100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Antwoorden h3 en h6 nask $5.03   Add to cart

Presentation

Antwoorden h3 en h6 nask

 34 views  0 purchase
  • Course
  • Level

Antwoorden h3 en h6 nask

Preview 3 out of 21  pages

  • June 21, 2021
  • 21
  • 2020/2021
  • Presentation
  • Unknown
  • Secondary school
  • 1
avatar-seller
Impact NaSk 1-2 havo-vwo
Uitwerkingen hoofdstuk 3 Temperatuur en warmte




Uitwerkingen
Hoofdstuk 3 Temperatuur en warmte

Verkennen

I a. • Je kunt ovenhandschoenen gebruiken.
• Je kunt een grote handdoek gebruiken.
b. • Je kunt water aan de kook brengen op een gasfornuis.
• Je kunt water aan de kook brengen in een waterkoker.
• Je kunt water aan de kook brengen in een magnetron.
c. • Bij een gasfornuis heb je aardgas nodig.
• Bij een waterkoker en een magnetron heb je elektrische energie nodig.

II a. De eenheid is graad Celsius (°C).
b. De normale lichaamstemperatuur is 37 °C.
c. De temperatuur in het lokaal is ongeveer 22 °C.
d. Eigen antwoord van de leerling.
(Antwoorden kunnen liggen tussen de −20 °C en de +40 °C.)
e. Eigen tekening van de leerling met de antwoorden van b, c en d.

III a. Voedingsstoffen waar veel energie in zit zijn onder andere:
suiker, chocolade en brood.
b. Benzine, alcohol, kaarsvet, hout en kerosine zijn de brandstoffen.
c. benzine = auto’s
alcohol = drank en voedsel
kaarsvet = kaarsen
hout = open haard
kerosine = vliegtuigen




© ThiemeMeulenhoff bv 1

, Impact NaSk 1-2 havo-vwo
Uitwerkingen hoofdstuk 3 Temperatuur en warmte


3.1 Begrijpen

1 a. waar
b. waar
c. niet waar
d. niet waar

2 a. gas en zonlicht
b. Voedsel gebruik je voor het maken van de warmte in je lichaam.
Deze warmte straalt je lichaam weer uit. Je gebruikt bijvoorbeeld kleding om de
warmte vast te houden. Ook warmtebronnen zoals de zon en kachels kun je
gebruiken om je lichaam op te warmen.

3 a. De gloeidraad heeft de hoogste temperatuur.
b. Het hete water geeft de meeste warmte af aan de kamer.
De radiator heeft een veel groter oppervlak dat warmte af kan geven.
De gloeidraad is wel veel warmer, maar ook heel veel kleiner dan de radiator.

4 a. Walvissen hebben een vetlaag als isolatie.
b. Walvissen leven in koude zeeën.
Walvissen zijn zoogdieren, dus de organen en cellen functioneren bij een
constante temperatuur.

5 a. Fossiel komt van het Latijnse ‘fossa’. Dat betekent ‘kuil’, maar de Nederlandse
betekenis is ‘in versteende vorm in de aarde aangetroffen’.
b. Alle fossiele brandstoffen worden uit de bodem ‘opgegraven’.

6 a. Het hout kan ‘groeien’ met behulp van zonne-energie.
Bomen hebben licht nodig om te groeien. Deze energie wordt dus in de bomen
opgeslagen (misschien weet je van de biologieles dat dit proces fotosynthese
wordt genoemd).
b. Alle fossiele brandstoffen zijn afkomstig van lang geleden vergane organismen.
Deze organismen konden groeien en de energie opslaan met behulp van
zonlicht. Deze energie is erin opgeslagen en uiteindelijk als brandstof gebruikt.

7 Elke 100 m dieper geeft een stijging van de temperatuur van 3 °C.
De begintemperatuur is de gemiddelde dagtemperatuur van 20 °C.
700 m dieper is dan 7 × 3 °C = 21 °C erbij. De temperatuur is daar ongeveer 41 °C.




© ThiemeMeulenhoff bv 2

, Impact NaSk 1-2 havo-vwo
Uitwerkingen hoofdstuk 3 Temperatuur en warmte


3.1 Verklaren

8 a. waar
b. niet waar
c. waar
d. waar
e. waar

9 a. geleiding
b. straling
c. stroming
d. geleiding
e. stroming

10 a. De warme lucht stroomt naar boven.
b. Er is warmtestraling in alle richtingen.
c. De warmte komt naar je lichaam voornamelijk via warmtestraling.
d. De warmtestraling wordt door de voorkant van je lichaam geabsorbeerd. De
warmtestroming is omhoog. Er komt dan geen warmte bij je rug.

11 a. Stoffen die warmte goed geleiden zijn metalen zoals goud, staal, koper en ijzer.
b. Stoffen die warmte slecht geleiden zijn onder andere plastic, glas, hout en touw.
c. Warmtetransport door stroming gaat het makkelijkst bij gassen.
d. In de vaste fase is alleen sprake van warmtegeleiding.

12 a. Het vogeltje zet zijn veren zo ver mogelijk uit.
De veren van de vogel zijn gevuld met stilstaande lucht. Deze lucht isoleert.
b. In het isolatiemateriaal zit ook stilstaande lucht.
c. In de deken zit stilstaande lucht.
Deze lucht isoleert, zodat het langer duurt voordat het ijs gaat smelten.

13 a. De spiegelende laag weerkaatst de warmte(straling) van de gloeispiraal in de
richting van de kamer.
b. De witte huizen weerkaatsen de warmtestraling van de zon. Daardoor wordt het
in het huis niet zo snel warm.

14 De warmtestraling die op de zonneoven valt, wordt door het spiegelende oppervlak
Naar het zwarte bakje gereflecteerd.
Dit zwarte bakje absorbeert de warmtestraling, waardoor de inhoud wordt verwarmd.

15 a. De bovenkant van de radiator is open, zodat de warme lucht omhoog stroomt.
b. Door de radiator dicht bij de grond te plaatsen ontstaat er stroming van de lucht
in de kamer. De warmtestraling verwarmt dan ook de onderkant van de kamer.
c. De kat wordt verwarmd door de stroming van de warme lucht.
Zo wordt zijn hele lichaam verwarmd. De hond die vóór de verwarming ligt,
wordt alleen aan de voorkant verwarmd door de warmtestraling. Bij de hond
blijft een deel van zijn lichaam koud. Bovendien ligt hij in de stroming van de
koude lucht naar de radiator toe.
d. Door de verwarming open te draaien ontstaat er stroming.
Het warme water wordt door de pomp door de buizen gepompt en komt in de
radiatoren terecht. Daar geeft het water zijn warmte af en koelt af. Het koude
water is zwaarder dan het warme water en zakt in de radiator naar beneden in
de richting van de afvoerbuis.

16 a. Door de wand wordt warmtestroming tegengehouden.
b. Warme lucht stijgt op en koude lucht zakt naar omlaag.
De koude lucht zal dus in de koeler blijven.


© ThiemeMeulenhoff bv 3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fleurtube. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.03. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

85443 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.03
  • (0)
  Add to cart