Volgt precies de cursussstructuur van Youlearn voor Ouderenpsychologie.
Niet enkel stof van het Handboek maar ook de PDF's die moeten worden bestudeerd enz. Handig gestructureerd. Enkel de leerstof = theorie en verwerkingsopdrachten. Dit leren is voldoende om hele goede punten op je tentamen te h...
Hi, I'm curious what you thought so bad about this summary. I myself got an 8 with it. By the way, I see on your profile that you're not studying at OU, so normally this doesn't apply to you.
By: tryntsjehaga • 2 year ago
By: evelinevandegroep • 2 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
iv22
Reviews received
Content preview
Nota : De “lees- en kijkstof” is geen tentamenstof maar dient gelezen of bekeken te worden
ter voorbereiding op het uitvoeren van opdrachten in het digitale werkboek. Wat in de
opdrachten (en terugkoppeling) in het digitale werkboek aan bod komt is wél tentamenstof.
Daarom komt de uitwerking van opdrachten in deze samenvatting.
THEMA 1 : INLEIDING
Studietaak 1: Ouderenpsychologie
en beeldvorming over oud worden
LEERSTOF = HOOFDSTUK 1, OUDER WORDEN EN
OUDERENPSYCHOLOGIE
1. Inleiding
Ouder worden intrigeert en is een populair thema in onze vergrijzende maatschappij.
Voorbeelden van boeken die populair zijn geworden.
2. Wat is oud?
Er is geen duidelijk begin aan ouder worden. Sociaal vormgegeven door bv media, politiek,
bedrijven, de ouderen zelf…
2.1 Veranderende levensloopindelingen
Leeftijd pensioen verandert. Op werk ben je 40+ bij de ouderen, lid van ouderenbond kan
vanaf 50+, en sommigen maken onderscheid tussen jongere en oudere ouderen (75+ of
80+). Levensverwachting blijft stijgen: na WW2 minder kindersterfte, dan +3jaar elk
decennium. Rapport van ministerie over Verkenning levensloop= 5 fasen, vroege jeugd (0-
15), jongvolwassenheid (15-30), consolidatie en spitsuur (30-60), actieve ouderdom (60-80) en
actieve verzorging (80+). Daarnaast is er ook nog voor/na pensioen, en 95+ kan ook andere
fase zijn… Belangrijker dan wanneer, is misschien betekenis van ouderdom.
2.2 Beeldvorming
Ouder worden, wordt nogal eenzijdig terug te zien in de media (zorgsysteem wat gaat
vastlopen enz). Eerder een dubbelzinnig beeld; zijn ze profiteurs of moet voor hen gezorgd
worden; zijn kwetsbaar of moeten ze blijven meedoen aan maatschappij?
Op financieel vlak is er veel te doen met 50+beurzen, privéklinieken, banken… maar ook
gezien als de oudere die niet met technologie kan omgaan om zelfstandig te leven.
Werkgevers letten minder op ouderen te laten doorwerken, met ontziemaatregelen als
seniorenverlof. In de zorg is nu zelfstandig wonen = thuis wonen, waar instellingen nog alleen
voor heel kwetsbare zijn. Artsen hebben meer misinterpretaties en slechte communicatie bij
oudere patiënten. Ouderen krijgen ook minder vanzelfsprekend GGZ-hulp.
2.3 Feit en fictie
Feit: Ouderen hebben de laatste 10-15j meer gezondheidsproblemen, niet minder.
Feit: Steeds meer ouderen willen na pensioen blijven werken, bv voor zingeving. Veel worden
vrijwilligers in iets nieuws en hebben een grote economische waarde. +/- 1/3 van de 55-74j
doen ong 6u/week vrijwilligerswerk. Dit is meer dan de jongere groepen!
, 2.4 Diversiteit in ouder worden
Het is een proces wat voor iedereen anders loopt; inzetten op diversiteit is nodig. Ook
diversiteit binnen individu (bv op bepaalde vlakken achteruitgaan en anderen niet).
Diversiteit tussen generaties: Babyboomers die nu ouder worden zullen waarschijnlijk anders
ouder worden, bv er zijn veel meer hoger opgeleid, mondiger, willen dingen kunnen
bepalen, ideeën over hoe ze absoluut niét oud willen worden.
Diversiteit binnen cohorten: vrouwen leven langer, vaker weduwe met gezondheidsklachten,
die ook niet hebben gewerkt in hun tijd. Sociaal-eco verschillen: hoger opgeleid = +6-7 jaar
levensverwachting. Migratieachtergrond = stress, lagere levensverwachting, culturele
verwachtingspatronen. Ook nog persoonlijkheidsverschillen: keuzes, coping, ervaringen. Bio-
psycho-sociaal samenspel maakt de ene kwetsbaar en de andere vitaler. Er is meer en meer
onderzoek naar veerkracht van ouderen (dankzij problemen is hun welbevinden niet slechter
dan jongeren).
