Dit document bevat de belangrijkste zaken van het vak arbeidssociologie. Op het einde van het document zijn er 7 pagina's waar ordelijk alle verschillende benaderingen, modellen & theorieën opgesomd zijn met hun meest voornamelijke kenmerken.
Arbeidssociologie
Mantelzorg: mensen die zonder noemenswaardige financiële vergoeding de zorg voor een
zorgbehoevende verwante opnemen.
Sisyfusarbeid: een activiteit die noch individueel, noch maatschappelijk nuttig is.
Nut voor de maatschappij
Nut voor het individu Ja Nee
Ja Mantelzorg Bankroof
Nee Slavenarbeid Sisyfusarbeid
Praxis: werk dat geen arbeid is. werd gedaan omwille van de intrinsieke waarde van de activiteit,
met familieleden en vrienden, in of rondom het huis. Het was niet gericht op productie, wel op
reproductie: het verzorgen van anderen en zichzelf.
Karl Marx: we maken het onderscheid tussen arbeid en arbeidskracht. Productief en reproductief
werk.
• Met de term arbeid wees hij op de eigenlijke activiteit of inspanning die wordt gedaan voor
het produceren van goederen en diensten.
• Arbeidskracht verwijst naar het vermogen om te werken, het potentieel om arbeid te
verrichten ten gevolge van zijn fysieke en cognitieve mogelijkheden.
Reproductief werk = schaduwwerk voor kinderen zorgen etc..
Er is een onderscheid tussen
1. Betaalde arbeid voorbeeld van de Metselaar.
2. Productief werk voorbeeld van de kleinzoon die zijn oma helpt.
3. Vrijwilligerswerk Sportclubs, culturele verenigingen,..
4. Reproductief werk doel = de arbeidskracht die verloren is gegaan door arbeid
regenereren. Veel vrijetijdsactiviteiten kunnen als reproductieve activiteiten worden
beschouwd.
3 soorten opbrengst voor het individu
1. Materiële opbrengsten : Beloning en andere materiële opbrengsten die we via arbeid
verkrijgen.
2. Psychologische opbrengsten : Werk kan geestelijke en emotionele bevrediging brengen.
3. Sociale opbrengsten : Sociaal netwerk, conctacten.
Primacy of Production Thesis: Hiermee bedoelt men dat werk een centrale rol speelt bij het bepalen
van de sociale positie, status en sociaal functioneren.
1
,Precariaat: onzekerheid op sociaal, economisch, cultureel en politiek vlak.
Arbeidsverhoudingen = de strijd om verdeling van meerwaarde/ruilwaarde in het arbeidsproces.
Soorten arbeid: Loonarbeid, zelfstandige arbeid, coöperatieve arbeid, uitzendarbeid, informele
arbeid (grijs of zwart werk).
Commodificatie = het fenomeen van verruilwaardering of vermarketing.
Affectief werk: het soort beroepen waarbij het produceren en manipuleren van emoties centraal
staat. (Prostitutie, verpleegkundigen, deur-aan-deur verkopers,..)
Arbeidsbestel: het conceptueel model dat we hanteren om het fenomeen van arbeid in de
hedendaagse samenleving te bestuderen. Arena 1 – arbeidsorganisatie, Arena 2 – arbeidsmarkt,
Arena 3 – arbeidsverhoudingen.
De aggregatieniveaus van het arbeidsbestel
1. Macro dimensie: hoogste aggregatieniveau of grootste schaal voor de studie van de
samenleving. Inzicht is hier nodig, demografie is van grote invloed. Landen.
2. Meso dimensie: sector, onderneming, afdelingen. De arbeidsorganisatie, arbeidsmarkt &
arbeidsverhoudingen worden hier geanalyseerd.
3. Micro dimensie: laagste aggregatieniveau. Het meest kleinschalige niveau in het samenleven,
zoals het gezin, de speelgroep of de peergroep. De relaties tussen de mensen & de interactie,
de communicatie,..situeren zich hier. Het niveau van de arbeidsplaats/loopbaan van een
individuele werknemer.
Deze 3 lopen eigenlijk in elkaar door.
Een arbeidssituatie kan worden getypeerd aan de hand van de 4 A’s (kwaliteit):
• Arbeidsinhoud: de diverse taken die men moet uitvoeren & de benodigde competenties die
bij deze taal gebruikt en ontwikkeld moeten worden. gevolgen op motivatie, stress,..
• Arbeidsomstandigheden: de fysieke en psychische kenmerken van de arbeidstaak zelf en van
de onmiddellijke context waarbinnen de arbeid gepresteerd wordt.
• Arbeidsvoorwaarden: de afspraken tussen de WG en de WN met betrekking tot de
voorwaarden waaronder arbeid ingehuurd en verhuurd wordt op de arbeidsmarkt.
• Arbeidsverhoudingen: het collectieve aspect omvat het overleg en onderhandelingen tussen
sociale partners.
Precair werk: onstabiel, machteloos, rechten kunnen afgedwongen worden. (studentenjobs).
