Test Bank - Human Physiology: An Integrated Approach 8th Edition ( Dee Unglaub Silverthorn,2024) Chapter 1-26||All Chapters || Latest Edition
Test Bank for Human Physiology: An Integrated Approach, 8th Global Edition by Silverthorn, All Chapters 1 to 26 complete Verified editon ISBN:9781292259543
Test Bank for Human Physiology: An Integrated Approach, 8th Global Edition by Silverthorn, All 1-26 Chapters Covered ,Latest Edition, ISBN:9781292259543
All for this textbook (44)
Written for
Universiteit Utrecht (UU)
Biologie
Dierfysiologie (BB2DIFY17)
All documents for this subject (33)
5
reviews
By: maudvoorhoeve04 • 5 months ago
By: meritilse • 1 year ago
By: tomlous • 2 year ago
By: LaureSchippers • 2 year ago
By: IrisHaas • 3 year ago
Seller
Follow
ameliathompson99
Reviews received
Content preview
Dierfysiologie deeltentamen 2
HC 15: Gastrointestinal System 1
1. Mondholte, met daarin 3 speekselklieren:
a. Parotid (rondom je oor)
b. Sublingual (onder je tong)
c. Submandibular (produceren het meeste speeksel)
2. Pharynx (keelholte)
3. Esophagus
4. Maag
5. Dunne darm (met twaalfvingerige darm)
a. Lever
b. Galblaas
c. Alvleesklier/pancreas
6. Dikke darm
7. Rectum
8. Anus
Compartimentalisatie maakt het mogelijk dat in verschillende delen van het
spijsverteringskanaal verschillende functies worden uitgeoefend. In de mondholte verteer je
bijvoorbeeld anders dan in de maag.
Wij zijn heterotrofe dieren: we zijn afhankelijk van de omgeving om te overleven. Voedsel
komt binnen, dat wordt verteerd (mbv secreties van GI tract) in kleinere onderdelen, zodat
deze kleinere onderdelen kunnen worden geabsorbeerd in cellen en we daar bijvoorbeeld
energie uit kunnen halen. Dus:
Ingestion → digestion → motility → secretion → absorption → defecation
- In de mondholte is er vooral mechanische vertering. Daarnaast heb je speeksel in de
mond: dit bestaat uit mucus, glycoproteïnen en enzymen. In het speeksel is het
enzym amylase aanwezig wat zetmeel kan verteren, amylase wordt toegevoegd
door de parotid glands.
- In de maag is er mechanische en chemische vertering. Ook is er absorptie, secretie
en motiliteit. Het zuur HCl en het enzym pepsine zijn hier aanwezig om eiwitten af te
breken. Ook is er gastric lipase wat de eerste stappen zet om vetten te verteren.
- Pyloric valve = een sphincter aan het uiteinde vd maag. Opent om kleine stukjes
(denk aan kubieke millimeters) de dunne darm in te laten gaan.
- In de dunne darm is er chemische afbraak, secretie, absorptie en motiliteit. In de
twaalvingerige darm worden de enzymen toegevoegd vanuit de pancreas en lever. In
het jejunum vindt de afbraak en absorptie plaats. Hoe verder je in de dunne darm
gaat hoe minder absorptie er is.
- Je dikke darm bestaat uit de colon en het rectum. Laatste stappen van absorptie.
Daarnaast worden bacteriën hier vastgehouden en worden feces gevormd.
,De wand van het spijsverteringskanaal bestaat altijd uit 4 lagen (voor het merendeel vd
onderdelen van het kanaal), die er steeds morphologisch een beetje van elkaar verschillen.