3. Ontwikkelingen in visie op gezondheid en zorgbeleid
Healthy ageing model van de WHO: investeren in capaciteit en functioneren van ouderen.
Toenemende aandacht voor veerkracht, zingeving, aanpassing; zo is de definitie van
gezondheid van ouderen aan het verschuiven. Verzorgingsstaat evolueert naar
participatiesamenleving: zelf meer verantwoordelijkheid nemen voor eigen gezondheid,
autonomie. Hulpverleners worden begeleiders ipv probleemoplossers. Meer vragen en
luisteren!
3.1 Zorg voor ouderen
Te grote nadruk op autonomie kan ook voor problemen zorgen, als ze niet over vermogen
beschillen om die regie te hebben. Onvoldoende rekening met kwetsbaarheden (bv een
oudere met dementie/psychose die geen hulp vraagt, krijgt die te vaak niet). Hulpverleners
moeten nadenken waar voor iedere oudere de grens ligt tussen betutteling en
belangenbehartiging. Ook ondersteunen in de kunst van loslaten wat niet meer haalbaar is,
toch afhankelijk durven zijn.
4. Ouderenpsychologie
Relatief nieuw gebied met heel specifieke kennis en vaardigheden.
4.1 Psychologische hulpverlening aan ouderen
Basishouding, technieken veelal ook toepasbaar bij ouderen. Toch bij leeftijdsfactoren en bij
werkrelatie belangrijke verschillen. Valkuil: problemen van ouderen toeschrijven aan
ouderdom en daarmee als onoplosbaar zien. Zorgvuldig onderzoeken welke klachten bij
ouderdom en welke aan iets anders toeschrijven. Ook uitleggen dat bij chronische/
ouderdom problemen ook hoop is voor betere levenskwaliteit: psychologische behandeling
blijft effectief, indien goed aangepast.
Wat moet er aangepast worden? Zie schema van Bb Knight & Nancy Pachana (!factoren
kunnen noemen)
,Model is genoemd CALTAP = Contextual Lifespan Theory for Adapting Psychotherapy.
Antwoordt de vraag: War heft leeftijd met het probleem van doen? Voor therapeut, cliënt,
naasten… Aandacht voor positieve en negatieve aspecten van ouder worden, en volgt het
biopsychosociaal model. Termen als positive maturation, negative maturation, specific
challenges. Belang van sociaal-historische context. Cultuur en cohort kunnen verschil maken
in hoe iemand praat over zijn problemen, ook voor hoe de therapeut praat (denk aan
dragen en niet klagen- van de stille generatie).
4.2 Kennisdomein
Legt uit wat er in dit boek aan bod komt; psychische klachten maar ook normale
verouderingsprocessen.
5. Professionalisering ouderenpsycholoog
Academische behandelaars van ouderen: ouderenpsycholoog is niet-medisch, de rest zijn
de ouderenpsychiater, klinisch geriater, specialist ouderengeneeskunde.
Ouderenpsycholoog werkt in de GGZ, verzorging, verpleging en thuiszorgsector. Nood aan
beroep wordt hoger omdat volgende generaties meer vertrouwd zijn met een dienst als
psychologie. Master- en BIG-opleidingen hebben er meer en meer aandacht voor. Veel
psychologen werken zonder BIG-registratie (door weinig opleidingsplekken) en missen
basiskennis: aanmoedigen om extra opleidingen te volgen, onder meer rond ouderenzorg.
Bv leertraject van 1.5j “Profielopleiding Ouderenpsycholoog” voor GZ-psychologen.
LEERSTOF = OPDRACHT 1.1.1 – waar of niet waar
1. Bij gezonde veroudering draait het om het behoud van een goede lichamelijk
gezondheid. – niet
2. Depressies worden bij ouderen minder vaak herkend. – waar
3. Het feit dat ouderen trager worden in het verwerken van informatie, kan worden gezien
als een voorstadium voor dementie. – niet
4. Ouderen zijn niet gevoeliger voor bijwerkingen van medicijnen dan jongeren. – onjuist
5. De werkprestatie neemt af naarmate we ouder worden. – niet
6. Oudere werknemers ervaren meer werktevredenheid dan jongere werknemers. – waar
7. Naarmate men ouder wordt is er minder behoefte aan contact met anderen. – niet waar
8. Diversiteit tussen ouderen heeft deels te maken met cohortverschillen – juist
9. Seksuele behoeften en interesses blijven veelal tot op hoge leeftijd behouden. – juist
10. Een derde van de mensen tussen de 55 en 74 jaar doet vrijwilligerswerk. – juist
LEERSTOF = OPDRACHT 1.1.2 – Ageing Perceptions
Questionnaire
Het artikel moet niet bestudeerd worden, enkel de antwoorden op de vragen hieronder.
