Geschreven aan de hand van leerdoelen, onderzoek op betrouwbare sites (zoals en de site van Nasa), bijwonen van workshops/ soort hoorcolleges en het lezen van in de les overhandigde theorie.
Thema II:
onstaan
(kosmologie +
scheikunde +
biologie)
Tijdperk Belangrijkste Gebeurtenissen
Oerknal Een theorie waarmee de ontwikkeling en groei van het universum wordt omschreven.
Vanuit één energie een exponentiele groei en enorm veel synthese van elementaire
deeltjes zorgden voor het ontstaan van elementen en daarmee wolken, gas, stof etc.
vormden die later onder bepaalde omstandigheden hemellichamen vormden. (t < 10-43 s)
Inflatie De enorm snelle groei/uitrekking van het universum, in een bepaalde tijd (10-43 s < t < 10-
32
s), na de big bang. Kan vergeleken worden met het opblazen van een ballon.
Quarktijdperk Het universum groeit nog steeds door maar iets langzamer dan eerst (10-32 s < t < 10-6 s)
de eerste deeltjes werden gevormd uit de energie genaamd het universum: quarks. Er is
nu een grote soep quarks, ze kunnen nog niet aan elkaar binden. Er zijn diverse soorten
quarks: up-, down-, strange-, charm-, top- en bottom quarks. De meest voorkomende
quarks zijn de up – en downs. Deze kosten minder energie om te maken aangezien zij de
kleinste massa hebben.
Hadronentijdperk De quarks gaan nu (10-6 s < t < 1 s) verbindingen aan met elkaar. Hadronen is de
verzamelnaam voor alle bindingen die quarks aangaan met elkaar. Voorbeelden van de
meest stabiele hadronen zijn protonen en neutronen. Zo maken twee up quarks en één
down quark een proton, twee down quarks en één up quark maken een neutron. Dit
! ! # " ! # # $
klopt ook als je de ladingen bij elkaar optelt: " + " − " = " = 1 𝑜𝑓𝑤𝑒𝑙 + " − " − " = " =
0 𝑜𝑓𝑤𝑒𝑙 𝑛𝑒𝑢𝑡𝑟𝑎𝑎𝑙.
Nucleosynthese Inmiddels vormen bepaalde hadronen (protonen en neutronen) de eerste atoomkernen.
tijdperk De tijd is 1 s < t < 10 s, relatief veel naar verhouding van de vorige processen dus. Het
aantal protonen in een kern bepaalt wat voor element het zal worden, denk aan
, Waterstof, Helium…. Het aantal neutronen in een atoomkern kan overigens variëren,
protonen stoten elkaar af en dus zijn er meerdere neutronen nodig om die bij elkaar te
houden. Maar het aantal neutronen in de kern kan binnen een element alsnog variabel
zijn, dit noemt men isotopen.
Recombinatie Nu (10 s < t < 300.000 jaar) worden elektronen gevormd uit de overgebleven energie
waaruit het universum is ontstaan. Deze verbinden zich om de atoomkern, een stabiel
element bevat één elektron per proton (anders noemt men het een ion). De eerste
complete elementen vormen zich: waterstof (90%), helium (7%), lithium (3%).
Stervorming Het universum bestaat nu uit gaswolken met de bovenstaande drie complete elementen.
Uit deze gaswolken kan een ster geboren worden.
(Ik heb dit in de zomervakantie in mijn vrije tijd uit nerdmotivatie al uitgezocht… dus, zie
hier mijn samenvatting, hopelijk klopt het een beetje):
Sterren ontstaan uit interstellaire1 wolken van gas en stof. Onder de invloed van
zwaartekracht krimpt deze wolk/ neemt de dichtheid van de aanwezige materie toe. De
wolk gaat sneller roteren naarmate de omvang ervan afneemt, atomen botsen tegen
elkaar en de temperatuur neemt toe. Naarmate de temperatuur stijgt en de druk
toeneemt treedt een ander proces op: kernfusie. De naar buiten duwende energie die
hierbij vrijkomt compenseert de naar binnen drukkende zwaartekracht, het
samenkrimpen van de wolk stopt en de structuur van het object stabiliseert. De ster is
geboren.
Je kunt uitleggen Gas heeft de eigenschap dat het uitzet (deeltjes bewegen met hogere snelheid), de
hoe sterren gaswolken zetten dus uit en daarmee wordt de dichtheid lager. De zwaartekracht van de
ontstaan. atomen zorgt er juist voor dat de deeltjes dichterbij elkaar komen, wanneer
zwaartekracht > gasdruk dan kan er een protoster ontstaan. Meer deeltjes = meer
zwaartekracht, dus een gaswolk met een hogere dichtheid vormt sneller een protoster.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Romydehomie. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.76. You're not tied to anything after your purchase.