100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting MRI periode 4 $3.96   Add to cart

Summary

Samenvatting MRI periode 4

 17 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Een samenvatting van de leerdoelen die gesteld zijn voor het vak MRI in periode 4. Er is door mij antwoord gegeven op al deze leerdoelen. Er is geen garantie dat de gegeven antwoorden ook correct zijn.

Preview 8 out of 23  pages

  • June 23, 2021
  • 23
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
 de anatomie van grote organen en bloedvaten in het abdomen (bovenbuik)
herkennen en benoemen




o




o Perirenale ruimte bestaat uit vet




o




o

,o




o Psoas = heupspier
o Pathologie (BELANGRIJK MRI 04-11)




 Niercyste (bevat vocht)




 Niersteen bij pijl




 Autosomaal dominante plycysteuze
nierziekte; Meerdere cysten van verschillende groottes

,  Hoefijzernier




 Duplexnier




 Atrofie (kleiner worden) van nieren




 Kelksteen
 de anatomie van de organen en bloedvaten herkennen op een MRI-afbeelding
 de functie van de nieren en bijnieren benoemen
o Nieren: De belangrijkste functie is het verwijderen van afvalstoffen uit
het lichaam door uitscheiding via de urine.
o Bijnieren: Maken diverse hormonen die nodig zijn om essentiële functies
van het lichaam in stand te houden.
 beschrijven wat MRI-contrastmiddel is
o MRI- contrastmiddel: Zorgt ervoor dat een bepaald signaal toe- of afneemt
 Doel: Tussen verschillende weefsel verhogen van CNR (contrast to
noise ratio): Verschil in SNR tussen twee beeldcomponenten
 Wordt bepaald door instellingen van:
 TR: Van T1-weging
 TE : Van T1-weging
 TI
 Flip angle (gradient echo)
 Algemeen
 Afhankelijk van soort contrastmiddel
 Betere visualisatie/detectie van afwijkingen
 Karakterisatie van afwijkingen middels aankleuringspatroon

,  Afbeelden van vaten/vaatpathologie (MRA)
 Heeft invloed op lokale magnetische veld en dus op T1- en T2
relaxatie (T1 relaxatie tijd is makkelijker)
 Indeling is gebaseerd op werking van contrastmiddel (specifiek of niet-
specifiek)
 Verschil met of zonder contrastmiddel goed zichtbaar bij bloedvaten
die aankleuren op afbeelding met contrastmiddel
 Benodigdheden
 Prikset
 Infuusnaald (grootte afhankelijk van inspuit snelheid)
 Infuuspomp
 Contrastmiddel (0,1 – 0,3 mL/kg lichaamsgewicht)
 NaCl / Fysiologische zout (20 mL)
 beschrijven hoe MRI-contrastmiddelen worden toegepast
o MRI-contrastmiddelen zijn paramagnetische stoffen: Stoffen met
ongepaarde elektronen, waardoor klein magnetisch veld rondom zichzelf
wordt gecreëerd (bv. zuurstof en gadolinium)
 Versterking van het magnetisch veld in richting van het B0-veld
o Vaak wordt gadolinium gebruikt dat via de bloedbaan naar andere weefsels
gaat
 beschrijven wanneer MRI-contrastmiddel kunnen worden gebruikt
o MRI-contrastmiddelen worden toegepast indien je veranderingen verwacht in
bloedtoevoer of bloedvaten in beeld wilt hebben. Het liefst wil je 2 plaatjes
maken, 1 zonder contrast en 1 met contrast.
 uitleggen hoe de beeldweging bij MRI d.m.v. toediening van een contrastmiddel
gewijzigd kan worden
o Intraveneus contrastmiddel:
 T1 contrastmiddel
 Paramagnetisch: Gadolinium (Gd)
o Metaal met atoomnummer 64 en is giftig/toxisch
o Paramagnetisch indien het ongepaarde elektronen (7)
bevat en zorgt voor verhoging van lokale veldsterkte
o Verpakt in molecuulverbinding / chelaat zodat toxisch
Gd niet vrijkomt in lichaam. 2 organische verbindingen:
 Lineair (DTPA)





