Complete samenvatting van de lessen van prof. Van Calsteren en het handboek van Verloskunde.
Voldoende om het examen mee te kennen!
Veel overzichtelijker dan de acco cursus, die vaak in veel woorden hetzelfde zegt.
VERLOSKUNDE
1 – ONTSTAAN EN ONTWIKKELING VAN ZWANGERSCHAP
1. DE MENSTRUELE CYCLUS
1.1. Ovarium
o Hypothalamus GRH → hypofyse FSH en LH → ovarium: oestrogeen en progesteron
o Laag oestrogeen (begin en eind cyclus): FSH → follikelgroei → oestrogeen , aanmaak inhibine door
granulosacellen → onderdrukking FSH-productie: enkel dominante follikel groeit verder → oestrogeenpiek
o Hoog oestrogeen: LH piek en kleine FSH piek → ovulatie + productie PG en proteolytische enzymen + ontwikkeling
corpus luteum (→ progesteron )
1.2. Endometrium
o Proliferatieve fase (oestrogeen): epitheliale en stromale cellen, vergroting klierbuizen, endometriale dikte 10-
12mm
o Secretoire fase (progesteron): mitotische activiteit, tortueuze uitgezette klierbuizen + accumulatie glycogeen
2. DE GAMETOGENESE
o Eerste 5 weken van foetale leven: migratie kiemcellen naar genitale pool
o Afwezigheid Y-chromosoom: ongedifferentieerde kiemcellen → oogonia → mitotische multiplicatie tot 7m foetaal
→ eerste fasen van eerste meiose: primaire oöcyten bij geboorte → LH piek in puberteit: eerste meiotische deling
→ penetratie door zaadel: tweede meiotische deling
o Rijping mannelijke kiemcellen: continu proces!
o Spermatogenese begint in puberteit, in 3 fasen onderverdeeld
o Mitose van spermatogonia tot primaire spermatocyt
o Meiose van diploide spermatocyten tot haploide spermatiden
o Transformatie van spermatiden naar spermatozoa (spermiogenese)
3. DE BEVRUCHTING
o Eicel 24u bevruchtbaar, zaadcel 48-72u
o Trofoblast: productie HCG → stimuleren groei en functie corpus luteum graviditates (LH-effect), piek rond 12-14w
amenorreeduur (AD)
4. DE INNESTELING: IMPLANTATIE – NIDATIE
o 7d na de bevruchting
o Hatching blastocyst via cytokinen en hormonen naar plaats van aanhechting geleid → appositie en nidatie →
decidualisatie endometrium + trofoblastinvasie
o 2d na impalntatie: HCG meetbaar in maternaal plasma
o 1w na implantatie:
o versmelting trofoblast met syncytium
o holtes in syncytiotrofoblast → intervilleuze ruimtes vd placenta
o invasie maternale bloedvaten door trofoblastcellen: implantatie/innestelingsbloeding
5. DE PLACENTA
5.1. Ontwikkeling
o Bij groei van blastocyst wordt de overdekkende decidua (decidua capsularis) samengedrukt en puilt de
zwangerschap uit in de uteriene caviteit.
o Degeneratie decidua capsularis → chorion leave (avasculair)
o Eind w12: decidua capsularis in contact met decidua vera (parietalis): obliteratie uteriene holte
o Thv decidua basalis: chorion frondosum ontstaat → verdere ontwikkeling en proliferatie villi → placenta
o Uit de trofoblastuitlopers ontstaan
o Primaire villi (d13-18)
o Secundaire villi (d18-21): ingroei in villi van het extra-embryonaal mesoderm
o Tertiaire villi (d21-120): verdere vertakking van de villi met ingroei en ontwikkeling van fœtale circulatie.