- Mucosa = epitheellaag aan de lumen kant
- Lamina propria = daarin zitten ook Peyer’s patches
o Peyer’s patches = systeem om te voorkomend dat pathogenen die
binnenkomen via de spijsvertering je kunnen infecteren
- Muscularis mucosa = circulaire spierlaag
- Submucosa = bindweefsellaag waarin de lymfe- en bloedvaten lopen
- Muscularis interna = lengte spierlaag
- Serosa = bindweefsellaag
- Mesenterium = epitheellaag, 1 cellaag dik. Hierdoor is het spijsverteringskanaal
‘opgehangen’ aan de dorsale zijde
Maag
In het spijsverteringskanaal is
er een deel van autonoom
zenuwstelsel aanwezig. Het
bestaat uit twee onderdelen:
- Meissner’s plexus =
groepen van neuronen die op
de submucosa aanwezig zijn
- Auerbach’s plexus =
tussen de lengte en circulaire
spieren.
Darm
,De ‘4 lagen regel’ heeft een paar uitzonderingen. Plaatsen waar er wel of geen peritoneum
is
- Waar er een peritoneum is, daar noem je de buitenste aanwezige laag de serosa
- Waar er geen peritoneum aanwezig is, dan noem je de laag adventitia. Dat is bij de
Esophagus en rectum zo
- Waar er een membraneuse omgeving is om de spierlaag heen, deze wordt dan fascia
genoemd. Dit is bij de pharynx zo
Pharynx bestaat uit:
1. Nasopharynx
2. Oropharynx
3. Laryngopharynx
Daarna komt de larynx (strottehoofd) en epiglottis
(strotklepje)
Aan de achterzijde opengesneden pharynx →
De spierlagen in het spijsverteringskanaal zijn
circulair en lengtespieren. Bij de pharynx zijn de
lengtespieren aan de binnenzijde, bij de esophagus
bijvoorbeeld, lopen ze aan de buitenzijde. Bij de
pharynx is dit de enige plaats waar dit omgedraaid
is.
- 3 constrictoren = kringspieren aan de
buitenzijde
- 3 levatoren = lengtespierlagen aan de
binnenzijde
Bij de pharynx gaat het om skeletspierweefsel: Je kan het bewust aansturen, maar het
slikken gaat wel reflexmatig (je kunt niet je slikspieren zelf bewegen).
UES = upper esophageal sphincter = sphincter die het bovenste vd esophagus kan afsluiten.
Voor de esophagus ligt de trachea met driekwart-kraakbeenringen. Aan de kant van de
esophagus zijn deze kraakbeenringen doorbroken.
De esophagus loopt door de borstholte heen en er is een plaats waar het door het
diaphragma heen moet. De spieren die daar om de slokdarm heen lopen plus het gedeelte
in de borstholte, zijn de LES = lower esophageal sphincter. Het diafragma helpt mee om de
sphincter te laten functioneren.
Waarom wil je de slokdarm aan de boven en onderzijde dicht kunnen knijpen? Als je
inademt dan maak je de buikholte groter en creëer je een onderdruk. Als je de slokdarm
niet zou kunnen afknijpen, dan zou je het maagzuur je slokdarm in ‘zuigen’.
Esophagus heeft skelet en gladspierweefsel:
- bovenste 1/3e deel is skeletspier
- in het midden is er 1/3e transitie gedeelte
- onderste 1/3e is gladspierweefsel
,Maag
Is een sterk gespierd orgaan. Hetgene wat aansluit aan het duodenum is
een sphincter die heel geleidelijk kleine stukjes het duodenum in laten.
Cardia: waar de slokdarm aan de maag vast zit.
Fundus: hier zit eigenlijk nooit voedsel, maar meer lucht
Corpus: voedsel komt hier binenn
Antrum
Pylorus: gespierde verdikking/sphincter
Transversale doorsnede,
bovenaanzicht:
De maag ligt een beetje aan
de linkerkant van de
buikholte. (Rechts is de lever weggehaald).
Aan de achterzijde heeft de maag ruimte om te
bewegen, dit is de lesser sac.
Aan de voorzijde zit de maag vast aan de lesser
omentum. Dat is een dulbbelvlies, wat te
maken heeft met wanneer de maag is
omgedraaid tijdens de embryonale
ontwikkeling.
