100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Aantekeningen inleiding publiekrecht $7.29   Add to cart

Class notes

Aantekeningen inleiding publiekrecht

 18 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Aantekeningen van alle hoorcolleges van inleiding publiekrecht, met invullingen van informatie uit de voorgeschreven literatuur.

Preview 4 out of 33  pages

  • June 23, 2021
  • 33
  • 2019/2020
  • Class notes
  • Cecile wijnen
  • All classes
avatar-seller
INLEIDING PUBLIEKRECHT

HC 1 - staatsrecht, rechtsstaat, kabinet

Wat is staatsrecht?
1. Wie is bevoegd om verboden op te leggen? Wie in ons land bepaalt wat wel en niet
mag? Regels vinden we in de Grondwet. (Bijv. je mag je fiets niet te lang ergens laten
staan).

2. Op welke wijze kan d.m.v. dwang de naleving van regels worden afgedwongen? (Je
fiets wordt weggesleept)

3. Hoe zit het met de mogelijkheid van bestraffing? (een boete?)
- Politie, OM, rechterlijke macht
MAAR: staatsrecht is geen strafrecht, dus niet te diep erop in

Definitie staatsrecht:
Recht dat ziet op:
a) inhoud en functioneren van de instellingen van de staat (welke bestaan er?
Regering, S-G etc.)
b) bevoegdheden om regels vast te stellen en besluiten te nemen (wat zijn de
bevoegdheden van deze instellingen?)
c) regulering/beperking staatsmacht (grondrechten) (voorkomen dictatuur)

Verschil politiestaat en rechtsstaat:
Politiestaat (dictatuur): staat waarbij de overheid onbeperkte macht heeft, veel geweld en
burgerij heeft weinig inspreek

Oók in een politiestaat geldt staatsrecht
- er zijn regels over
a) inhoud en functioneren van de instellingen van de staat
b) bevoegdheden om regels vast te stellen en besluiten te nemen
Soms ook op papier (Grondwet):
c) regulering/beperking staatsmacht (grondrechten) (in praktijk stellen deze weinig
voor)

Rechtsstaat:
kenmerken
1) Legaliteitsbeginsel; overheid mag alleen ingrijpende maatregelen nemen als er
een wettelijke grondslag is (creëert vertrouwen bij burgerij) (geen terugwerkende
kracht, iemand bestraffen voor iets wat nog niet illegaal was toen hij dit deed)

2) Scheiding/spreiding van machten (TRIAS POLITICA): alle macht mag niet in de
handen van 1 machtspersoon. Wetgevende (Staten-Generaal, 1ste en 2de kamer),
rechterlijke (rechters) en uitvoerende (regering, koning en ministers) macht.
Voorkomt machtsmisbruik.

, 3) Onafhankelijke rechterlijke macht: rechter is aan gene hogere macht gebonden,
eigen mening.

4) Grondrechten: vrijheid van godsdienst, meningsuiting etc. Wat burgers mogen
uitoefenen tegenover de staat.

5) Democratiebeginsel; burgers moeten betrokken zijn in besluitvorming

6) Verantwoordingsplicht: checks and balances  kan pas bevoegdheid uitoefenen
als ze verantwoording afleggen

Waar vinden we het staatsrecht? Bronnen:
Niet al het Nederlandse staatsrecht is in de Grondwet vastgelegd; ook te vinden in andere
organieke wetten (als in de GW staat door de wet geregeld), zoals kieswet, gemeentewet,
provinciewet, raad v. state wet, awb. Gewoonterechtelijke regels en geschreven regelingen
in de vorm van wetten of algemene maatregelen van bestuur. Er is ook ongeschreven
staatsrecht; minister moet ontslag nemen wanneer hij niet meer het vertrouwen heeft van
het parlement (vertrouwensnorm). Ook in rechtspraak kunnen als bronnen dienen. Ook
reglementen van orde; uitwerkingen beslissingen kamers en ministerraad.


Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden staat nog boven de GW. En hierboven
verdragen.
Grondwet = rigid constitution; heel moeilijk te veranderen. Nadeel: kloof tussen de
actualiteit en wat er in de wet staat. Art 42 lid 1. Voordeel: zekerheid bij volk.

De hoofdrolspelers van het staatsrecht
 Regering/bestuur:
 Koning + ministers (kan ook + staatssecretarissen zijn)
Hoofdtaken van de koning:
1) staatshoofd
‘Een staatshoofd is de persoon die het hoogste gezag vertegenwoordigt of belichaamt in een
land’. Koning kan ook geen lid zijn van de regering; deze heeft dan in principe weinig macht
maar straalt dit wel uit.
2) lid van de regering
(‘De regering wordt gevormd door de Koning en de ministers’ art. 42 lid 1 Grondwet)
Andere taken:
- Benoeming en ontslag ministers
(Art. 43 Grondwet)
- Formeel betrokken bij alle beslissingen van de regering:
- indienen/bekrachtiging van wetsvoorstellen
- héél veel benoemingen (o.a. burgemeesters, rechters, topambtenaren)
Maar wel constitutionele monarchie
Ministers zijn verantwoordelijk voor koning (ongeschreven constitutioneel recht)
Art 47 (contraseign) alle wetten en kb’s worden door Koning + een minister of
staatssecretarissen ondertekend.

