Dit word-document is een samenvatting van het boek "zes psychologische stromingen en 1 cliënt" van Alie Weerman. Het is heel goed samengevat en heb er ook nog zelf voorbeelden bijgezet.
Psychologische stromingen:
Psychodynamische benaderingen
PDB:
In de psychodynamische benadering heb je 2 modellen. Je
hebt het driftmodel en het objectrelatiemodel.
Sigmund Freud
Concentreerde zich op het onbewuste van een
patiënt. Patiënten blokkeren zaken voor zichzelf,
waardoor de patiënt problemen ondervind. Freud ondersteunde de
patiënt om onbewuste zaken toe te laten in het bewuste. Daardoor
verliest het onbewuste een groot deel van zijn ongrijpbare kracht en
heeft de patiënt meer controle. Heel intiem.
Basisprincipes:
Problemen worden veroorzaakt door onbewuste en moeilijk te
hanteren wensen, motieven, gevoelens en gedachten
Therapie = deze bewust maken en leren te hanteren
Ontwikkelingspsychologisch perspectief:
Moeilijke gevoelens in kindertijd niet goed opgevangen &
verwerkt stagnatie in ontwikkeling
Gevolg: problemen herhalen bij andere personen
D.i. overdracht: iets van vroeger overdragen op situatie
waarin je nu leeft
Theorie van Freud:
Symptomen verdwenen als patiënten zich emotioneel
geladen, verdrongen gebeurtenissen konden herinneren en spanning
ontladen
Alles heeft betekenis kan verwijzen naar het onbewuste
Gedrag & symptomen
Versprekingen, vergissingen (“Freudiaanse” verspreking)
Dromen
Behandeling van psychische problemen met psychologische methode:
vrije associatie
Therapie = duiden, van betekenis voorzien
4 Grote modellen: Driftmodel, Objectrelatiemodel, Zelfpsychologisch
model, Interactioneel model
,1.Driftmodel:
Binnen de menselijke geest 3 entiteiten / instanties: Es (Id),
Ego (Ich), Superego (über-ich)
Es (Id):
Zetel van de driften: blinde, aangeboren, biologische krachten
Seksuele drift (libido): levensdrift, gericht op onmiddellijke
behoeftenbevrediging (lustprincipe), genieten
Agressieve drift: doodsdrift, destructief
Driften geven samen energie
Indien behoeften te vaak verwaarloosd: frustratie, ziekte, stoornis
Rol van ouders:
behoeften bevredigen, frustraties niet laten escaleren
uitstel van bevrediging leren verdragen: begrenzen
kind leren omgaan met heftige emoties & frustraties
Ego (Ich):
Stelt grenzen aan het Es, stelt behoeftenbevrediging uit
Helpt rekening te houden met de werkelijkheid en met anderen realiteitsprincipe
Goed functionerend Ego gebruikt energie van driften, kanaliseert deze naar langere termijn
doelen
Nodig: basisvertrouwen “behoeftenbevrediging komt wel”
Superego (über-ich):
Bevat geboden en verboden die vanuit omgeving werden geïnternaliseerd
Bevat ideaalbeelden over hoe persoon zou moeten zijn
Zorgt voor bestraffende maatregelen als driften te weinig worden begrensd
b.v. teveel eten, daarna overgeven.