Ezelsbruggetje = Dr Alva
- Ductus = ligt rechts
- Arterie = ligt links
- Venen = ligt achter
Transversale doorsnede, bovenaanzicht:
Links ligt de lever, rechts ligt de milt.
Zie de bursa omentalis, de foramen
omentale en de omentus minus.
,HC 16: histologie spijsverteringsstelsel
4 basislagen:
1. Mucosa
2. Submucosa
3. Muscularis
4. Serosa
De lagen zijn gespecialiseerd langs het kanaal, waardoor verschillende functies mogelijk zijn
op verschillende plekken. Dan hebben we het over de dikte en cellulaire compositie van de
mucosa. Ook de aanwezigheid van klieren en immuuncellen verschillen.
Mbv de muscularis mucosae
kun je de plooien bewegen.
De submucosa van de
duodenum (twaalfvingerige
darm) zitten klieren die een
secreet produceren die het
zure van de maag
neutraliseren.
De submucosa van het ileum
heb je een hoge concentratie
van lymfefollikels:
immuunbarriere voor de
dikke darm.
De dunne darm heeft
inzinkingen en uitstulpingen in de mucosa. De dikke darm heeft alleen inzinkingen.
Mucosa:
Epitheliale bekleding
- Meerlagig in mond en esophagus
- Eenlagig in maag tot rectum
- Anus is weer meerlagig
Heeft diverse celtypen:
- Enterocyt = opname van stoffen en afgifte van spijsverteringsenzymen
- Goblet cellen = mucus
- Endocrine- en stam cellen (na een paar dagen heb je een hele nieuwe epitheliale
bekleding in ne darmen, dus zijn stamcellen hiervoor nodig)
Naast het epitheel heb je de Lamina propria. Bestaat uit:
- Los bindweefsel
- Kleine bloedvaten
- Lymfevaten
- Immuuncellen: MALT = mucosa-associated lymphoid tissue
- Soms ook klieren van het epitheel (bijv in de maag)
De mucosa wordt afgesloten met een dunne laag gladspierweefsel: muscularis mucosae
, Submucosa:
- Dikker bindweefsel
- Grotere bloed en lymfevaten
- Submucosale zenuwen: Meissner plexus
o Autonome zenuwstelsel, geinnerveerd in de muscularis mucosae
- Soms klieren van het epitheel (zoals in de duodenum)
Muscularis (externa):
- Twee lagen van gladspierweefsel
o Binnenkant: kringspierlaag
o Buitenkant: lengtespierlaag
- Daartussenin zit een zenuwplexus: Myenteric aka Auerbach plexus
o Autonome zenuwstelsel, geinnerveerd in de muscularis externa
Serosa:
- Los bindweefsel
- Een paar gladdespiercellen
- Adipocyten = vetcellen.
- Bloed en lymfevaten
Het mesenterium is een soort dubbel serosa
Buitenste/buiten de buikholte: Adventitia
De vili bewegen hydrodynamisch in de
‘spijsbrei’, en ze trekken zich samen
mbv de spieren.
Als de gladdespieren zich
samentrekken wordt het opgenomen
materiaal wat in het lymfe zit verder
‘geperst’ in het lymfestelsel.
Esophagus
- Bij sommige soorten is er verhoorning te zien in het epitheel van de slokdarm.
Vooral bij soorten die harde dingen eten zoals zaadjes.
- Bevat een prominent maar ‘gebroken’ muscularis mucosae
- De submucosa bevat mucus-secreterende klieren. Het aantal neemt toe hoe
dichterbij je de maag komt. Dit voorziet de binnenkant van de slokdarm van een
slijmlaag als een soort ‘glijmiddel’ haha
- Muscularis externa: skeletspieren dichterbij de mond, gladspierweefsel dichterbij de
maag (zie hc 15). Bewust slikken (reflexmatig) en onbewust peristaltiek.
- Adventitia
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ameliathompson99. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.43. You're not tied to anything after your purchase.