100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting nederlands les 20-22-24 $4.81
Add to cart

Summary

Samenvatting nederlands les 20-22-24

 1 view  0 purchase
  • Course
  • Institution

nederlands les 20-22-24

Preview 2 out of 5  pages

  • June 21, 2021
  • 5
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • KSO
  • 5
avatar-seller
NEDERLANDS LES 20 – 22 – 24
LES 20 : TAALGEBRUIK EN CONTEXT
1 DEIXIS

 Inhoudswoorden of lexicale woorden: hebben zelfstandige betekenis ongeacht
de situatie waarin ze gebruikt worden (huis, deur, lopen, mooi…).
 Functiewoorden: hebben alleen een betekenis in de woordgroep waarin ze
gebruikt worden (de, een, maar, of…) => lidwoord, voorzetsel, voedwoorden.
 Deiktische woorden: door context betekenis. Talige elementen die allen te begrijpen
zijn in termen van de bedoeling van de spreker. (deiktisch = aanduiding).
3 soorten deixis:
1. Persoonlijke deixis: hem, hun, jij (ze miste haar trein)
2. Tijdsdeixis: morgen, nu, toen, op dat moment (daar wil ik nooit meer overnachten)
3. Plaatsdeixis: hier, ginder, daar (gisteren begonnen de koopjes)
 krijgenpas via de taalkundige context hun betekenis.
 verwijzen meestal naar een gegeven dat in de tekst voorafgaat, maar kunnen ook
verwijzen naar een gegeven dat in de tekst volgt (Hij wist niet dat Nederland verloren
had. Dat was zeer uitzonderlijk voor hem. Willy Mots was namelijk een fervente
voetbalfan).
2 TAALGEBRUIK EN CONTEXT
Om taalgebruik correct te kunnen interpreteren, zijn er twee soorten context relevant:
de linguïstische context (de tekst voor en soms ook na een bepaalde tekstpassage) en
de situationele context (wie, waar, wanneer…)
2 TAALGEBRUIK EN CONTEXT
Om taalgebruik correct te kunnen interpreteren => twee soorten context relevant:
 linguïstische context (de tekst voor en soms ook na een bepaalde tekstpassage)
 situationele context (wie, waar, wanneer…)
 intertekstualiteit: de manier waarop met name literaire teksten naar andere literaire
teksten verwijzen en deze beïnvloeden. De auteur kan dit bewust of onbewust doen.
De grens met plagiaat is niet altijd even duidelijk. Dezelfde info die in meerdere
teksten voorkomt.
 Intratekstualiteit: ook herhaling, maar binnen eenzelfde tekst, binnen 1 vorm van
communicatie.

3 PRESUPPOSITIES
Wanneer je met iemand communiceert, neem je vooral heel wat zaken aan. Je maakt
vooronderstellingen of presupposities.
Met de uitspraak ‘Je hebt nog tijd tot 10 mei om een voordeelabbonemment
op
Psyche&Brein te nemen’ vooronderstelt de zender bv. dat de ontvanger weet
dat
Psyche&Brein een tijdschrift is en dat hij er een abbonemment op kan nemen. De zender
vooronderstelt ook dat de ontvanger in het tijdschrift geïnteresseerd is.

, 4 KENNIS VAN DE WERELD
De zender stemt de hoeveelheid informatie die hij geeft af op de vooronderstelde kennis
van de ontvanger. Op basis van zijn inschatting maakt hij verschillende presupposities of
vooronderstellingen over de ontvanger. Naargelang de zender hetzelfde referentiekader
heeft als de ontvanger en de zogenaamde ‘kennis van de wereld’ (=referentiekader)
parallel loopt, is de kans dat de presuppositie opgaat groter. Zo zal een Chinese tourist
bv. zonder verdere toelichting weinig hebben aan een mededeling als ‘Het zit er meestal
bovenarms op als blauwzwart op bezoek komt in het Astridpark.’ Een Belg die absoluut
geen interesse heeft voor voetbal trouwens vermoedelijk ook niet. In
multiculturele
conversaties kan dit inschatten soms zeer moeilijk liggen en heb je vaak
specifieke
conversatiesstrategieën nodig.
3 PRESUPPOSITIES
Wanneer je met iemand communiceert, neem je vooral heel wat zaken aan =>
vooronderstellingen of presupposities.
(‘Je hebt nog 1 dag voordeel abonnement op humo te nemen’ vooronderstelt zender dat
ontvanger weet dat humo tijdschrift is + dat ontvanger geïnteresseerd is in tijdschrift).
Oef 4 p 158 => zelfde manier op toets
4 KENNIS VAN DE WERELD
De zender stemt de hoeveelheid informatie die hij geeft af op de vooronderstelde kennis van
de ontvanger. Op basis van zijn inschatting maakt hij verschillende presupposities of
vooronderstellingen over de ontvanger. Naargelang de zender hetzelfde referentiekader
heeft als de ontvanger en de zogenaamde ‘kennis van de wereld’ (=referentiekader) parallel
loopt, is de kans dat de presuppositie opgaat groter. (vb. Chinese tourist zonder verdere
toelichting weinig hebben aan een mededeling als ‘Het zit er meestal bovenarms op als
blauwzwart op bezoek komt in het Astridpark.’ Een Belg die absoluut geen interesse heeft
voor voetbal trouwens vermoedelijk ook niet.) In multiculturele conversaties kan
dit inschatten soms zeer moeilijk liggen en heb je vaak specifieke
conversatiestrategieën nodig.


Oef 5 + 7 p 158
5 TAALHANDELING
Taalgebruik kun je niet los zien van de context van de taaluiting .
Implicatuur (de ‘onzichtbare’ bedoeling): wanneer je communiceert, impliceer je meestal
ook iets, maak je iets duidelijk zonder het letterlijk te zeggen .
(vb. lln tijdens examen aan leraar vraagt: ‘Vraag vijf is me niet duidelijk’, deelt hij niet
gewoonweg mee dat hij vraag vijf niet snapt, maar vraagt hij eigenlijk om meer uitleg.)
Taalhandeling: Wat iemand doet door middel van taal (bv. een verzoek doen), hoe iemand
sociaal handelt met taal. Taalhandelingen bestudeerd in de pragmatiek.
Oef 10 p 159

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller roosobbe. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.81. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53022 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.81
  • (0)
Add to cart
Added