 Macrocyclisch (DOTA)
 Meer gebruikt, omdat kans dat Gd
uitpakt minder groot is dan lineair

, 
o Toediening
 Intraveneus
 Aanbevolen: 0,1 mmol/kg
lichaamsgewicht
 Maximum: 0,3 mmol/kg
lichaamsgewicht
 Intra-articulair (gewrichten)
 Sterk verdund: 2 mmol/L
 Afhankelijk van gewicht: 10-20 mL
o Uitscheiding
 Via nieren (eGFR > 30 ml/min)
 Nierfunctie van patiënt bekijken: slechte
nierfunctie  kans groot op NSF
o Gadolinium vaak gebonden aan DTPA en is zeer groot
molecuul  snellere relaxatie
 Verkort T1-relaxatie tijd; positief contrastmiddel; verhoogt
signaal





 T2 contrastmiddel
 Super-paramagnetisch: Iron-oxide (SPIO)
o SPIO zorgt voor verstoring van homogeniteit van
magneetveld ter plaatse  defasering  snellere
relaxatie (in praktijk nauwelijks gebruikt)
 Verkort T2 relaxatie tijd; negatief contrastmiddel; verlaagt
signaal





 beredeneren of MRI-contrastmiddel met T1- of met T2-gewogen afbeeldingen
gedaan kan worden
o Gadolinium wordt het vaakst toegepast bij T1-gewogen afbeeldingen, omdat
het verschil hier erg groot is in vergelijking met een T1-gewogen zonder
contrast. Het kan ook toegepast worden bij een T2-gewogen afbeelding,
alleen zal het verschil niet groot zijn en zal je een zeer hoge dosis moeten
gebruiken om wel verschil te kunnen zien.
 benoemen wat de eventuele bijwerkingen zijn van MRI-contrastmiddel
o Gadolinium (zeldzaam)

,  Allergische reactie (zeldzaam, namelijk 1:5000)
 Reacties te vergelijken met jodiumhoudende contrastmiddelen
o Duizeligheid
o Metaalsmaak
o Hoofdpijn
o Urticaria
o Braken
o Keelklachten
o Veranderd bloedbeeld
 Anafylactische shock (als ernstig gevolg van allergische
reactie)
 Nefrogene systematische fibrose / Nefrosystemische fibrose
(NSF): Aandoening waarbij huid en bindweefsel dikker worden 
stijve gewrichten, achteruitgang van spieren en/of verslechtering van
functie van inwendige organen
 Kan invaliderend of levensbedreigend zijn
 Vooral grote kans bij lineaire verpakking
 NOOIT scannen met contrastmiddel
 Oplopende reacties:
 Duizelig
 Misselijk
 Braken
 Roodheid van huid / jeuk
 Zwelling van keel, mond of tong
 Benauwdheid
 Bloeddruk daling
 Bewustzijns verlies
 Hartstilstand
 Extravasaat
 Naast ader spuiten  plaatselijke pijn voor aantal minuten 
stimuleren van doorbloeding door massage of (droog) koelen
(afgeraden)  gadolinium sneller uit weefsel door extra
doorbloeding
 Zwangerschap
 Afgeraden: placenta is geen barrière  contrastmiddel komt in
foetale circulatie
 Borstvoeding
 Beperkte mate (0,2%) uitgescheiden via moedermelk
 Voordelen opwegen tegen nadeel OF 24 uur geen
borstvoeding geven
 benoemen wat eventuele contra-indicaties voor toediening van een MR-
contrastmiddel zijn
o Contra-indicaties gadolinium:
 Mindere nierfunctie (eGFR < 30 ml/min/1,73m2)
 Overgevoeligheid voor gadolinium en/of een van bestanddelen
o Relatieve contra-indicaties gadolinium / Voorzichtig bij gebruik (geen gebruik,
dosis verminderen, bewaking patiënt, hydratie bij slechte nierfunctie of
profylaxe bij allergie):
 Mindere nierfunctie (30 < GFR < 45)

