Volledige samenvattingen van verdieping. De lessen Taalkunde, logopedie, tolkvaardigheid en doofblindheid komen in deze samenvatting voor. Bij de lessen Taalkunde komt ook de socrative vragen aan bod.
Ideaal voor het leren van het tentamen verdieping.
Aantekeningen verdieping
Taalkunde
les 1
Gesproken taal
Kenmerken:
Menselijk communicatiemiddel, interactie
Natuurlijk ontstaan
Over alles communiceren ook los van hier en nu
Generatief (grammatica waarmee je oneindig zinnen mee kunt maken)
Conventioneel (overeenstemming over klanken en hetgeen waar het naar verwijst)
Arbitrair
Opgebouwd uit bouwstenen
- spraakklanken (betekenisloos) (fonemen)
- morfemen
- woorden/gebaren
Eigen lexicon = woordenschat
Eigen Grammatica (fonologie, morfologie, syntaxis)
Wordt als moedertaal verworven en doorgegeven
Voortdurende ontwikkeling en verandering
Conventioneel en arbitrair
Conventioneel: er zijn stilzwijgende afspraken gegroeid over de betekenis van woorden
Arbitrair: er is geen relatie tussen de vorm van een woord en de betekenis
(de vorm is willekeurig)
Uitzondering:
onomatopeeën: wel een relatie tussen vorm en betekenis
bijvoorbeeld: koekoek; sissen
Gebarentaal
Kenmerken:
Ook een menselijk communicatiemiddel, gebruikt in interactie
Ook natuurlijk ontstaan, in gemeenschappen van doven, vanuit de behoefte om te
communiceren
- bijvoorbeeld in steden
- en rond dovenscholen
Ook over alles communiceren
- wel soms nog een beperkt lexicon, om historische redenen
- o.a. de onderdrukking van gebarentaal en de beperkte deelname aan de maatschappij
Ook los van hier en nu
Ook opgebouwd uit bouwstenen
- bouwstenen van gebaren (betekenisloos) (fonemen)
- morfemen
- gebaren
Ook conventioneel
Ook generatief
Ook een lexicon = gebarenschat
Ook een grammatica (fonologie, morfologie, syntaxis)
Wordt ook als moedertaal verworven en doorgegeven
Ook voortdurende ontwikkeling en verandering
Ook arbitrair, én iconisch! (meer iconische gebaren dan in de Nederlandse taal)
Lexicon van gebarentalen
,Arbitraire gebaren:
Er is geen relatie tussen de vorm van een gebaar en de betekenis.
OOK, GROEN, WONEN, VERRADEN
Iconische gebaren:
Er is wel een relatie tussen de vorm van een gebaar en de betekenis
ETEN, DRINKEN, POES, MELK, DROMEN
30% van het lexicon zijn iconische gebaren.
Dus: je kunt niet zondermeer zeggen dat het lexicon van gebarentalen net als dat van gesproken
talen ‘arbitrair’ is.
Dat betekent zeker niet dat gebarentalen ‘dus’ geen echte talen zijn.
Modaliteit
Modaliteit:
Het kanaal waarin een taal gebruikt wordt.
productie perceptie
Gesproken talen: oraal - auditief
Gebarentalen: manueel - visueel
Ook wel: de verschijningsvorm van een taal
Modaliteitsvraag:
Leidt het verschil in modaliteit tussen gebarentalen en gesproken talen tot verschillen in
taalstructuur?
Het grote verschil is het verschil in gebruik van de ruimte. Geen enkele gesproken taal maakt
gebruik van ruimte.
Wat zegt ons dat over het algemeen menselijk taalvermogen en over universele kenmerken van
taal?
Visuele ruimtelijke vaardigheden zitten rechts in je hersenen en gesproken taal in linker
hersenhelft. Gebarentaal zit allemaal links. Het centrum voor taal is niet afhankelijk van
modaliteit. Modaliteit is de uitgaansvorm.
Mogelijke verschillen als gevolg van modaliteit
Iconiciteit van gebarentalen
… maar heeft dit vergaande gevolgen voor de structuur van de taal?
De iconiciteit doet ook iets bij de verwerving van de eerste taal bij kinderen.