1. Welke voordelen worden door Slotman en collega's zoal genoemd?
In het artikel wordt beschreven dat het hebben van een positieve attitude tegenover
(optimistische kijk op) de eigen veroudering geassocieerd is met meer
gezondheidsbevorderend gedrag, minder gevoelens van eenzaamheid, minder depressieve
gevoelens, betere functionele gezondheid en zelfs een lager sterfteaantal (zie pagina 1 van
het artikel, paragraaf background).
, 2. De originele vragenlijst bestaat uit 32 vragen die zijn onder te verdelen in zeven
verschillende dimensies. De verkorte versie van de vragenlijst (APQ-S) bestaat uit 21 vragen
die eveneens corresponderen met dezelfde zeven dimensies. Leg uit wat deze zeven
dimensies precies inhouden.
De zeven dimensies zijn:
• Chronische tijdslijn, wat betekent dat het bewustzijn van de eigen veroudering
chronisch verloopt/altijd aanwezig is. Vragen die horen bij deze subschaal zijn: Ik ben
me altijd bewust van mijn leeftijd.Ik zie mezelf altijd als een ouder iemand.Ik ben me
altijd bewust van het feit dat ik ouder word.
• Cyclische tijdslijn, wat betekent dat het bewustzijn van de eigen veroudering cyclisch
verloopt ofwel komt en gaat in een golfbeweging. Vragen die horen bij deze
subschaal zijn: Ik zit in een cyclus waarin ik afwisselend betere en slechtere ervaringen
heb met het ouder worden.Er zijn tijden dat ik me oud voel.Van dag tot dag heb ik
een ander besef van het ouder worden.
• Positieve consequenties, wat betekent dat iemand positieve gevolgen
op verschillende levensdomeinen koppelt aan het ouder worden. Vragen die horen
bij deze subschaal zijn: Naarmate ik ouder word, word ik wijzer. Naarmate ik ouder
word, neemt mijn persoonlijke groei toe. Naarmate ik ouder word, waardeer ik
dingen steeds meer.
• Negatieve consequenties, wat betekent dat iemand negatieve gevolgen op
verschillende levensdomeinen koppelt aan het ouder worden. Vragen die horen bij
deze subschaal zijn: Het ouder worden beperkt mijn mogelijkheden. Het ouder
worden maakt alles veel moeilijker voor mij. Naarmate ik ouder word, kan ik aan
minder activiteiten deelnemen.
• Emotionele representaties, wat weergeeft welke emotionele reactie veroudering bij
iemand oproept. Vragen die horen bij deze subschaal zijn: Denken aan het ouder
worden maakt me somber. Ik maak me zorgen over het mogelijke effect van het
ouder worden op mijn relaties met anderen. Denken aan het ouder worden maakt
me boos.
• Positieve controle, wat weergeeft in hoeverre iemand het gevoel heeft zelf controle
te kunnen uitoefenen op positieve ervaringen. Vragen die horen bij deze subschaal
zijn: De kwaliteit van mijn sociale leven op latere leeftijd hangt af van mijzelf. Of ik
nog altijd een volwaardig leven kan leiden, hangt af van mijzelf. Of het ouder
worden positieve kanten heeft, hangt af van mijzelf.
• Negatieve controle, wat weergeeft in hoeverre iemand het gevoel heeft geen
controle te kunnen uitoefenen op negatieve ervaringen. Vragen die horen bij deze
subschaal zijn: Trager worden op hogere leeftijd is niet iets wat ik zelf in de hand heb.
Het ligt niet aan mij hoe mobiel ik ben op latere leeftijd. Ik kan er zelf niets aan doen
als ik later minder vitaal word of mijn levenslust verlies.
LEERSTOF = OPDRACHT 1.1.3 – Zelfreflectie op attitude
over ouderen
Zoals u in hoofdstuk 1 van het Handboek ouderenpsychologie hebt kunnen lezen, heeft het
beeld en de attitude die een psycholoog of arts heeft over ouderen en ouderdom invloed op
bijvoorbeeld de manier van communiceren met ouderen en kan dit leiden tot misinterpretatie
van symptomen. Een kritische zelfreflectie wordt dan ook als een noodzakelijk onderdeel gezien
van een (medische) opleiding. – wordt hier niet uitgewerkt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller iv22. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.85. You're not tied to anything after your purchase.