100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Boekje Economische modellen samengevat $4.31   Add to cart

Summary

Samenvatting Boekje Economische modellen samengevat

 0 view  0 purchase
  • Course
  • Level

Een samenvatting van economische modellen met de belangrijkste woorden samengevat.

Preview 2 out of 10  pages

  • June 20, 2021
  • 10
  • 2019/2020
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
Hoofdstuk 1 Conjunctuur en structuur
§1.1 Conjunctuurschommels
 De totale bestedingen (effectieve vraag) bestaan uit de bestedingen gedaan door gezinnen,
bedrijven, overheid en buitenland.
 Als de totale bestedingen kleiner zijn dan de productiecapaciteit is er sprake van
onderbesteding -> hoort conjuncturele werkloosheid bij -> om de conjuncturele
werkloosheid te laten dalen moeten de bestedingen toenemen, dan zullen bedrijven meer
producten verkopen.
 Overbesteding is als de effectieve vraag groter is dan de productiecapaciteit -> besteders
willen meer kopen dan de bedrijven kunnen produceren -> er is een tekort aan producten
waardoor de prijzen omhoog gaan (inflatie) -> om dit te vermijden gaan bedrijven hun
productiecapaciteit uitbreiden -> vraag naar personeel neemt toe en lonen stijgen.
 De bestedingenkunnen ook precies gelijk zijn aan de productiecapaciteit ->
bestedingsevenwicht.
 De bezettingsgraad geeft weer welk deel van de productiecapaciteit wordt ingeschakeld voor
productie -> bezettingsgraad = ( productie : productiecapaciteit ) x 100%
 Als de vraag ineens toeneemt, hebben de meeste bedrijven een reserve voorraad.
 Onder de conjunctuur verstaan we schommelingen in bestedingen ten
opzichte van de productiecapaciteit.
 De trendmatige groei (stippellijn) is de gemiddelde groei berekend
over een lange periode.
 Als in een periode de bestedingen toenemen, spreken we van een
opgaande conjunctuur of economisch herstel (kan leiden tot
overbesteding -> inflatie) -> nationaal product neemt toe.
 Als het nationaal product daalt, is er sprake van een krimp en ontstaat
er een recessie.
 Als in een periode de bestedingen afnemen, hebben we te maken met een neerwaartse
conjunctuur -> leidt tot onderbesteding -> onderbesteding leidt tot werkloosheid.
§1.2 Crisis
 De oorzaak van de economische crisis in 2007 ligt in het feit dat Amerikanen op grote schaal
hypotheekleningen hebben gekregen, waarvan ze de rente- en aflossingsverplichtingen na
enige tijd niet meer kunnen betalen.
 De gevolgen van het instorten van de Amerikaanse huizenmarkt:
- Banken gaan failliet -> bedrijven en gezinnen kunnen niet meer lenen waardoor ze minder
geld uitgeven -> gezinnen gaan minder consumeren en bedrijven gaan minder investeren ->
dalende bestedingen leiden tot inkrimping van productie -> minder werkgelegenheid.
- Het consumentenvertrouwen neemt af -> meer sparen en minder consumeren zodat de
productie en werkgelegenheid nog verder dalen.
- De aandeelkoersen van banken dalen en aandelen van bedrijven dalen door slechte
toekomstverwachtingen -> aandelenbezitters worden armer waardoor het
consumentenvertrouwen verder wordt aangetast -> bestedingen dalen.
§1.3 De vraagzijde
 Door een daling van de EV stagneert de productie. Ondernemers blijven met onverkochte
voorraden zitten en zullen hun productie moeten inkrimpen -> ontslaan van overtollig
personeel.
 De nationale particuliere consumptie is dus de geldwaarde van alle goederen en diensten die
gekocht zijn door gezinnen bij bedrijven (gezinnen).
 Het kopen van kapitaalgoederen door bedrijven wordt investeren genoemd
(ondernemingen).

