Beroepscode: vastgelegde waarden en normen van een beroep die als leidraad dienen voor een
goede beroepsuitoefening.
Beroepsethiek : Specifieke morele regels voor een bepaalde beroepsgroep.
Beschrijvend universalisme Deze benadering stelt dat het een feit is dat overal dezelfde waarden
gelden.
Conventioneel niveau (gilligan) : Tweede niveau in de morele ontwikkeling, waarin zelfopoffering het
doel is. De actor handelt vanuit altruïsme.
Conventioneel niveau (Kohlberg) : Tweede niveau in de morele ontwikkeling waarin de morele actor
rekening houdt met zijn omgeving. Hierbij zijn achtereenvolgens de volgende stadia de
onderscheiden: ‘brave jongen/ braaf meisje’ eb ‘wet en orde’.
Cultureel relativisme : Het standpunt dat wat moreel juist of onjuist is, volledig bepaald wordt door
culturele context.
Descriptieve ethiek : beschrijvende ethiek.
Deugd : goede eigenschap die de handelwijze van de mens bepaalt.
Economisch-culturele gelijkheid : De mate waarin mensen gelijk zijn wat betreft inkomen en
maatschappelijke mogelijkheden.
Empowerment : Werkwijze waarbij sociaal werkers de cliënten ondersteunen om meer zeggenschap
over hun eigen leven te krijgen. De hulpvrager praat actief mee en hij krijgt zo veel mogelijk de regie.
Ethiek : Een systematische reflectie op morele vragen, op basis van rationele argumenten.
Fatsoensnormen: omgangsregels, conventies, ‘goede manieren’, die vastleggen wat hoort en wat
niet hoort. Dit noemt men ook wel ‘kleine ethiek’ of etiquette.
Juridische normen : Wettelijke regels
Maatschappelijke vrijheid : Vrijheid van een individu binnen de samenleving.
Meta-ethiek : Ethiek die fundamentele morele vraagstukken bestudeert
Moraal : zede of gewoonte. In de moraal gaat het over waarden en normen. Dat zijn opvattingen
over wat waardevol is in het leven.
Morele opvattingen : opvattingen die betrekking hebben op de vraag hoe men zich als mens goed en
verantwoordelijk kan gedragen.
Morele vragen : vragen over de manier waarop mensen zouden moeten leven.
Natuurlijke gelijkheid : Het uitgangspunt dat mensen van nature gelijk zijn.
Normatief universalisme: Deze benadering streeft ernaar dat bepaalde centrale waarden, zoals die in
de universele verklaring van de rechten van de mens, mondiaal worden aanvaard. Het gaat hier dus
om een ideaal.
, Normatieve ethiek: Voorschrijvend ethiek, gebaseerd op waarden en hoe mensen zich zouden
moeten gedragen.
Normatieve professionaliteit : de sociaal werker kan in dialoog met de cliënt of klant doelen stellen
Normen : op waarden gebaseerde handelingsvoorschriften.
Rechtsgelijkheid : de norm dat mensen gelijk zijn voor de wet.
Schaamte : onaangenaam gevoel van een persoon die denkt dat anderen hem veroordelen omdat hij
tekortschiet ten opzichte van de waarden en normen van zijn sociale omgeving.
Schuld : onaangenaam gevoel van een persoon die zich realiseert dat hij tekortschiet ten opzichte
van zijn geweten.
Subjectivisme : De opvatting dat morele principes individueel zijn en dat een morele handeling juist is
als de persoon deze zelf goedkeurt.
Technisch- instrumentele professionaliteit : de sociaal werken kan effectief en efficient gebruikmaken
van methodische vaardigheden.
Universalisme : het standpunt dat fundamentele morele principes universeel geldig zijn en
toepasbaar op vergelijkbare mensen in vergelijkbare situaties, ongeacht de plaats en de tijd waarin
ze leven.
Universele waarden : Waarden die een absolute standaard zijn, die voor iedereen gelden.
Verlichting : Manier van denken (ontstaan in de achttiende eeuw) die ervan uitgaat dat men niet op
gezag van religie, traditie vooroordelen of onder druk van anderen iets als waar aanvaardt, maar dat
men zelfstandig nadenkt. Het redelijk denk staat hier centraal.
Waarden : idealen, die wezenlijk zijn voor de kwaliteit van leven.
Wilsvrijheid : vrijheid van het individu om zijn eigen wil te bepalen. Het standpunt dat de menselijke
wil niet uitsluitend wordt bepaald door invloeden, zoals erfelijkheid, opvoeding en omgeving.
4.
Dubbel gebonden : De sociaalagogische beroepen zijn, elk op hun eigen manier dubbel gebonden.
Enerzijds aan de maatschappelijke instanties waarvoor ze werken en anderzijds aan de personen met
wie ze werken.
Participatiesamenleving : Staatsvorm waarin de overheid niet meer, zoals in de verzorgingsstaat, het
ideaal heeft om de burgers van de wieg tot het graf te verzorgen. De overheid vindt dat burgers niet
passief moeten afwachten tot de staat voor ze zorgt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lis99. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.