Uitgewerkte leerdoelen voor EU-Publiek recht. Ik heb hiervoor de werkcolleges en hoorcolleges gebruikt en het boek Praktisch Europees recht. (het tentamen is in periode D, leerjaar 1 hogeschool Utrecht.
Samenvatting EU-recht
Publiekrecht
Leerdoel 1: De student weet welke internationaalrechtelijke aspecten betrokken zijn
bij de Europese Unie.
Regelt de betrekkingen tussen staten. Staten kunnen afspraken met elkaar maken
door verdragen te sluiten. Ze kunnen ook een gouvernementele organisatie
oprichten. De mate van overdracht van soevereiniteit bepaalt het karakter van de
organisatie.
Leerdoel 2: De student kan de begrippen intergouvernementeel en supranationaal
uitleggen.
Een samenwerkingsverband tussen staten is een gouvernementele organisatie, dit
wordt opgericht in een verdrag. Staten kunnen bij het oprichten van een organisatie
kiezen hoeveel soevereiniteit ze afstaan aan de organisatie. Als lidstaten geen
soevereiniteit afstaan wordt het een intergouvernementele organisatie genoemd. Als
lidstaten wel beslissingsbevoegdheid afstaan aan de organisatie, is dit een
supranationale organisatie.
Intergouvernementeel: geen soevereiniteit afstaan
Supranationaal: wel soevereiniteit afstaan
Soevereiniteit: het recht van een bestuursorgaan om het hoogste gezag uit te
oefenen.
Leerdoel 3: De student kan uitleggen wat staatssoevereiniteit is en hoe deze kan
worden beperkt.
De overheid heeft staatssoevereiniteit: kan op het grondgebied van de staat als enige
wet- en regelgeving opstellen. Andere staten kunnen bijvoorbeeld niet bepalen hoe
Nederland zijn regelgeving vormgeeft, deze macht ligt alleen bij de nationale
overheid.
Deze macht kan op twee manieren worden beperkt:
- Vrijwillig overdragen gebeurt meestal om oorlog te voorkomen en voor
economische groei, hoeft niet permanent te zijn. (Art 50 VEU)
- Soevereiniteit wordt onvrijwillig beperkt de beslissingsbevoegdheid wordt
onvrijwillig uit handen genomen. Dit gebeurt door militair ingrijpen of door middel
van een mandaat dat de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft
afgegeven om een land binnen te vallen.
Leerdoel 4: De student kan uiteenzetten wat de doelstellingen van de Europese Unie
zijn.
1. Vrede en welzijn
Het middel om vrede en welzijn in Europa te bewerkstelligen is economische
integratie. De gedachte hierachter: wanneer lidstaten economisch samenwerken,
zorgt dit ervoor dat de economieën van de lidstaten met elkaar verweven raken.
, Deze economische verstrengeling dient niet alleen een economisch doel.
Economische verwevenheid zorgt er namelijk ook voor dat eventuele conflicten
tussen lidstaten eerder op diplomatieke wijze worden opgelost. Je maakt namelijk
geen ruzie met je handelspartners, want dat betekent een achteruitgang op de
eigen economie. Daarnaast vullen de landen elkaar aan, als Nederland de oorlog
verklaard aan Duitsland hebben wij geen auto’s meer. Dit soort redenen
weerhouden lidstaten ook om oorlog te verklaren tegen elkaar.
2. Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht
Burgers van de EU mogen over het algemeen in alle lidstaten verblijven om te
werken, studeren of te genieten van hun pensioen. Door deze vrijheid kunnen
criminelen en illegalen zich ook makkelijk verspreiden en verplaatsen binnen de
EU. De EU heeft daarom een beleid dat dit bestrijdt.
3. Interne markt
De interne markt maakt het mogelijk dat er steeds meer gehandeld wordt tussen
de lidstaten, dat er steeds meer personen over de grens gaan en dat iedereen
overal in de EU kan investeren. De bedoeling is dat de nationale markten samen
één grote markt worden. Hoewel de interne markt een economische vooruitgang
is, heeft de EU hierbij niet alleen een economisch doel. In art 3 VEU wordt
gezegd dat de interne markt ook als doel heeft om sociale vooruitgang, een hoog
niveau van bescherming en een beter milieu te creëren. Daarnaast heeft het als
doel om gelijkheid tussen mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt te waarborgen
en het tegengaan van discriminatie en sociale uitsluiting.
4. Economische en Monetaire Unie
Art 3 VEU noemt ook als doelstelling de Economische en Monetaire Unie (EMU).
Het EMU bestaat uit twee pijlers:
1. Monetair beleid: de gemeenschappelijke munt (euro). Bevorderd handel
tussen lidstaten. Geen kosten meer bij omzetten valuta.