Simultaneïteit
- in gebarentalen vaak meer dingen gelijktijdig
uitdrukken (bijvoorbeeld vragend, ontkennend)
- een gebaar kost gemiddeld meer tijd
- maar door simultaneïteit is het tempo van
informatie-overdracht toch hetzelfde als in gesproken
talen
Simultaneïteit
Voorbeelden in gebarentalen: veel
nee schudden (grammaticaal ontkenning)
ja knikken (grammaticaal bevestiging)
vragende mimiek (vragen)
bv twee handen verschillend gebruiken
Voorbeelden in gesproken talen: weinig
intonatie?
, klemtoon
toontalen
door de simultaneïteit wordt de gebarentaal veel efficiënter. De gesproken taal en gebarentaal is
uiteindelijk even snel in een zin.
gebarensysteem
Weergave van een gesproken taal door middel van gebaren
Nederlands (bv) spreken en tegelijkertijd ondersteunen met gebaren
NmG is geen taal op zichzelf. Het is een combinatie van het Nederlands gesproken taal en het
Nederlands gebarentaal. Dit noem je een gebarensyssteem.
Vooral gebruikt in het contact tussen doven en horenden
En in het onderwijs aan dove kinderen
Doelstellingen gebarensysteem in het onderwijs:
Verbetering van de communicatie (na oraal)
Betere verwerving van de gesproken taal (lezen, schrijven)
Gebarensysteem in het onderwijs:
communicatie wel verbeterd;
verwerving van gesproken taal (lezen, schrijven) niet.
In Nederland was het onderwijs aan dove
kinderen tweetalig en dat lijkt terug te gaan
naar NmG gebruik (als gevolg van CI ??).
Geen talen:
Niet natuurlijk ontstaan
Geen zelfstandige taal, maar afgeleid, weergave van een andere taal
Geen eigen lexicon en grammatica
Soorten gebarensystemen
Vrije systemen
Nederlands met Gebaren (NmG)
= spreken en waar mogelijk ondersteunen met een gebaar
= vooral bedoeld voor de communicatie doof-horend
Strikte systemen
= elk woord en zelfs deel van een woord ondersteunen met een gebaar of anderszins met de handen
(bij vingerspellen)
= vooral bedoeld voor onderwijs in de gesproken taal
Fonologie
Betekenisonderscheidend:
Minimaal paar: twee woorden (of gebaren) met verschillende betekenissen die slechts één
foneem van elkaar verschillen.
bal – dal ver – ver
Allofoon: variant van een foneem
Dus: geen minimale paren te vinden!
Voorbeelden uit het Nederlands:
- ‘zachte’en ‘harde’ g:
varianten van één foneem /g/
- brouw-r, tong-r, Gooise r:
varianten van één foneem /r/
Onderdelen van de Fonologie:
, - Studie van fonemen
- Studie van fonologische regels:
bij combineren fonemen tot woorden
bij assimilatieverschijnselen
Assimilatie:
Aanpassing van een spraakklank aan de
spraakklank ervoor of erna.
Bijvoorbeeld:
platvoeten /v/ f
onbepaald /n/ m
Fonologie gesproken taal
Fonologie: ‘klankleer’
De studie van spraakklanken in relatie tot de
systematiek van het taalsysteem
Foneem:
Spraakklank die op zichzelf betekenisloos is
maar wel betekenisonderscheidend.
Fonologie van gebarentaal
1960 William Stokoe
“Gebaren zijn geen globale gehelen maar net als woorden opgebouwd uit bouwstenen die
zelf geen betekenis hebben maar wel betekenis-onderscheidend zijn.“
Basiselement van gebaren
‘parameters’, groepen basiselementen
Manueel deel Niet-manueel deel
(altijd) (niet altijd)
plaats gesproken component
handvorm orale component
oriëntatie mimiek
beweging lichaamshouding
plaats (locatie)
Plaats is betekenisonderscheidende eigenschap van GT.
(3) DAG – MAAND (parameter verschil is de plaats)
→ Grofweg vier groepen van locaties:
i) hoofd, ii) bovenlichaam, iii) niet-dominantie hand, iv) neutrale ruimte
handvormen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller morenaspoelstra. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.