Hi, why do you give the summary 1 star?
By: angelinesegers • 10 months ago
Translated by Google
Reply deleted by the user
Seller
Follow
angelinesegers
Reviews received
Content preview
Alle samenvattingen
Week 6 – Inleiding op de levensloop en theoretische perspectieven
Hoofdstuk 1 – Een inleiding in de ontwikkeling
van het kind
1.1 Een oriëntatie op de ontwikkelingspsychologie
Ontwikkelingspsychologie (levenslooppsychologie) is de wetenschappelijke studie naar groei,
verandering en stabiliteit van conceptie tot ouderdom. Onderzoekers houden zich het meeste bezig
met de periode van de geboorte tot aan de adolescentie, waarin veranderingen elkaar het snelst
opvolgen. Ontwikkelingspsychologie richt zich op de menselijke ontwikkeling, het is een continu
proces.
1.1.1 De reikwijdte van het vakgebied
Thematische gebieden binnen de ontwikkelingspsychologie:
Fysieke ontwikkeling is de ontwikkeling die betrekking heeft op de fysieke opbouw van het lichaam,
zoals de hersenen, het zenuwstelsel, de spieren, de zintuigen en de behoefte aan eten, drinken en
slaap. Ze kijken naar de invloed van het lichaam op ons gedrag.
Cognitieve ontwikkeling is de ontwikkeling die betrekking heeft op de manier waarop het gedrag van
mensen wordt beïnvloed door groei en verandering in de eigenschappen die de ene persoon van de
andere onderscheiden. Zij proberen te begrijpen hoe het gedrag van mensen wordt beïnvloed door
groei en veranderingen in hun intellectuele vermogens. Cognitieve ontwikkelingspsychologen
houden zich bezig met leren, geheugen, probleemoplossing en intelligentie.
Bijvoorbeeld: hoe veranderen intellectuele vermogens in de loop van de kindertijd? Bestaan er
culturele verschillen in de factoren waaraan kinderen hun successen en mislukkelingen op school
toeschrijven?
Sociale ontwikkeling en persoonlijkheidsontwikkeling is de ontwikkeling die betrekking heeft op
sociale relaties en interacties met anderen en op duurzame eigenschappen die de ene persoon van
de andere persoon onderscheiden. Sociale ontwikkeling kijkt naar de manier waarop de interacties
van mensen en hun sociale relaties in de loop van hun leven groeien, veranderen en stabiel blijven.
Persoonlijkheidsontwikkeling kijkt naar stabiliteit en verandering in de eigenschappen die de ene
persoon van de andere onderscheiden. Beide groepen houden zich bezig met de sociaal-emotionele
ontwikkeling van kinderen en adolescenten.
,De ontwikkeling van het kind: vier thema’s
Oriëntatie Thema’s Voorbeelden
Fysieke ontwikkeling Kijkt naar de invloed van de Wat bepaalt de sekse van een
hersenen, het zenuwstelsel, de kind?
spieren, de zintuigen en de Wat zijn de
behoefte aan eten, drinken en langetermijngevolgen van een
slaap op ons gedrag premature geboorte?
Wat zijn de voordelen van
borstvoeding?
Wat zijn de consequenties van
vroege of late seksuele
rijpheid?
Cognitieve ontwikkeling Kijkt naar intellectuele Wat zijn de vroegste
vermogens, waaronder leren, herinneringen die we van onze
geheugen, het oplossen van babytijd kunnen hebben?
problemen en intelligentie Wat zijn de consequenties van
tv-kijken?
Heeft tweetaligheid
voordelen?
Bestaan er etnische verschillen
in intelligentie?
Welke invloed heeft het
egocentrisme van een
adolescent op zijn
wereldbeeld?
Sociale ontwikkeling Kijkt naar de ontwikkeling en Reageren pasgeborenen
de verandering van sociale anders op hun moeder dan op
relaties en interacties met andere mensen?
anderen Hoe kunnen we interetnische
vriendschappen bevorderen?
Persoonlijkheidsontwikkeling Kijkt naar de duurzame Wat is de beste manier om
eigenschappen die de ene kinderen op te voeden?
persoon van de andere Wanneer wordt een kind zich
onderscheiden bewust van zijn sekse?