Problemen:
Te streng Es zoekt “vreemde” uitwegen zoals woede
aanval of OCD
Te zwak ontwikkeld : te zwakke gewetensfunctie
Intrapsychische conflicten
Es wil behoeftenbevrediging
Super-ego wil aan eisen voldoen Intrapsychisch
Ego moet dit allemaal regelen conflict
Psychoseksuele ontwikkelingsfasen:
Orale fase: liefde, aandacht, veiligheid
indien te weinig bevredigd: Blijvende onveiligheid, wantrouwen, angst
Overheersende behoefte aan verzorging & aandacht
Anale fase: controle, autonomie, eigen wil (koppigheidsfase)
ontwikkeling ego doordat ouders dit kanaliseren
Te weinig begrensd: moeite met discipline & grenzen
Teveel begrensd: perfectionistisch of verzet tegen gezag
Fallische fase: geslachtsverschil, presteren
Ontdekking geslachtsidentiteit, lichamelijkheid. Lichamelijkheid / presteren
belangrijk, risico op minderwaardigheidsgevoelens of angsten voor fysieke integriteit
Oedipale fase: jaloezie / verlies, identificatie met ouder van zelfde geslacht (penistijd)
Moeilijk verwerkt problemen in relaties met intimiteit, jaloezie, verdringen eigen
seksualiteit…
Gebrekkige identificatie, gebrek aan gewetensfunctie
Latentiefase: driften & conflicten op achtergrond
Driften zijn weinig actief, verborgen -> ‘latent’
Verdringing zorgt dat impulsen op nieuwe activiteiten wordt gericht = is eerder
indirecte bevrediging
Inadequate verdringing of te zwak ego, buitensporige agressie
Genitale fase: driften & conflicten weer actiever i.f.v. opnemen van volwassen rollen
Driftenergie terug op voorgrond
Loskomen van kind zijn en opnemen rollen in sociale gemeenschap
Afweermechanisme:
Manieren om te angstwekkende conflicten onbewust te houden.
: minder angstig
: kost energie + kunnen ontwikkeling blokkeren
Horen bij normale psychische verschijnselen!
Afhankelijk van ego-sterkte:
zullen er meer / minder elementen moeten worden afgeweerd
Zullen er hoger ontwikkelde of “primitievere” afweermechanismen worden ingeschakeld.
v.b.: Verdringing, Ontkenning, Isolering (van affect), Intellectualisering, Projectie
, Afweer ≠ weerstand!
Weerstand = onbewust verzet tegen de therapie
afweermechanisme:
Verdringing: Angstwekkende wensen, gedachten, impulsen worden weggestopt, maar
blijven invloed uitoefenen, bvb. via dromen of klachten.
Ontkenning: Gaat verder dan verdringing. Dingen ontkennen omdat ze te beangstigend zijn,
is niet liegen, is werkelijkheid niet onder ogen willen zien
Reactieformatie: angstwekkende impuls wordt “onschadelijk” gemaakt door het
omgekeerde er van in het bewuste toe te laten. Zo wordt superego vaak gerustgesteld. Bang
zijn maar heel stoer gaan doen
Isolering van affect: ontoelaatbaar of angstwekkend gevoel afgesplitst van de rest van je
persoon. Gebeurtenis wordt geregistreerd, maar gevoel is ervan afgesplitst. Als gevoel er
toch door komt, vaak overspoeld. Vaak functioneel om in extreme omstandigheden te
functioneren: bij trauma of als hulpverlener.
Intellectualisering: over gevoelens praten met moeilijke, ingewikkelde woorden en
redeneringen, om het gevoel op afstand te houden. Risico bij hulpverleners die veel “jargon”
kennen.
Projectie: onacceptabele impulsen/wensen/gevoelens van jezelf worden toegeschreven aan
een ander, zaken zien bij een ander waar je bij jezelf bang voor bent.
Splitsing: iets of iemand wordt gezien als ofwel helemààl goed, ofwel helemààl slecht, of
afwisselend goed en slecht. Dit mechanisme wordt gebruikt als het teveel angst oproept om
iemands goede en slechte kanten tegelijk te zien.
Rationalisatie: een impuls die wordt afgekeurd door het superego, wordt toch uitgeleefd en
vervolgens goed gepraat en we geven aan aanvaardbare reden voor ons gedrag.
Verplaatsing / verschuiving: Meest voorkomende. Een impuls die gericht is op een bepaalde
persoon, uiten bij iemand anders.
Sublimatie: ego kanaliseert je behoeften op zo’n manier dat iedereen
tevreden is zowel jijzelf (Es en Superego) als je omgeving, wordt op iets
sociaal wenselijk gericht, je zet het om in maatschappelijk
gewaardeerd gedrag
Therapieën vanuit het driftmodel
Psychoanalyse: onbewuste bewust maken door vrije associatie
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller romygoossens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.16. You're not tied to anything after your purchase.