,Klein kb: benoemingen etc.

De troonopvolging: art 24-31 GW

Kabinetsformatie (partijen die samen gaan regeren  parlementair kabinet)
Koning koos vroeger een informateur (gaat met politieke partijen praten en kijken of een
coalitie mogelijk is, kan er een kabinet gevormd worden?) en deze ging kijken of er een
nieuw kabinet gevormd kon worden.
Tegenwoordig heeft Tweede Kamer het initiatief om een nieuw kabinet samen te stellen
(eerst informateur aanstellen).
Formateur (kabinet vormen) wordt meestal minister-president, deze gaat kijken welke
personen ministers kunnen worden  ongeschreven constitutioneel recht

Coalitie- of regeerakkoord:
Meerdere partijen zijn gedwongen om met elkaar samen te werken om een kabinet te
vormen omdat zijn even veel zetels hebben. Partijen moeten dan afspraken maken;
coalitieakkoord (regeerakkoord); akkoord tussen partijen in 2 de kamer die samen regeren.
Heeft een politieke maar geen juridische binding.

 Koning
 Ministerraad (art 45 GW en art 4 RvO ministerraad)
 Ministers die gaan vergaderen als kabinet is gekozen.
1) beraadslaging over en bevordering van algemeen regeringsbeleid
2) belangrijke kabinetsstandpunten
(vaak in de vorm van een nota/brief voor de Tweede en/of Eerste Kamer)
En verder beraadslaagt en besluit de Raad over:
3) ontwerpen van wet
4) goedkeuring van verdragen
5) benoemingsvoorstellen
In geval van onenigheid beslist de minister-president.
Ministers zijn gebonden aan besluiten door de raad genomen (art 12 Rvo Min) -> niet
mee eens? Ontslag  niet naar buiten laten merken (homogeniteit cabinet)
Minister-president representeert de Raad.
Worden bij koninklijk besluit benoemd en ontslagen
Minister zonder ministerie = minister zonder portefeuille

Onderraden: ministerraad voorbereiden
Bij zaken uit de minsterraad is iedere minister verantwoordelijk tegenover
parlement.
M-P vertegenwoordigt kabinet in buitenland, binnenland en tegenover de koning.

 Ministers / staatssecretarissen (KABINET)
 Minister-President; de eerste onder zijn gelijken; heeft niet meer stemmen dan
andere ministers. M-P is de minister van algemene zaken; voorzitter van Raad. Stelt
waarover vergaderd wordt. Hij vertegenwoordigt NL in buitenland.
 Ministers staan aan het hoofd van een ministerie. Zij hebben allen een eigen
beleidsterrein.

,  Dat geldt ook voor de staatssecretarissen. Deze maken deel uit van kabinet: ministers
+ staatssecretarissen. Deze kunnen optreden i.p.v. ministers. (art 46 Gw)
 Als minister afwezig is en niet meer aanwijzingen kan geven aan staatss.  minister
ad interim (vervanger)


Verschil:
Staatssecretarissen; een paar bij ministerie, hebben geen stemrecht bij ministerraad,
zijn ‘hulpjes’ van ministers. (art 46 GW) Mogen contrasignen, verantwoordelijkheid
nemen voor wetsvoorstellen en raadgeven tijdens ministerraad (op uitnodiging van
minister)
Minister; hoofd van bepaald ministerie

 Parlement/ Staten-Generaal:
 Tweede Kamer + Eerste Kamer
 Verschillen;
 Tweede Kamer; 150 leden, rechtstreeks door burgerij gekozen, recht
op amendement en initiatief
 Eerste Kamer; vergadert niet zoveel, 75 senatoren, wordt indirect
gekozen (leden van provinciale staten kiezen) (art 51 Gw)
 Enkel ingediende wetsvoorstellen goed of afkeuren
 Politieke ‘primaat’ ligt bij Tweede Kamer, full-time politici, controleert
regering
 Contoleert de regering/bestuur
 Eerste Kamer keurt wetsvoorwerpen goed
 Art 50 gw: S-G vertegenwoordigt Nederlandse volk
 Art 57 Gw: niemand kan lid zijn van beide kamers
 Art 67 : stemmen zonder last


Wetgever = regering + S-G

Minister van: runt een ministerie
Minister voor: een deel van beleidsterrein, zelf niet ministerie onder zich

Parlementaire onschendbaarheid: in de tweede kamer mag je alles zeggen zonder vervolgd
te worden. Als politici dit in het openbaar doet kunnen zij wel vervolg worden  art 71 Gw




HC 2: Legaliteit en wetgeving

Waarom zijn er wetten?  geen bevoegdheid zonder grondslag in wet/GW
(legaliteitsbeginsel)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisavermeij5. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.29. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

83637 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.29
  • (0)
  Add to cart