Wat zijn de oorzaken van
zelfmoord bij adolescenten?
Leeftijdsgroepen en individuele verschillen
Binnen hun specialisatie kijken ontwikkelingspsychologen ook naar de specifieke leeftijden. Ze
verdelen kinderen en jongeren in globale leeftijdsgroepen:
- De prenatale periode (de periode van conceptie tot geboorte)
- De baby- en peutertijd (van geboorte tot drie jaar)
- De kleutertijd (van drie tot zes jaar)
- De schooltijd (van zes tot twaalf jaar)
- De adolescentie (van twaalf tot twintig jaar)
,Het zijn sociale constructies. Dat is een idee over de realiteit dat weliswaar breed geaccepteerd is,
maar afhangt van de maatschappij en de cultuur op een bepaald moment.
Sommige ontwikkelingsspecialisten hebben geheel nieuwe ontwikkelingsperioden voorgesteld.
Psycholoog Jefrrey Arnett betoogt dat de adolescentie zich uitstrekt tot in de opkomende
volwassenheid, een periode die loopt van de late tienerjaren tot midden twintig.
De tijdstippen waarop gebeurtenissen zich in het leven van mensen voltrekken, kunnen aanzienlijk
variëren. Dat heeft deels een biologische oorzaak: de ene mens is sneller volgroeid dan de andere. De
een kan sneller bepaalde mijlpalen bereiken in zijn ontwikkeling. Omgevingsfactoren spelen naast de
biologische ook een belangrijke rol. De leeftijd waarop mensen liefdesrelaties aangaan, varieert per
cultuur. Het gaat allemaal om gemiddelden: het tijdsstip waarop kinderen gemiddeld genomen
bepaalde mijlpalen bereiken. Hoe ouder kinderen worden, hoe duidelijker de onderlinge diversiteit
wordt. Bij jonge kinderen is een groot deel genetisch bepaald. Als kinderen ouder worden gaan
omgevingsfactoren een grotere rol spelen, waardoor er in de verloop van tijd meer variatie en
individuele verschillen ontstaan.
1.1.2 De invloed van cohorten op ontwikkeling: ontwikkelen in een
sociale wereld
Ieder mens behoort tot een specifieke cohort. Dat is een groep mensen die rond dezelfde tijd op
dezelfde plek is geboren. Het onderwerpt mensen aan invloeden die betrekking hebben op
historische gebeurtenissen, leeftijdsgebonden gebeurtenissen, socioculturele gebeurtenissen en niet-
normatieve gebeurtenissen.
Normatieve gebeurtenissen zijn gebeurtenissen die zich voor de meeste individuen binnen een
groep op dezelfde manier voltrekken. Deze kunnen biologisch, sociaal of cultureel bepaald zijn.
Cohorteffecten treden op als gevolg van normatieve, historisch bepaalde invloeden. Dit zijn
biologische invloeden en omgevingsinvloeden die verbonden zijn aan een specifiek historisch
moment. Leeftijdsgebonden invloeden zijn biologische invloeden en omgevingsinvloeden die gelijk
zijn voor mensen in een bepaalde leeftijdsgroep, ongeacht waar of wanneer ze opgroeien.
Ontwikkeling wordt ook bepaald door normatieve invloeden. Dit zijn invloeden die leiden tot
conformiteit omdat men de gevolgen van afwijkend gedrag vreest.
Bijvoorbeeld: etnische afkomst, sociale klasse, lidmaatschap van een subcultuur en andere factoren.
Normatieve invloeden zijn invloeden die leiden tot conformiteit, omdat mensen de gevolgen van
afwijkend gedrag vrezen. Niet-normatieve gebeurtenissen zijn van invloed op de ontwikkeling. Dit zijn
specifieke gebeurtenissen die plaatsvinden in het leven van een specifiek persoon op een tijdstip dat
zulke gebeurtenissen de meeste andere mensen niet overkomen.
1.2 Kinderen: verleden, heden en toekomst
1.2.1 Vroege denkbeelden over kinderen
Vroeger werd de kindertijd niet beschouwd als een stadium dat kwalitatief anders was dan de
volwassenheid. Dit was terug te zien in de schilderijen van vroeger.