▪ choriale membraan: het capillaire wandendotheel, de fibroblasten van het mesoderm, de basale
membraan van het cytotrofoblast, de cytotrofoblast en syncytiotrofoblast
o Trofoblast migreert naar de spiraalarterieën → vervangen spierlaag, elastische elementen en endotheel
o Uitbreiding tot max 1/3 vd doorsnede van het myometrium.
o Spiraalarterie diameter van 50 naar 500 micron
1
, o Verlies van musculo-elastische wand
o Grote rigide kanalen door verminderde gevoeligheid aan vasoactieve stoffen + uitschakeling autoregulatie
o Vorming en ontwikkeling van het hematopoietisch/vasculair systeem: tussen week 3 en 4
o embryonale hart: op 5-6 weken AD te kloppen
o rond 7w: verbinding via navelstreng met vaatbed van het extra-embryonale trofoblast, → verhogen
gas/nutrientuitwisseling via diffusie uit de decidua
o vanaf 12w: weefselpropjes (transudaat en moederlijk serum) in de spiraalarterien losgewoeld en in de
intervilleuze ruimte geschoten (door kracht van arteriele bloeddruk en grotere intervilleuze ruimte)
o = de intervilleuze circulatie komt op gang
5.2. Vorm
o Elke primaire vlok groeit tot 1 cotyledon, placenta = 10 tot 30 cotyledonen
o Vanaf 4m: discusvorm met basale (maternaal, ruw) en choriale plaat (foetaal, glad)
o Bloedvoorziening vd intervilleuze ruimte: circa 100 spiraalarteriën.
o Venen verspreid over basale plaat, → netwerk in spongieuze laag vd decidua → afvoer (O2-arm) bloed.
o Foetale zijde: twee navelstrengarteries en één -vene
o Choriaal membraan = netwerk
o Bij geboorte
o Diameter: + 15- 20 cm diameter
o Dikte: 2 - 3 cm
o Gewicht: 500 - 700 g (1/6 - 1/7 van gewicht fœtus)
o A terme bedraagt het debiet + 500 ml/min
o Afwijkingen: supplementaire lob (succenturiata), placenta bipartita en placenta circumvallata
5.3. Placentaire functies
5.3.1. Transport
o Aandragen O2, voedings- en bouwstoffen, barriere tegen schadelijke stoffen, excretie afbraakproducten
o Transportmechanismen:
▪ Passieve diffusie, water
▪ Gefaciliteerde diffusie
▪ Actief transport
▪ Endocytose
▪ Trofoblastkanalen
o Paracellulair kleine lekkage mogelijk → maternale cellen naar foetus en omgekeerd
▪ Microdichemerisme: foetale cellen in maternale circulatie en weefsels na ZS
5.3.2. Immunologische functie
o Afgeven immuunsuppressieve stoffen (prostaglandine, cytokinen, hormonen)
o Trofoblast brengt geen HLA-I en II moleculen tot expressie, wel moleculen die complementsysteem en
HLA-antigenen onderdrukken
o IgG receptorgemedieerde endocytose
▪ vanaf 2de trimester, neemt toe met zwsduur
▪ passieve immunisatie van neonaat gedurende 3-6 maanden,
▪ doch ook schadelijke antistoffen van autoimmuunziekten en medicatie kunnen neonaat bereiken
5.3.3. Metabole functie
o Metabolisme voedingsstoffen en geneesmiddelen
5.3.4. Respiratoire functie
o Diffusie O2 en CO2 door concentratieverschil tussen het maternale en fœtale compartiment
o Ondanks lage pO2: foetale bloed in staat om grote hoeveelheid zuurstof te transporteren:
▪ Hb concentratie foetaal is 50% hoger dan maternaal
▪ Fetal Hb (2α+2ᴽ) heeft een hogere zuurstofaffiniteit dan volwassen Hb (2α+2ᵦ)
▪ Dubbel Bohr effect thv de placenta
5.3.5. Productiefunctie
o Eigen cholesterol aanmaak uit low density lipoproteinen → eigen steroidsynthese (E/P)
o Hormonen (hCG, HPL, relaxine, leptine, ACTH, CRH)
o Enzymen:
▪ oxytocinase (afbraak oxytocine en vasopressine)
▪ alkalische fosfatasen en CYP enzymen.
