100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Examenstof biologie VMBO 4 $5.64   Add to cart

Summary

Samenvatting Examenstof biologie VMBO 4

 6 views  0 purchase
  • Course
  • Level

Een samenvatting van 8 hoofdstukken uit leerjaar 3 en 4 van het VMBO. Alles wordt in deze samenvatting kort en krachtig uitgelegd. Ook zijn er afbeeldingen te zien om de uitleg duidelijker te maken.

Preview 4 out of 40  pages

  • June 23, 2021
  • 40
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 4
avatar-seller
Thema 1: organen en cellen.
9 levenskenmerken van organismen:

• Stofwisseling (ademhaling, voeding en uitscheiding).
• Groei (ontwikkeling).
• Reageren op prikkels (beweging).
• Voortplanting.

Stofwisseling: alle omzettingen van de ene stof in de andere stof in een organisme.


Verschil tussen een levensloop en een levenscyclus:

• Een individu heeft een levensloop, elk individu eindigt met de dood.
• Een soort heeft een levenscyclus: doordat de individuen zich blijven voortplanten,
blijven deze bestaan.


Beschrijf dat organismen zijn opgebouwd uit organisatieniveau’s:

• Cel: alle organismen bestaan uit 1 of meerdere cellen.
• Weefsel: een groep cellen met allemaal dezelfde bouw en functies.
(Voorbeeld: spierweefsel, bindweefsel, beenweefsel en zenuwweefsel)
Bij veel weefsels komt tussencelstof voor tussen de cellen.
• Orgaan: een deel van een organisme met 1 of meerdere functies.
• Orgaanstelsel: groep samenwerkende organen met samen een bepaalde functie.
(Voorbeeld: ademhalingsstelsel, bloedvatenstelsel en verteringsstelsel)
Een organisme is zelf ook een organisatieniveau.


Organen in de romp v/h menselijk lichaam:




Het middenrif scheidt de borst -en buikholte vd mens.

,Onderdelen van de microscoop:




Delen van plantaardige -en dierlijke cellen + kenmerken en functies:

Dierlijke cellen & plantaardige cellen:
• Cytoplasma: bestaat uit water & opgeloste stoffen.
• Celmembraan: dun vlies om het cytoplasma.
• Celkern: regelt alles wat er in de cel plaatsvindt.
• Kernmembraan: dun vliesje om de kern.

Plantaardige cellen:
• Celwand: stevig laagje om de cel heen, behoort niet tot de cel maar is een tussenstof.
• Intercellulaire ruimten: holten tussen celwanden. Gevuld met lucht of water.
• Vacuolen: blaasjes in het cytoplasma, gevuld met vocht. Jonge planten hebben veel
kleine vacuolen, oudere planten hebben 1 grote centrale vacuole.
• Korrels: kunnen voorkomen in het cytoplasma.
• Bladgroenkorrels (groen): hierin vindt de fotosynthese plaats.
• Kleurstofkorrels (geel, oranje of rood): geeft de kleur aan de bloem en vruchten.
• Zetmeelkorrels (kleurloos): hierin is de zetmeel opgeslagen.

Korrels kunnen van de ene soort overgaan in een andere soort.


Kenmerken van chromosomen:

• Chromosomen liggen in de celkern & bestaan uit DNA en eiwit.
DNA bevat informatie voor erfelijke eigenschappen.
• Elk soort organisme heeft een vaste hoeveelheid chromosomen in elke celkern.
Bij de mens zijn dat er 46.
• In elke lichaamscel komen chromosomen in paren voor.
Bij de mens bevat elke kern van een lichaamscel 23 paren chromosomen.
1 paar is bij mannen en vrouwen verschillend:
XX bij een vrouw, XY bij een man.