,  Lichte overgevoeligheidsreactie bij eerdere toediening
 Bekend met andere allergieën (bv. zeevis), hooikoorts, netelroos en
psoriasis
 Eerdere allergische reactie (radiologisch contrast telt niet)
 Asthma bronchiale
 Gebruik van bètablokkers
 Hartfalen (decompensatio cordis of vernauwing van kransslagader)
 Hersenaandoeningen die gepaard gaan met epileptische aanvallen of
andere aandoeningen van zenuwstelsel
 Zwangerschap
o Meest voorkomende allergische reacties van contrastmiddel zijn uitslag,
misselijk en overgeven
 voorbeelden te geven van praktische toepassingen van MRI-contrastmiddel
o Stapeling in hersenen (basale kernen) met name door gebruik van lineaire
contrastmiddelen en bij patiënten die herhaaldelijk MRI-contrast krijgen
o Tumoren
 Cerebraal/organen/skelet etc.
 Exacte afmetingen bepalen
 Karakterisatie van tumoren
o Ontstekingsprocessen / Abces: Ontsteking in het midden
 Osteomyelitis
 Chron: Chronische dunne darm ontsteking
 Abcessen elders
o MRA: Bloedvaten afbeelden
 Vernauwingen of andere pathologie
o Lever specifiek contrast (Primovist / MultiHance)
 Fasen
 1e fasen: Komen ongeveer overeen met standaard Gadolinium
contrastmiddel
 Hepatobiliaire fase: Contrast wordt selectief opgenomen door
hepatocyten (levercellen) en uitgescheiden via galwegen (50%)
en door nieren (50%)
o Tumoren en metastasen laag signaal tov leverweefsel
o Gallekage aantonen
o Onderscheid maken tussen FNH (focale nodulaire
hyperplassie) en adenomen
o Oraal/Rectaal/Vaginaal contrast
 Contrast om darmen te vullen: Water of
ananassap/blauwe
bessensap (vocht wordt
donker op T2)
 Contrast om rectum of vagina te vullen: Echogel
o Meest gebruikte contrastmiddelen:
 Artirem / Dotarem (iv of intra-articulair)
 Prohance, maar is minder vaak aanwezig in praktijk

, o




o
 hoe de contra-indicaties worden gecontroleerd
o De contra-indicaties worden gecontroleerd door te kijken op de screeningslijst
van de patiënt, hier wordt namelijk gevraagd naar een aantal zaken die
kunnen duiden op een contra-indicatie. De patiënt heeft hier antwoorden op
gegeven en zo weet de MBB’er wat de contra-indicaties zijn. Ook is het
handig altijd nog even wat vragen te stellen aan de patiënt zelf tijdens het
onderzoek, om eventuele contra-indicaties bijvoorbeeld uit te sluiten.
 wat het begrip eGFR is en welke functie dit heeft bij het toedienen van MRI-
contrastmiddel.
o eGFR: Nierfunctie dat geschat kan worden op basis van creatininewaarde van
het bloed en geeft aan hoeveel bloed de nieren per minuut zuiveren/filteren
 Dit is van belang om te weten bij een MRI-contrastmiddel, omdat het
MRI-contrastmiddel giftig is wanneer het zich uitpakt en het van belang
is dat het zich dus zo snel mogelijk uit het lichaam scheidt. Wanneer
de eGFR laag is, en de nieren dus minder goed werken, wordt het
MRI-contrastmiddel ook minder snel uitgescheiden.





 De TSE-sequentie beschrijven

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rowenadevries. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.96. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.96
  • (0)
  Add to cart