o Angiogenetische en anti-angiogenetische factoren zoals s-Flt-1 en PlGF
5.3.6. Endocriene functie
1. Steroidhormonen
o Progesterone:
2
, ▪ Induceert secretoire veranderingen en decidualisatie
▪ maakt het baarmoedehalsslijm visceus en ondoorgankelijk voor bacteriën en spermatozoa’s
▪ borst stimuleert progesterone de groei van de lobuli en inhibeert het de werking van prolactine
▪ Relaxatie van de gladde spieren van de baarmoeder, de bloedvaten, de gastroenterologische en
urologische tractus
▪ Natriuretisch
▪ Induceert hyperventilatie waardoor lagere plasma pCO2
▪ Veroorzaakt stijging van basale lichaamstemperatuur
▪ Verhoogt appetijt en dorstgevoel
▪ Lokale immunosuppressie
▪ De val in P op het eind van de zws, verhoogt de uteriene activiteit, de vrijzetting van
prostaglandines in het endometrium en de initiatie van de lactatie.
o Oestrogeen:
▪ Stimuleert groei van myometrium en endometrium.
▪ Stimuleert borstontwikkeling (ducti, vascularisatie, vetweefsel).
▪ Verhoogt uteriene doorbloeding (angiogenetisch).
▪ Stimuleert proteinesynthese en cholesterolmetabolisme in lever.
▪ Stimuleert zout –en waterretentie door de nieren.
▪ Betrokken bij systemische vasorelaxatie
▪ Rol bij initiatie van de arbeid (myometriale contractiliteit)
2. Peptidehormonen
o Humaan choriongonadotrofine (hCG)
▪ Luteotroop (α-unit): houdt corpus luteum instand 🡪 E/P productie
▪ Thyreotroop (β-unit): binding TSH-receptor
▪ Stimuleert placentaire en adrenale steroidproductie
▪ Immuunsuppressieve eigenschappen
▪ Bij mannelijke foetus stimuleert testiculaire testosteronproductie -> virilisatie
o Relaxine
▪ Aanmaak: Thv corpus luteum en placenta
▪ Rol:
• Myometriale relaxatie door stimulatie van myometriale prostacyclineproductie,
• Relaxatie van (bekken)gewrichten
• Verweking van de baarmoederhals
• Renale vasodilatatie
• Watergehalte van de baarmoeder bepalen
o Humaan placentair lactogeen (hPL):
▪ Lactotroop: stimuleert in aanw. van E, P en prolactine de borstontwikkeling en lactogenese
▪ Insulineantagonist
▪ Induceert lipolyse
▪ Erythropoietisch effect
o Corticotrofine-releasing hormoon (CRH):
▪ Stimuleert aanmaak van adrenocorticotroop hormoon (ACTH) in maternale hypofyse en
syncytiotrofoblast → ↑ Cortisol, pregnenolone en cholesterol aanmaak in maternale bijnier
• Bij aanmaak uit precursor komen α-MSH en opiaten vrij
▪ Betrokken bij initiatie van de arbeid en foetale maturatieproces
• door uitlokken van foetale glucocorticoiden piek
• door stimuleren van placentaire prostagladine productie
6. DE NAVELSTRENG
o = amnionvlies, gelei van Wharton, celrijk bindweefsel en navelstrengbloedvaten (1 venen, 2 arteries)
o 60-100cm
o Echte knopen vs valse knopen (= vasculaire misvormingen zonder betekenis)
o Vilamenteuze insertie = aanhechting op vliezen
7. DE VRUCHTZAK
7.1. Vliezen
o Amnionvlies en chorionvlies
o Functie: foetus afschermen van buitenwereld, regeling samenstelling vruchtwater, PG metabolisme
o Normaal geen bloedvaten, behalve bij vilamenteuze insertie of placenta bipartita en succenturiata
7.2. Amnionvocht
o Gevormd uit transsudatie moederlijk bloed, secretie amnionepitheel en foetale urine + longvocht (na 1 ste trim)
3
, o Vruchtwater = ultrafiltraat serum (laag glucose) en cellulaire elementen
o → foetale karyotypering via amniocentese (foetale cellen)
o → voorspelling foetale longrijpheid (fosfolipiden uit surfactant)
o Beschermende rol + functie in foetale ontwikkeling + bevorderen cervicale ontsluiting (druk verspreiden)
o Hoeveelheid tot 36w, a terme 500-1000ml
o Zeer dynamisch! Vernieuwing elk uur
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller emilytilleman1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.25. You're not tied to anything after your purchase.