De eerste geschriften waren babybiografieën waarin de groei van de baby werd bijgehouden. Dat
deden ze door fysieke en taalkundige mijlpalen van het kind vast te leggen. Pas door Charles Darwin
kreeg de observatie van kinderen een meer systematisch karakter. Na Darwins eigen publicatie van
een babybiografie van zijn zoon, volgende een golf van babybiografieën.
, Door de industrialisatie werden kinderen goedkope arbeidskrachten. De weg werd vrij tegen
uitbuiting van kinderen en het onderwijs was universeler aanwezig. Kinderen waren nu meer
gescheiden van volwassenen.
1.2.2 De twintigste eeuw: ontwikkelingspsychologie als discipline
Alfred Binet verrichtte niet alleen pionierswerk op het gebied van de intelligentie van kinderen, hij
deed ook onderzoek naar het geheugen en naar hoofdrekenen.
G. Stanley Hall was de eerste die het denken en het gedrag van kinderen onderzocht met behulp van
vragenlijsten. Hij schreef het eerste boek waarin adolescentie als aparte ontwikkelingsperiode werd
gezien.
In de eerste helft van de twintigste eeuw ontstond een trend die enorm invloed heeft gehad op ons
inzicht in de ontwikkeling van kinderen. Er werden grootschalige, systematische en langdurige
onderzoeken gestart naar kinderen en naar hun ontwikkeling tijdens de rest van hun leven.
De wetenschappers die de basis van de ontwikkelingspsychologie legden, hadden een
gemeenschappelijk doel: ze wilden de aard van groei, verandering en stabiliteit tijdens de kinderjaren
en adolescentie op een wetenschappelijke manier bestuderen.
1.2.3 Vraagstukken bij de thema’s van de
ontwikkelingspsychologie
Een van de belangrijkste kwesties binnen de ontwikkelingspsychologie is de vraag of ontwikkeling
zich op een continue of discontinue manier voltrekt. Continue verandering is een geleidelijke
ontwikkeling waarbij prestaties op een bepaald niveau voortvloeien uit die van de vorige niveaus.
Nieuwe vaardigheden vloeien automatisch voort uit bestaande vaardigheden. Het is kwantitatief: de
ontwikkeling wordt groter of meer. Veranderingen in lengte zijn bijvoorbeeld continu.
Discontinue verandering is de ontwikkeling die in aparte stappen of stadia plaatsvindt en waarbij elk
stadium gedrag oplevert dat kwalitatief anders is dan gedrag in eerdere stadia. De ontwikkeling
maakt sprongetjes.
Bijvoorbeeld: een kind kan de sluitspieren nog niet beheersen en plast in bed. Door rijping kan het
deze wel controleren. Zijn ontwikkeling maakt een sprongetje.
Kritieke en gevoelige perioden: de invloed van de omgeving
Kritieke periode is een specifieke tijd in de ontwikkeling waarin een bepaalde gebeurtenis de
grootste gevolgen heeft. Er is sprake van kritieke perioden wanneer de aanwezigheid van bepaalde
soorten omgevingsstimuli noodzakelijk is voor een normale ontwikkeling of wanneer blootstelling
aan bepaalde stimuli abnormale ontwikkeling tot gevolg heeft.
Plasticiteit is de mate waarin een zich ontwikkelend gedragspatroon of fysieke structuur kan worden
gewijzigd. Ontwikkelingspsychologen spreken nu liever van gevoelige perioden. Dat is een
afgebakende periode, meestal vroeg in het leven van een organisme, waarin dat organisme extra
gevoelig is voor omgevingsinvloeden die betrekking hebben op een bepaald facet van de
ontwikkeling. Tijdens een gevoelige periode zijn organismen extra ontvankelijk voor bepaalde
soorten stimuli in hun omgeving. Zo zijn kinderen tijdens de eerste zes levensjaren heel ontvankelijk
voor het leren van taal. Er wordt aangenomen dat het permanente en onomkeerbare gevolgen heeft
wanneer een individu in ontwikkeling bepaalde invloeden mist tijdens kritieke perioden. In
tegenstelling tot gevoelige perioden. Van het ontbreken van invloeden tijdens de gevoelige perioden
hoeven de consequenties niet altijd permanent te zijn.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller angelinesegers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.27. You're not tied to anything after your purchase.