Effectieve vraag = totale vraag naar goederen en diensten door gezinnen, bedrijven, overheid en
buitenland (macro-economie, 1 product = micro-economie)
1. Gezinnen
= particuliere consumptieve bestedingen (Cp)
2. Bedrijven (ondernemingen)
= vraag naar kapitaalgoederen, de particuliere investeringen (Ip)
3. Overheid
= de overheidsbestedingen (O), bestaande uit overheidsconsumptie (Cg) (bv. aanschaf van
computers, straaljagers, ambtenarensalarissen) en overheidsinvesteringen (Ig)
(kapitaalgoederen zoals aanleg van kanalen, wegen en dijken)
4. Buitenland
= de export (E) en import (M) —> (E-M)
EV = Cp + Ip + O + (E-M)
EV = Cp + Ip + Cg + Ig + (E-M)
De hoogte van de bestedingen (= EV) bepaalt hoeveel er wordt geproduceerd
Kapitaalgoederen = Goederen van een onderneming waarmee geproduceerd wordt ome en
inkomen te verkrijgen. Onderscheiden worden vaste kapitaalgoederen (die meer dan een
productieproces meegaan zoals gebouwen) en vlottende kapitaalgoederen (die tijdens een
productieproces verbruikt worden zoals grondstoffen)
—> kapitaalgoederenvoorraad = de totale waarde van de hoeveelheid kapitaalgoederen
Productiecapaciteit = maximaal haalbare productie met de beschikbare productiefactoren
De productiecapaciteit verandert door een verandering in de kwaliteit of kwantiteit van de
productiefactoren:
- Kapitaal
- Arbeid
- Natuur
- Ondernemerschap
Knelpuntfactor = de productie die het minst beschikbaar is bepaalt de productiecapaciteit
(absoluut schaarste)
—> structurele veranderingen gaan altijd op de lange termijn van vele jaren.
Bezettingsgraad = de mate waarin de productiecapaciteit van een lang of van een onderneming
wordt benut
—> verhouding tussen productie en productiecapaciteit wordt hiermee weergegeven.
—> (bijna) nooit 100% door bv. onderhoud
———————————————————————————————————————————
, Conjuctuur
Conjuctuur = Schommelingen in het niveau van de bestedingen ten opzichte van de trendmatige
groei
Trendmatige groei (=groei) = De gemiddelde groei van de productiecapaciteit over een langere
periode
Conjunctuurgolf = Geeft de afwijking van de effectieve vraag er opzichte van de
productiecapaciteit weer
Perioden van onderbesteding (totale bestedingen < productiecapaciteit) en overbestedingen
(totale bestedingen > productiecapaciteit) wisselen elkaar af
—> wel een geleidelijke groei op lange termijn = trendmatige groei
Drie conjuncturele situaties:
1. Onderbesteding: EV < productiecapaciteit
—> gevolg: conjuncturele werkloosheid
2. Bestedingsevenwicht: EV =
productiecapaciteit
—> geen conjuncturele werkloosheid
3. Overbesteding: EV > productiecapaciteit
—> gevolg: (bestedings)inflatie
Opgaande conjunctuur: periode waarin EV stijgt
(= economisch herstel)
—> kan uiteindelijk tot overbesteding
Korte periode van krimp: productie daalt
—> recessie (= afnemende economische groei beneden de trendmatige groei)
Langere periode van krimp: productie daalt meerdere periodes (jaren)
—> depressie (= negatieve economische groei)
———————————————————————————————————————————
Conjuncturele en structurele werkloosheid
Aan de vraagzijde van de economie kan een crisis beginnen
—> als hierdoor werkloosheid ontstaat = conjuncturele werkloosheid
Hoe ontstaat conjuncturele werkloosheid?
1. De EV is te laag om de hele productiecapaciteit te gebruiken
2. Deel van het personeel wordt ontslagen en een deel beschikbare kapitaalgoederen wordt niet
gebruikt
3. Conjuncturele werkloosheid van (relatief) korte duur
4. De EV neemt toe
5. Personeel wordt weer aangenomen en de kapitaalgoederen worden weer gebruikt
Aan de aanbodzijde van de economie kan een crisis ontstaan door problemen met het
productieproces of productiekosten
—> structurele werkloosheid
Kwantitatieve structurele werkloosheid = wanneer er te weinig arbeidsplaatsen beschikbaar zijn,
bv. omdat bedrijven hun activiteiten naar een goedkoper land hebben verplaatst
Kwalitatieve structurele werkloosheid = wanneer de beschikbare werklozen niet passen bij de
beschikbare arbeidsplaatsen, bv. doordat ze niet de juiste opleiding hebben of omdat ze te ver
weg wonen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sylkevandeplasse. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.02. You're not tied to anything after your purchase.