100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Praktische economie 4VWO Vraag en aanbod 6e editie $5.42   Add to cart

Summary

Samenvatting Praktische economie 4VWO Vraag en aanbod 6e editie

 8 views  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Praktische economie 4VWO Vraag en aanbod 6e editie

Preview 3 out of 16  pages

  • Yes
  • June 23, 2021
  • 16
  • 2018/2019
  • Summary
  • Secondary school
  • 4
avatar-seller
H1 De vraag naar producten

P1 De individuele vraag
De vraag naar goederen en diensten wordt bepaald door de
behoeftebevrediging en de prijs. De wet van de vraag: hoe hoger de prijs,
hoe kleiner de gevraagde hoeveelheid. De individuele vraag: het aantal
eenheden dat een consument ergens van wil kopen bij een bepaalde prijs.

Betalingsbereidheid
Uit de individuele vraag volgt de individuele betalingsbereidheid: de
maximale prijs die een consument wil betalen voor één product bij een
gegeven aantal. De betalingsbereidheid daalt bij meer producten.

Consumentensurplus
Het welbevinden van consumenten is gelijk aan de optelsom van de
verschillen tussen wat de consument bereid is te betalen en wat hij
feitelijk heeft betaald. De optelsom is een maatstaf voor het welbevinden
van de consument, dit is het consumentensurplus. Het individuele
consumentensurplus is het consumentensurplus van één consument.

Discrete en continue vraag
Een discrete vraag: de prijs moet in stapjes dalen om de gevraagde
hoeveelheid te laten stijgen. Dit komt doordat de gevraagde aantallen
telkens een heel getal zijn. Als de gevraagde aantallen alle reële getallen
mogen zijn, kan de vraag van de consument worden weergegeven als een
vraaglijn: de lijn die het verband weergeeft tussen de gevraagde
hoeveelheid en de prijs. Het is een continue vraag als de prijs per product
minder met een vast bedrag zakt. Het is een individuele vraag als het gaat
om de vraag van één consument. Bij een individuele vraaglijn kan ook het
individuele consumentensurplus berekend worden, je bepaalt eerst voor
alle eenheden tussen nul en drie het verschil tussen de
betalingsbereidheid en de prijs. Daarna tel je alle verschillen op en
bereken je het consumentensurplus. Hoe lager de prijs, hoe groter het
individuele consumentensurplus; het welbevinden van consumenten
neemt toe naarmate de prijs lager is. De individuele vraag wordt door 5
factoren beïnvloed: de individuele voorkeuren, het beschikbare budget, de
aanwezigheid van substitueerbare producten, het bestaan van
complementaire producten en exogene factoren. De prijs is geen factoren,
omdat de ‘wet van de vraag’ het verband tussen de prijs en de gevraagde
hoeveelheid weergeeft: hoe hoger de prijs, hoe kleiner het aantal
gevraagde eenheden. De hoeveelheid die gevraag wordt is iets anders dan
de individuele vraag naar het product.

De individuele voorkeuren
Iemand meteen voorkeur voor een bepaald product, is bereid om er meer
voor te betalen dan iemand zonder die voorkeur.

Het beschikbare budget

,De individuele vraag naar een product neemt meestal toe als de vrager
over een groter budget beschikt. Iemand met meer geld kan meer
eenheden van een product kopen. Soms daalt de individuele vraag als het
budget stijgt.

De aanwezigheid van substitueerbare producten
Om in een behoefte te voorzien, zijn er meestal verschillende producten
beschikbaar. Dit zijn substitueerbare producten: ze voorzien in de
bevrediging van dezelfde behoeften. Consumenten hebben een lagere
betalingsbereidheid voor producten waarvoor substitueerbare producten
bestaan. De individuele vraag naar een product neemt af als er
substituten voor bestaan.

Het bestaan van complementaire producten
Sommige producten voorzien alleen in een behoefte in combinatie met
een ander product. Dit zijn complementaire producten: producten die
alleen in combinatie met elkaar een behoefte kunnen bevredigen. De
betalingsbereidheid voor een van deze producten neemt toe als het
complementaire bezit al in bezit is.

Exogene factoren
Exogene factoren zijn omstandigheden waar een consument geen invloed
op heeft. Deze kunnen de individuele vraag beïnvloeden.

, P2 De collectieve vraag
De individuele vraag beïnvloed de prijs die een producent voor een
product vraag niet. De collectieve vraag: de optelsom van alle individuele
vragen, beïnvloedt de prijs die een producent voor een product vraagt.
Deze geeft aan wat een groep consumenten vraagt bij een bepaalde prijs.
De collectieve vraag kan worden afgeleid voor iedere willekeurige groep
consumenten. Welke groep van toepassing is, volgt uit het afzetgebied:
het gebied waar de producent zijn product verkoopt.

Afleiden van de collectieve vraag en collectieve vraaglijn
Voor het afleiden van de collectieve vraag tel je de individuele vraag van
alle consumenten op. De collectieve vraag: het verband tussen de prijs
van een product en het aantal producten samen vragen voor die prijs. De
collectieve vraaglijn is de optelsom van alle individuele vraaglijnen. De
algebraïsche formulering van de collectieve vraaglijn is dus als volgt: Q =
qA + qB. Door de wet van de vraag hebben alle individuele vraaglijnen en
collectieve vraaglijnen een dalend verloop. De collectief gevraagde
hoeveelheid van een product daalt als de prijs ervan stijgt. De collectieve
vraag wordt verder beïnvloedt door dezelfde factoren als de individuele
vraag. De collectieve vraaglijn heet ook wel de prijs-afzetlijn, want het
geeft het verband tussen de prijs en het aantal weer. ‘De vraag’ betekent
de collectieve vraag en ‘de vraaglijn’ gaat over de collectieve vraaglijn.

Vraagveranderingen en prijsveranderingen
De vraaglijn verschuift van de oorsprong af dit kan twee oorzaken hebben:
1. Er kan een vraagtoename zijn, er wordt meer gevraagd.
2. Een toename in de vraag betekent dat er collectief meer betaald
wordt voor ieder aanbod.
Prijs heeft geen invloed op de vraag, maar wel op de gevraagde
hoeveelheid.

Het collectieve consumentensurplus
Een product dat door een groep consumenten wordt afgenomen, bezorgt
de hele groep een bepaald welbevinden. De maatstaf voor dit welbevinden
is het collectieve consumentensurplus: de optelsom van het individuele
consumentensurplus van alle individuen in de groep die het product
kopen. Het individuele consumentensurplus en collectieve
consumentensurplus stijgt als de prijs daalt.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller myrthehart. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.42. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75632 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.42
  • (0)
  Add to cart