2. Economisch beleid: de lidstaten moeten hun nationale economische beleid op
elkaar afstemmen.
5. Beschermen van de mensenrechten
Art 2 VEU en art 3 lid 5 VEU gaat over de bescherming van de mensenrechten.
Het beleid met betrekking tot het opzetten van samenwerkingsverbanden met
buurlanden van de EU is bijvoorbeeld niet alleen gericht op het verdedigen van
Europese handelsbelangen, maar ook op het verstrekken van ontwikkelingshulp.
Vanwege het belang van de mensenrechten wordt de EU ook wel bestempeld als
waardengemeenschap.
Leerdoel 5: De student kan uitleggen wat het begrip interne markt inhoudt.
De interne markt maakt het mogelijk dat er steeds meer gehandeld wordt tussen de
lidstaten, dat er steeds meer personen over de grens gaan en dat iedereen overal in
de EU kan investeren. De bedoeling is dat de nationale markten samen één grote
markt worden. Hoewel de interne markt een economische vooruitgang is, heeft de EU
hierbij niet alleen een economisch doel. In art 3 VEU wordt gezegd dat de interne
markt ook als doel heeft om sociale vooruitgang, een hoog niveau van bescherming
, en een beter milieu te creëren. Daarnaast heeft het als doel om gelijkheid tussen
mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt te waarborgen en het tegengaan van
discriminatie en sociale uitsluiting. De interne markt bestaat uit drie onderdelen:
1. Regels op het gebied van vrij verkeer
In de EU geld vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal. Het
beginsel van het vrij verkeer houdt in dat het verkeer van deze vier vrijheden niet
belemmerd mag worden. Een lidstaat kan bijvoorbeeld niet verbieden dat een
product uit een andere lidstaat verkocht wordt. Er mogen bijvoorbeeld ook niet
zomaar beperkingen worden opgelegd aan het vrij verkeer van personen.
2. Verbod op staatssteun
Staatssteun komt in veel vormen voor, bijvoorbeeld subsidies van de overheid.
Met een subsidie is het voor een bedrijf mogelijk om goedkoper te produceren.
Zo’n subsidie kan de interne markt schaden doordat het oneerlijke concurrentie
creëert. Het geven van staatssteun is daarom verboden.
3. Mededingingsrecht
Bedrijven kunnen met hun gedrag ook de interne markt bellemeren. Dit kan door
hun gedrag, zoals prijsafspraken. Dit noemen we kartelvorming. Het is binnen de
EU verboden en wordt door de Commissie met hoge boetes bestraft. Een bedrijf
kan ook concurrentievervalsende handelingen plegen als het een machtspositie
heeft. Zij hebben geen last van concurrentie en kunnen te hoge prijzen vragen,
kleinere concurrenten van de markt weren en onredelijke voorwaarden stellen aan
tussenhandelaren. Dit soort gedrag verstoord de interne markt en is daarom
verboden.
Leerdoel 6: De student kan het gelijkheidsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel
uitleggen.
Gelijkheidsbeginsel:
In artikel 8 VWEU gaat het om het gelijkheidsbeginsel. Het gaat hier om een
gelijkheid op basis van nationaliteit! Het idee achter het discriminatieverbod is dat de
markt optimaal kan functioneren en dat iedereen dezelfde kansen en mogelijkheden
heeft. Gelijke gevallen moeten dus gelijk behandeld worden en ongelijke gevallen
moeten ongelijk behandeld worden.
Gelijke gevallen: er is sprake van gelijke gevallen als beiden gevallen dezelfde
kenmerken hebben. Het enige kenmerk waarin ze zich van elkaar onderscheiden is
nationaliteit. Alle goederen binnen de EU moeten gelijk behandeld worden, er mag
dus geen invoerquotum worden ingesteld. Personen moeten ook gelijk behandeld
worden.
Ongelijke gevallen: als gevallen juist niet dezelfde kenmerken hebben, mogen ze dus
niet op dezelfde manier behandeld worden. Bijvoorbeeld een Spaanse vader krijgt
een kind in België. Daar is het de regel dat de kinderen de achternaam van de
moeder krijgen, dat krijgt het kind niet. De vader is het niet eens en beroept zich op
discriminatie omdat hij zich in België bevindt maar het kind krijgt niet de achternaam
van de moeder. De rechter oordeelde dat dit geen discriminatie is omdat het kind zich
onderscheid van de andere kinderen in België die geen dubbele nationaliteit hebben.
Evenredigheidsbeginsel:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rosadewit2003. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.47. You're not tied to anything after your purchase.