2
, Transformatie kan worden
beschreven als het resultaat van 4
analytisch te onderscheiden, maar in
de werkelijkheid met elkaar
verbonden processen:
Modernisering & Industrieel
Kapitalisme
1. Moderne staatsvorming: Omzetting van de absolute en arbitraire (willekeurige) macht van de
feodale en absolutistische regimes in een indringende en doeltreffende machtsuitoefening
door een centraal georganiseerde staat.
2. Dynamiek van het kapitalisme: vanaf de 17de eeuw kwam een proces van handel en productie
in dagelijkse consumptiegoederen over grotere afstanden of gang.
3. Wetenschap en technologie: op een wetenschappelijke manier werd er naar innovatie
gezocht. Producten konden dan gebruikt worden voor commerciële doeleinden.
4. Rationalisering en verlichting: rationele, wetenschappelijke interpretatiekaders vervangen de
traditionele, religieuze interpretatiekaders.
Fordisme = een specifieke vorm van industrieel kapitalisme dat gekenmerkt wordt door
massaproductie en massaconsumptie.
Verschillende samenlevingstypes:
• Jagers-Verzamelaars overleven gebaseerd op jagen & verzamelen van vruchten en
planten. Kleinschalige groepsverbanden. Geen onderlinge competitie, opbrengsten werden
gedeeld. Zo overleefde de groep als geheel vredelievende samenleving. Grote mate van
gelijkheid & beperkte arbeidsdeling.
• Horticulturele samenleving Dominante economische activiteit. Focussen zich op het
bewerken van land en dieren. Er waren wapens. Stabieler economisch surplus en voor de
eerste keer sprake van arbeidsdeling. Handel met andere gemeenschappen & verovering van
andere volkeren. Samenlevingsvorm is roofzuchtig.
• Feodale agrarische samenlevingen Inzet van dierlijke spierkracht in landbouw en
transport. Ontstaan van standen: de dominante standen – Adel en Clerus – specialiseerden
zich in de eigendom van mensen, grondbezit & niet productieve activiteiten. De
ondergeschikte standen hielden zich bezig met productieve activiteiten. Werk en thuis waren
hier nog niet gescheiden.
Kapitalisme: is gericht op de creatie van meerwaarde en is gebaseerd op de private eigendom van
productiemiddelen in een competitief marktsysteem.
Structurele differentiatie: de verandering van de productie-eenheid van het huishouden naar speciaal
daarvoor bestemde organisaties, kenmerkend voor het moderniseringsproces.
3
, Bij Modernisering wordt er een onderscheid gemaakt tussen genegenheid(affectie) en intieme
relaties én andere meer formele vormen van sociale interacties.
Functionele differentiatie: vader doet aan ontspanning, is opvoeder & echtgenoot. Tegelijkertijd is hij
ook bedrijfsleider, leerkracht van zijn zonen,..
Marx Exploitatie (uitbuiting) formeel vrije WN’s konden niet anders dan hun arbeidskracht
aanbieden in andere landen om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien.
Weber Rationaliteit economische efficiëntie stond centraal.
In de premoderne samenleving mix van betalingen in cash geld, maar ook in natura.
In de kapitalistische samenleving monetair loon.
Doelparadigma: organisaties zijn gericht op een specifiek doel, ze willen dat doel op een rationele
manier nastreven en de organisaties proberen het handelen van hun leden te controleren en te
coördineren.
Weber De term bureaucratie = de rationele organisatievorm. De bureaucratische organisatievorm
is een product van het moderniseringsproces.
Arbeidsdeling = de verscheidenheid van arbeidsverrichtingen, het gaat om specialisatie. Het beroep
bepaalt in sterke mate wie we zijn.
→ Ze geven de beoefenaar een identiteit en verschaffen sociale status.
Arbeidsverdeling = de coördinatie van arbeidskrachten en arbeidsmiddelen in een bureaucratisch
model van arbeidsorganisatie. Het is ontstaan vanaf dat productieprocessen complex werden door
industrialisatie. Het verdeelt onder- en bovengeschikten. – kapitalistisch streven naar maximalisering
van de meerwaarde. – de wens om zo efficiënt mogelijk te produceren.
→ Verwijst naar de coördinatie van hele arbeidstaken over verschillende arbeidskrachten.
De Arbeidstijd werd in de industriële samenleving ook een sleutelaspect van contestatie
(=betwisting) en strijd.
Arbeidsethos: waarden die horen bij de arbeid als je gaat werken.
Is arbeid in een kapitalistische samenleving intrinsiek waardevol of vervreemd?
Marx zegt dat het gaat om degradatie van de waarde van de arbeid en niet om een opwaardering.
Goldthorpe: instrumentele oriëntatie: correcte betaling en werkzekerheid voor manuele arbeiders
staan centraler dan intrinsieke motivatie, uitdagingen en risico’s. hooggeschoolden
Technologisch DETERMINISME: technologie wordt als de primaire factor – een black box of een
ijzeren hand – gezien. Causale kracht. Technologie wordt vaak als onafhankelijke kracht gezien.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sarahh00. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.40. You're not tied to anything after your purchase.