100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Thema 3 Mens en milieu biologie voor jou 5VWO $3.78   Add to cart

Summary

Samenvatting Thema 3 Mens en milieu biologie voor jou 5VWO

 0 view  0 purchase
  • Course
  • Level

Dit document bestaat uit een samenvatting waarvan alle paragrafen zijn samengevat en de belangrijke worden onderstreept zijn.

Preview 2 out of 6  pages

  • June 20, 2021
  • 6
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 6
avatar-seller
Thema 3 Mens en milieu
§3.1 De relatie mens en milieu
 Ecosysteemdiensten: dit zijn diensten die een ecosysteem aan mensen
levert.
 Het betreft dat verstrekken van een product door een ecosysteem, van
een regulerende dienst, culturele dienst of een dienst die de voorgaande
diensten ondersteunt.
 Mensen beïnvloeden ook het milieu doordat zij ingrijpen in het milieu -> ze
kunnen elementen toevoegen, veranderen en onttrekken.
 Het ingrijpen van mensen in milieu leidt tot: vervuiling (toevoegen),
uitputting (onttrekken) en aantasting (veranderen).
 Oorzaken van milieuproblemen: enorme bevolkingstoename en wijze van
leven -> hebben een grote invloed gehad op de hoeveelheid natuurlijk
terrein en bos en de daar levende planten en dieren.
 Door machines te gebruiken, putten we de natuurlijke energiereserves uit
en komen er afvalstoffen vrij.
 Op de bevolkingsgroei hebben vooral mensen zelf en de overheid invloed -
> mensen: bewust kiezen aantal kinderen -> overheid: voorlichting en
maatregelen (eenkindpolitiek).
§3.2 Voedselproductie
 Om voldoende voedsel te kunnen produceren, proberen mensen de
opbrengst van voedingsgewassen en landbouwhuisdieren zo hoog mogelijk
te maken -> kan door abiotische en biotische factoren optimaal te laten
zijn.
 Bij voedingsgewassen kan dat door bemesting, bodembewerking en
bescherming tegen ziekten en plagen.
 De ionen die planten uit de bodem opnemen, gebruiken ze als
voedingsstoffen.
 Uitspoeling: mineralen met het regenwater zakken weg naar diepere
lagen.
 Met kunstmest (stikstofhoudende mineralen) kan een agrariër precies die
mineralen aan de bodem toevoegen die de voedingsgewassen nodig
hebben.
 Stalmest bestaat uit uitwerpselen en urine van dieren -> reducenten in de
bodem breken de mest af -> mineralen komen vrij.
 Monocultuur: op een groot landbouwareaal wordt één soort gewas geteeld.
 Ze maken een efficiënte bewerking van het land mogelijk maar vergroten
wel een kans op plagen door een groot voedselaanbod.
 Gewassen kun je tegen ziekten en plagen beschermen door mechanische
bestrijding, chemische bestrijdingsmiddelen of op een biologische manier.
Mechanische bestrijding
 Voorbeelden zijn: vallen en vogelverschrikkers
 Nadeel: je kan maar een beperkt aantal dieren vangen of wegjagen/
Chemische bestrijding
 Chemische bestrijdingsmiddelen in het algemeen heten pesticiden. Ze zijn
erg effectief maar hebben wel groten nadelen:
- sommige pesticiden zijn niet soort specifiek
- bij een soort die bestreden wordt, treedt resistentie op tegen
bestrijdingsmid.
- pesticiden die terecht komen in rivieren vervuilen het water
- pesticiden komen ook door uitspoeling in grondwater -> brengt
drinkwater in gevaar -> hierdoor zijn er minder schadelijke
bestrijdingsmiddelen.

,  Insectenbestrijdingsmiddelen heten insecticiden en
onkruidbestrijdingsmiddelen heten herbiciden.
 Resistentie berust op een erfelijke aanleg -> dus bij een nieuwe plaag
moet er een hogere concentratie van het pesticide gebruikt worden.
 Een aantal pesticiden is persistent -> dat wil zeggen dat ze zeer langzaam
langs natuurlijke weg worden afgebroken.
 Via voedselketens hopen de pesticiden zich op in dieren die aan het einde
van een voedselketen staan.
 Als de gifstof niet wordt afgebroken, neemt de gif concentratie bij iedere
stap dus toe -> accumulatie
Biologische bestrijding
 Bij biologische bestrijding maakt met gebruik van biologische
verschijnselen -> plagen bestrijden met natuurlijke vijanden (parasiet).
 De bestrijding van ziekten en plagen in gewassen is belangrijk voor de
verhoging van de wereldwijde productie van landbouwgewassen.
 Om plantenziekten te voorkomen, zijn er ook biologische teeltmethoden ->
voorbeeld: vruchtwisseling -> nooit twee jaar achtereen hetzelfde gewas
op een bepaald stuk grond wordt verbouwd om ziekteverwekkers te laten
verdwijnen.
Verandering van erfelijke eigenschappen
 De voedselproductie kan ook worden verhoogd door de erfelijke
eigenschappen van voedingsgewassen en landbouwhuisdieren te
veranderen.
 Bij de kweek van voedingsgewassen wordt veredeling toegepast -> uit de
nakomelingen worden de individuen met de meest gunstige erfelijke
eigenschappen geselecteerd voor verdere kruisingen.
 In het geval van dieren spreekt met meestal over een fokkerij.
 Met de recombinant-DNA-technieken kunnen voedingsgewassen resistent
worden gemaakt voor ziekten en plagen. Zo kunnen insecten worden
bestreden door bij planten een gen in te bouwen dat zorgt voor de
productie van een bepaald gif.
 Kunstmatige inseminatie: sperma van een dier met gunstige
eigenschappen wordt opgevangen en ingebracht in de baarmoeder van
een dier.
 In-vitrofertilisatie: eicellen in een voedingsmedium worden bevrucht door
zaadcellen -> de klompjes cellen die zich uit de bevruchte eicellen
ontwikkelen, worden ingebracht in de baarmoeder van ‘normale’ koeien.
Bio-industrie
 Bio-industrie: per bedrijf worden veel dieren gehouden in megastallen ->
ook wel intensieve veehouderij.
 Vaak hebben deze dieren geen prettig leven.
 Door uitbraken van ziekten (vogelgriep) is er meer weerstand tegen de
megastallen, omdat door de grote aantallen dieren de kans op
besmettelijke ziekten toeneemt.
Biologische landbouw
 De gangbare landbouwmethoden hebben nadelen voor het milieu, daarom
doen aantal bedrijven aan biologische landbouw.
 De producten van de biologische landbouw worden ecologische
voedingsmiddelen genoemd.
§3.3 Duurzame ontwikkeling en kringlopen
 Duurzame ontwikkeling: sluit aan op de behoeften van het heden zonder
dat het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften
te voorzien in gevaar komt.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller pauline36. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.78. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

77254 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.78
  • (0)
  Add to cart