,Doel + kenmerken van mitose:

Doel: vorming van nieuwe cellen voor de groei, herstel en vervanging.
• Eerst deelt de kern zich, daarna de cel.
• Vòòr de mitose bestaat elk chromosoom uit 1 lange, dunne keten van DNA met
eiwitten. De chromosomen zijn niet zichtbaar.
• Voordat de kerndeling begint, vormt elke DNA- keten een kopie van zichzelf.

Kerndeling:
• Aan het begin spiraliseren de DNA-ketens. De ketens worden korter en dikker.
Hierdoor worden de chromosomen zichtbaar met een microscoop.
• Tijdens de kerndeling worden de DNA-ketens van elk chromosoom van elkaar
getrokken.
• Er ontstaan 2 kernen. Elk chromosoom bevat nu weer 1 DNA-keten.

Celdeling: Scheiding v/h cytoplasma door de vorming van een membraan tussen
beide kernen.
• Er zijn nu 2 dochtercellen ontstaan, de chromosomen worden weer zichtbaar.

Kenmerken mitose: Doordat elk chromosoom (met het DNA) in de moedercel is
gekopieerd.
• Bevat dochtercel dezelfde informatie voor erfelijke eigenschappen als die van de
moedercel.
• Bevat elke dochtercel evenveel chromosomen als de moedercel.

Plasmagroei: na de celdeling vormt elke dochtercel extra cytoplasma. Hierdoor wordt
elke dochtercel net zo groot als de moedercel.

Biologisch onderzoek kunnen voorbereiden, uitvoeren en beoordelen:

Een biologische probleemstelling zet je om in een onderzoeksvraag:
• Een onderzoeksvraag moet je nauwkeuriger formuleren dan een probleemstelling.

De verwachting is het antwoord dat je verwacht op de onderzoeksvraag. Je
voorspelt het resultaat voor je onderzoek.
• Voordat je je onderzoek start, maak je een werkplan:
• Proeven moet je met grote aantallen organismen uitvoeren.
• Per proef mag je slechts 1 factor onderzoeken (alle overige omstandigheden moeten
gelijk zijn).
• Bij een proeven werk je met een proefgroep en met een controlegroep.

Na afloop van de proef vergelijk je de resultaten van de proefgroep en
controlegroep met elkaar.
• Resultaten: je geeft je waarnemingen overzichtelijk eer, onder andere in tabellen en
diagrammen.
• Een conclusie trekken: je vergelijkt de resultaten met je verwachting.

, Thema 2: voortplanting en ontwikkeling.
Voortplantingsstelsel van een man + functies:

• Teelballen: produceren zaadcellen.
• Bijballen: slaan zaadcellen tijdelijk op.
• Balzak: huidplooi waarin de teelballen en bijballen liggen.
• Zaadleiders: vervoeren zaadcellen.
• Zaadblaasjes: voegen zaadvocht en voedingsstoffen toe.
• Prostaat: voegt zaadvocht toe.
- Sperma bestaat uit zaadcellen en zaadvocht met voedingsstoffen.
- Door het vocht uit de zaadblaasjes en de prostaat bewegen de zaadcellen beter.
• Urinebuis: vervoert urine en sperma.
• Penis: brengt sperma de vagina in.
• Zwellichamen: brengen de penis in een erectie.
• Eikel: ontvangt prikkels op die kunnen leiden tot een orgasme.
• Voorhuid: huidplooi om de eikel.




Voortplantingsstelsel van een vrouw + functies:

• Eierstokken: produceren eicellen.
- Bij de geboorte zijn in de eierstokken alle cellen al aanwezig die zich tot eicel kunnen
ontwikkelen.
- Eicellen ontwikkelen zich in follikels.
• Eileiders: vervoeren eicellen.
• Trechters: trechtervormig deel v/d eileider. Vangen eicellen op die vrijkomen uit de
eierstokken.
• Baarmoeder: hierin ontwikkeld het embryo zich. De baarmoeder is bedekt met een
dikke laag slijmvlies en heeft een dikke gespierde wand.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Caithlynplag. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.64. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76449 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.64
  • (0)
  Add to cart