By: ariadnetalentbegeleidingencoaching • 1 year ago
Seller
Follow
fayefmorgan
Reviews received
Content preview
Geschiedenis samenvatting Faye Jansen V4
7.1 Absolutisme
Het absolutisme van Lodewijk XIV:
Door opstand van 1648 tot 1653 kon je zien dat Franse koningen niet veel macht hadden. In de
middeleeuwen waren overlegorganen ontstaan die beleid van koning tegenwerkte. Bijv
belastingheffing. Hoogste overlegorgaan was Staten Generaal. Die bestond uit 3 standen: adel,
geestelijkheid en stedelijke burgerij. Vanaf 1614 Franse koningen riepen geen vergaderingen
van Staten Generaal meer bij elkaar. Omdat ze klaar waren met steeds te overleggen. Zij
streefden naar uitbreiding van hun macht en versterking van het centraal gezag. Dit hielden ze
vol tot 1789. De Koninklijke adviseurs, de kardinalen Richelieu en Mazarin probeerden macht
van adel te beperken door bijv ambtenarenapparaat uit te breiden en door belastingen
rechtstreeks te heffen. 1661 ging Mazarin dood, Lodewijk 14 e ging door met centralisatie
proces.
Er ontstond door hem absolutisme= regeringsvorm waarin de koning alle macht heeft en zelf
boven de wet staat. Absolutisme heeft 4 aspecten. Politiek, militair, economisch en religieus. 1)
politiek: koning nam beslissingen zelf en accepteerde geen tegenspraak. Stelde ambtenaren
aan, nieuwe wetten en voerde censuur in. 2)militair: Lodewijk gaf veel aandacht aan een
permanent leger van beroepssoldaten. Door goede training en uitrusting en goed salaris. Goed
uitgerust leger vormde betrouwbaar instrument in handen van een koning, die daardoor macht
van de adel inperkte. 3) economisch: economische kant van absolutisme is mercantilisme.
Moest zorgen voor voldoende reserves voor Lodewijks buitenlandse avonturen, van het leger
en van andere dingen waarmee hij zich omringende. Het was belangrijk een grote goud en
zilvervoorraad te hebben, voor geld. 4) religieus: Lodewijk streefde naar eenvormigheid. Hij was
politiek en werd gesteund door katholieke kardinalen en bisschoppen. Maar in Frankrijk waren
er grote protestantse enclaves. Eind 16e hadden hun geloofsvrijheid gekregen. Lodewijk
veranderde dit in 1685. Dus protestanten moesten vluchten naar protestantse gebieden in
Europa. Volgens droit divin (goddelijk recht) was de koning de plaatsvervanger van god op
aarde.
Absolutisme elders in Europa:
Macht werd in elk land verschillend gecentraliseerd. Rusland ontwikkelde zich in 17 e eeuw tot
absolute monarchie. Van 1613 tot 1917 was de macht door 1 familie: de Romanovs. In deze
periode tsaren beperkten zeggenschap van adel en geestelijkheid, schaften vormen van
zelfbestuur af, trokken militaire en administratieve taken naar zich toe, kerk werd instrument in
handen van de staat en leger werd goed georganiseerd. Een van deze mensen die dat
organiseerde was Peter de Grote (regeerde van 1682-1725). Hij hoopte dat Rusland op West-
Europa kon inlopen. Een soortgelijke ontwikkeling is in Pruisen, een van de 300 staten in het
Duitse rijk. Door Frederik Willem (regeerde van 1640-1688) was Pruisen belangrijke grootmacht
geworden. Hij moderniseerde het leger en de ambtenarij, daarbij was verdienste belangrijker
dan afkomst. Leger en ambtenarenapparaat waren belangrijkste steunpilaren voor Pruisische
vorsten. Onder Frederik Willem 1 (regeerde van 1713 tot 1740) groeide leger tot modernste en
, sterkste van Europa, werd ook wel soldatenkoning genoemd. Hij vernieuwde ook
belastingstelsel. Bij de Pruisen was er geloofsvrijheid bij Rusland en Frankrijk niet. Rusland,
Frankrijk en Pruisen konden vorsten op hoogste gezag uitoefen. Veel andere landen weinig of
niet. Republiek helemaal niet, daar hadden geen vorst aan het hoofd. Stadhouders probeerden
macht uit te breiden in de Republiek. Het lukte wel. De oranjes lukte niet om koning te worden
en hun gezag over steden en gewesten te vestigen. In Engeland mislukte koningschap ook.
Engelse parlementen kon wel uitbreiden. Frankrijk en Rusland werd parlement beroofd. Lage
adel en burgerij vergrootte hun macht in 17e eeuw. Adel was macht kwijt in burgeroorlog
(1642-1649). Kwart eeuw later weer conflicten tussen parlement en koning. In 1688 had het
Engelse parlement de strijd met vorst echt gewonnen.
Begrippen:
Absolutisme = Een regeringsvorm waarin de koning alle macht heeft en zelf
boven de wet staat.
Droit divin = Het goddelijk recht op grond waarvan de koning absoluut regeert.
Mercantilisme = De economische leer volgens welke de staat de eigen economie
kan stimuleren door de export te bevorderen en de import te beperken.
Natuurrecht = Het geheel van regels over goed en kwaad die ieder mens kan
doorgronden vanuit zijn geweten (behorend tot de menselijke natuur); het
natuurrecht zou uitgaan boven de geschreven wetten en elk mens het recht
geven op vrijheid en gelijkwaardigheid, ook al voorzien bestaande wetten daar
niet in.
7.2 Burgerlijke cultuur en hofcultuur
Burgerlijke cultuur: de Nederlandse Republiek als voorbeeld:
Met een burgerlijke cultuur bedoelen we dat je in de politiek, in de kunst en in gewoonten en
gebruiken kunt zien, dat niet een koning regeert, maar burgers een centrale rol spelen. Die
burgerlijke cultuur was in de Republiek opvallend aanwezig. Het burgerschap was een
wettelijke status en in principe was iedereen gelijk aan de ander. Die gelijkwaardigheid was in
de praktijk echter beperkt. In feite waren de bestuursfuncties weggelegd voor leden van een
aantal machtige regentenfamilies. Als voorbeeld van de burgerlijke cultuur geldt het
Amsterdamse stadhuis. Burgers geloofden dat zij alleen vrij en gelijk konden zijn als er geen
oorlogszuchtige en onderdrukkende koningen in de buurt waren.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fayefmorgan. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.