Leerdoelen:
1. Welke soorten motivatie zijn er te onderscheiden? Om welke redenen kunnen
leerlingen gemotiveerd zijn?
Schuit:
Definitie motivatie = een innerlijk proces dat een persoon aanzet tot bepaald gedrag, richting
geeft aan dat gedrag en ervoor zorgt dat dit gedrag in stand gehouden wordt. Motivatie
verwijst in belangrijke mate naar de wil van kinderen en jongeren om te leren.
Zelfdeterminatietheorie Deci & Ryan
- Intrinsieke motivatie: verwijst naar ondernemen van activiteiten, het doen van dingen
omdat deze vanuit zichzelf interessant of plezierig zijn om te doen
- Extrinsieke motivatie: verwijst naar activiteiten die ondernomen worden om andere,
externe redenen, vanuit andere drijfveren dan het bezig zijn met de activiteit zelf. Bijv.
inspanning leveren voor een toets omdat de ouders een beloning hebben bij een goed
resultaat of inzet bij een saai vak omdat het belangrijk voor later is
Kwaliteit van leren o.b.v. intrinsieke motivatie is anders dan o.b.v. extrinsieke
motivatie. Intrinsieke = zeer krachtige bron voor ‘high-quality learning and
creativity’ volgens Ryan en Deci moeten factoren in de omgeving van de
leerling geïdentificeerd worden die deze intrinsieke motivatie kunnen
versterken/ondergraven.
Extrinsieke = vaak als negatief gelabeld en buiten beschouwing gelaten, maar het
kan juist ook effectief zijn voor sommige onderwijsactiviteiten.
sleutel voor succesvol, effectief onderwijzen is gelegen in het bewerkstelligen
van activerende en op de wil van leerlingen gebaseerde vormen van extrinsieke
motivatie door leraren.
- Continuüm intrinsieke – extrinsieke motivatie:
, Van amotivatie ( geen motivatie) via 4 gradaties van extrinsieke motivatie naar
de meest krachtige vorm van motivatie: intrinsieke.
o Amotivatie = 0 motivatie, 0 actiegerichtheid en 0 autonomiegevoelens. Geen
vertrouwen in eigen kunnen en op goede afloop
o Externe regulatie = personen ervaren situaties als opgelegd, gecontroleerd of
vervreemdend van zichzelf. Niet of nauwelijks autonomie en oorzaken voor
succes of falen worden buiten zichzelf gelegd bijv. als leerlingen school of
bepaalde vakken als ‘moeten’ ervaren en nieuwe of nauwelijks
waardering/interesse voor schoolse activiteiten kunnen opbrengen. Inzet is laag
en resultaat vaak ook. Boeit vaak niet, want het vak is saai.
o Introjectie = egogevoelens meer in beeld. Gedrag is gericht op vermijden
angst- en schuldgevoelens en op verkrijgen van (zelf)waardering. Perspectief
van anderen is nog erg belangrijk. Gedrag is over het algemeen reactief van
aard. Weinig autonomie en oorzaak vaak buiten zichzelf leggen bijv. als
leerlingen zich inspannen voor wiskunde, omdat ze anders op hun donder
krijgen van de leraar en/of hun ouders. Inzet komt niet voort uit gepercipieerde
waarde van wiskundeopgaven, maar is gericht op het vermijden van negatieve
oordelen.
o Identificatie = meer autonome, zelfbestende vorm van extrinsieke motivatie.
Persoonlijk belang van bepaald gedrag wordt onderschreven en het gedrag
wordt daarmee min of meer als van zichzelf beschouwen bijv. leren van
spellinglijsten door een leerling, omdat spelling belangrijk is om foutloos te
kunnen schrijven, iets wat een levensdoel voor deze leerling is leerling
beslist zelf dat hij dit belangrijk vindt (= meer autonomie). Bijv. groente eten
omdat het goed voor je is
o Integratie = waarde van bepaalde activiteiten en handelingen van externe
origine worden geïntegreerd in hun eigen persoonlijke waarden en normen
bijv. als leerling uit zichzelf besluit om buiten het huiswerk van de leraar om
zelf te oefenen met spellinglijsten of ook andere activiteiten gaat ondernemen
om zo foutloos mogelijk te kunnen schrijven. Verschil met intrinsieke
motivatie = bij intrinsieke motivatie gaat het om eigen interesse, bij
geïntegreerde extrinsieke om eigen activiteiten te ondernemen om een bepaald
doel te kunnen halen meer instrumenteel ‘de krant lezen om beter te
kunnen lezen omdat het handig is’. Bijv. uit jezelf groente eten omdat het goed
voor je is
o Intrinsieke motivatie = iets doen omdat je er interesse in hebt. Bijv.: groente
eten omdat je het lekker vindt.
Anderman (uit Alexander):
Motivatie kan gezien worden als product en als proces
- Product: bereidheid, verlangen of toestand van opwinding of activering
- Proces: eindtoestand en cognitieve processen die bepalen hoe die eindtoestand wordt
bereikt
3 onderdelen die motivatie kunnen beïnvloeden:
- Doelen
- Waarden
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller cvdael. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.