,  De overheidsinvesteringen zijn uitgaven van de overheid voor vaste kapitaalgoederen bij
bedrijven. De overheidsconsumptie zijn de uitgaven aan bedrijven voor aanschaf van
consumptie (overheid).
 De verkoop van goederen en diensten door de bedrijven aan het buitenland wordt export
genoemd. Als Nederland goederen en diensten in het buitenland koopt, is er sprake van
import (buitenland).
§1.4 De aanbodzijde
 Crisis aan aanbodzijde -> dan zijn er problemen met het productieproces of de
productiekosten. Een verandering in de omvang, de kwaliteit en kosten van de
productiefactoren kan dan een crisis veroorzaken.
 Als er door veranderingen in de aanbodzijde van de economie werkloosheid ontstaat, is dat
structurele werkloosheid.
 De productiecapaciteit verandert door veranderingen in de hoeveelheid (kwantiteit) en
kwaliteit van de productiefactoren arbeid (nieuw aardgasbel ontdekt -> kwantiteit), natuur,
ondernemerschap en kapitaal -> structurele werkloosheid.
 De productiefactor die het minst beschikbaar is, bepaalt de omvang van de
productiecapaciteit -> de knelpuntfactor.
 Veranderingen in de productiecapaciteit kunnen op korte termijn niet sterk worden
beïnvloed -> alleen dus lange termijn.
 Tijdens die periode van neergang verdwijnen of krimpen ondernemingen, waardoor de
productiecapaciteit afneemt.
§1.5 Conjuncturele en structurele werkloosheid
 Conjuncturele werkloosheid is werkloosheid dier het gevolg is van een te lage effectieve
vraag ten opzichte van de productiecapaciteit -> laagconjunctuur -> door tekort aan klandizie
wordt personeel ontslagen -> een deel van kapitaalgoederen wordt niet benut.
 Structurele werkloosheid is werkloosheid die het gevolg is van veranderingen aan de
aanbodzijde. De omvang, de kwaliteit en prijzen van de productiefactoren zijn veranderd.
 Structurele werkloosheid heeft een kwantitatief probleem (te weinig arbeidsplaatsen) of een
kwalitatief probleem (de beschikbare arbeiders passen niet bij de arbeidsplaatsen die er zijn).
Hoofdstuk 2 Klassieken en Keynes
§2.2 Klassieken: loon = kosten
 Als de vraag groter is dan de productie gaan de prijzen omhoog. Steeds meer zorgt het
marktmechanisme voor evenwicht.
 Bij de arbeidsmarkt -> als er werkloosheid is, dus de vraag naar arbeid kleiner is dan het
aanbod van arbeid, zullen de lonen dalen -> aantrekkelijk om werknemers aan te nemen ->
door lagere loonkosten kunnen prijzen omlaag en afzet stijgen.
 Bij krappe arbeidsmarkt, als vraag naar arbeid groter is dan aanbod, zullen de lonen stijgen,
waardoor de vraag naar arbeid afneemt.
§2.4 Keynesianen: loon = koopkracht
 Volgens Keynes lost een loondaling in een periode van laagconjunctuur de werkloosheid niet
op, maar doet haar juist toenemen -> loon daalt, koopkracht neemt af -> effectieve vraag
daalt en dus productie -> werkloosheid zal dan stijgen (inkomens-productiedalingen).
 Door meer werklozen moeten de premies bij uitkeringen voor werklozen omhoog -> die
worden betaald door een kleinere groep werkenden -> die hebben dan minder koopkracht.
 Volgens Keynes moeten de lonen omhoog en de overheid moet zorgen voor extra vraag als
de bestedingen van particulieren teruglopen
 Overheid kan op 2 manieren bestedingen beïnvloeden:
1)Door bestedingen van de overheid te veranderen
2)Door ervoor te zorgen dat particulieren meer of minder gaan besteden -> dit kan door
veranderingen van tarieven van belastingen en sociale premies en door de overdrachten
(uitkeringen) aan te passen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller pauline36. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.31. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.31
  • (0)
  Add to cart