke en operante
conditionering.
Klassieke conditionering: Een vorm van leren waarbij een individu op een
bepaalde manier leert te reageren op een neutrale
stimulus die dat type respons normaal gesproken niet
uitlokt. (Onbewust, 2 prikkels worden met elkaar
geassocieerd) Ontdekt door Ivan Pavlov.
Operante conditionering: Een vorm van leren waarbij een vrijwillige respons
versterkt of verzwakt wordt, afhankelijk van de
associaties met positieve of negatieve consequenties.
(Individu herhaalt of stopt bewust zijn of haar acties)
Ontdekt door B.F Skinner.
Klassieke 2 prikkels tegelijk Bijvoorbeeld: Agorafobie. De
conditionering aanbieden, dan wordt het hond met de bel en het eten.
met elkaar geassocieerd.
Operante d.m.v. straffen en Een klein jongetje is extra
conditionering beloningen wordt bepaald lief voor nog kleinere zusje,
gedrag uitgelokt. Gedrag hij weet dat hij een snoepje
wordt bewust herhaalt of krijgt daarvoor.
juist niet.
De principes van operante conditionering vormen de basis voor
gedragsmodificatie.
Gedragsmodificatie: Een techniek om de frequentie van gewenst gedrag
te verhogen en de frequentie van ongewenst gedrag
te verlagen.
Voorbeelden: - Badges kunnen verdienen in sportapps.
- Stickers voor goed gedrag op de basisschool.
Sociaal-cognitieve leertheorie:
Theorie waarbij de nadruk ligt op leren door het gedrag
van een ander (het model) te observeren en te
imiteren. (Bandura, 1994 – 2002)
Voltrekt zich in 4 stappen volgens Bandura.
1. Aandacht. Waarnemen van het gedrag van model.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jitskepool. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.63. You're not tied to anything after your purchase.