In dit document heb ik alle belangrijke begrippen van ontwikkelingspsychologie die bij grondslagen 2 worden behandeld omschreven.
Het document kan een aantal spellingsfouten bevatten aangezien ik dyslectisch ben.
Begrip Betekenis.
Nature Alle eigen schappen en kenmerken van iemand
die bepaald is door gene.
Nurture Alle eigenschappen en kenmerken van iemand
bepaald door omgeving/mileu.
Maturatie Het geleidelijk ontvouwen van voorbestemde
genetische informatie.
Psychische structuur Therorie van Fread en Erikson. Over de ID, ego
en Super ego
ID Is gericht op bevrediging van behoeften. Baby
tijd
Ego Realiteitsprincipe: probeert de eisen van het ID
en de realiteit op elkaar af te stemmen. Eerste
levensjaar
Super ego Bevat waarden en normen: het geweten. 4 en 6
levens jaar.
Psychoseksuele fasen fread Kinderen doorlopen een aantal fases waarbij
genot of vevrediging telkens met een ander
deel van het lichaam wordt geassocieerd.
- Orale fase (0-1)
- Anale fase (1-3)
- Fallisch of oedipale fase ( 3-6)
- Latentiefase (6-11)
- Genitale fase (vanaf 11)
Oedipus complex Speelt rond een leeftijd van vijf jaar. Jongens
beginnen onbewust seksuel belangstelling te
tonen voor hun moede en zien hun vader als
rivaal.
Psychosocale theorie (erikson) Dat demensen zowel gevormd als belemmerd
worden door hun samelving en cultuur.
Behaviorisme - Objectieve kennisverwerving staat
centraal: waarneembaar gedrag
- Leerprocessen verklaren het gedrag.
- Geen principieel onderscheiden tussen
mensen en dieren.
- Een kind komt onbeschreven te wereld.
- Complex gedrag ken je opknippen in
kleine stukjes.
Klassieke conditionering Dat er een reactie uit komt een bepaalde
stimuls was niet natuurlijk is. Expriment met
hond die gaat kwijlen bij horen van een bel.
Operante conditionering Het leren van iets door middel van belonen en
staven.
Reflexen Kiunderen hebben refelxen. Dingen die iemand
doet uit reflect. Baby heeft bijvoorbeeld een
, grijp reflex.
Syctemsich perspectief Er wordt gekeken naar de ealtie tussen
individuen en hun fysieke wereld, cognitieve
wereld, persoonlkheidwereld en sociale wereld.
Socioculturele theorie Gaat fuit van vijf omgevingsfactoren die elke
indvidu gelijktijdig beinvloeden.
Zone van de naaste ontwikkeling Een kind een taak geven wat niet te makkelijk is
maar ook niet te moeilijk. Samen een kind een
taak doen om de ontwikkeling te stimuleren.
Scaffolding De onderstreuning van andere bij het leren en
oplosingsgericht denken.
Begrip cognitieve theorie Een theroire over de informatie verwerking bij
kinderen.
Stadia cognitieve ontwikkeling Cogniteve theorie (informateverwerking)
Cogniteve ontwikkelingsstadia Piaget Periode
1: Sensori-motorisch handelen (ontwikkeling
van object permanente (idee dat mensen/
objecten bestaan, ook al zijn ze niet zichtbaar);
weinig tot geen vermogen om dingen
symbolisch weer te geven), 0- 2 jaar Periode
2: Preoperatoneel denken (ontwikkeling van
taal en symbolisch deken; egocentrisch
denken), 2-7 jaar
3: concreet-operatoneel denken (ontwikkeling
van verduurzaming (idee dat kwantteit niet
gerelateerd is aan fysieke verschijning dus dat
een bol klei evenveel klei kan bevaten als een
grote ‘pannenkoek’ klei); kennis van het
concept van omkeerbaarheid), 7-12 jaar
4: formeel-operatoneel denken (ontwikkeling
van logisch en abstract denken) vanaf 12 jaar
Adaptatie Gebeurt afwisseld tussen assimilatie en
accommodatie
Assimilatie Een kind heeft schema is zijn of haar hoofd
assimilatie is een schama dat al bestaat.
Bijvoorbeeld een kind heeft geleerd dat een bel
geel een rond is. Als hij de zon ziet zegt hij ook
bal tegen de zon.
Accommodatie Dit is het aanpassen van een schema. Als we
kijken naar het voorbeeld hierboven leert het
kind
Beschrijving theorie morele ontwikkeling Er zijn verschillende stadiums waar iemand zich
bevind. Aan de hand van vragen kan je zien w
op welk nicou iemand zit
Stadia morele ontwikkeling Zie afbeelding 2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jiskamoerland. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.41. You're not tied to anything after your purchase.